Frans Versteeg: SDG 6 (Water) Beyond Corona

Frans Versteeg trad op als inspirator tijdens de Dialoog op Dinsdag op 15 september 2020, waarin Worldconnectors en Earth Charter Vrienden samenkomen en in dialoog gaan over de SDGs Beyond Corona. SDGs 3 (gezondheid) en SDG 6 (drinkwater en sanitatie) stonden centraal. Zie deze link voor het volledige verslag van de dialoog. Hieronder de blog van Frans over water in het licht van de huidige solidariteitscrisis:

Ook voor SDG 6 speelt COVID-19. De Corona-crisis is mijns inziens in essentie een solidariteitscrisis. Hier dicht bij huis gaat het om solidariteit tussen jong en oud, tussen minder en meer kwetsbare groepen. Op globaal niveau geldt vooral ook de solidariteit tussen arm en rijk. Zoals altijd treffen crises de armen sterker en heviger dan de rijken. Crises vergroten ongelijkheid. Vanzelfsprekend is het gebrek aan water en sanitatie ook een dramatisch probleem bij het weerstand bieden aan een pandemie zoals COVID-19.

Ongeveer 2.8 miljard mensen (36% van de wereldbevolking) leven vandaag in gebieden met directe water-stress of waterschaarste. Voor 1.6 miljard van deze 2.8 miljard mensen is er in hun gebieden op zich wel water, maar ontbreekt het aan infrastructuur, financiële middelen etc. Voor 1.2 miljard mensen geldt dat zij leven in gebieden waar de watervraag structureel groter is geworden dan het volhoudbare wateraanbod. Hoewel dit wellicht vooral in Zuid-Azië en Afrika mag gelden, zijn de problemen inmiddels een veel breder fenomeen. Bijvoorbeeld ook veel dichter bij huis: in Engeland is al in 2011 voorspeld, dat de vraag naar water in de regio “Greater London” rond 2030 het aanbod structureel zal overtreffen. Verder bestaat hetzelfde probleem nu al in ruim 15 Megacities, waaronder Cape-Town, Bengalore, Cairo, Beijing en vele andere.

Toch laat het COVID-19 perspectief op de SDG 6 uitdagingen maar het topje van de ijsberg zien. Hoewel er op een aantal subdoelen van de SDG 6 namelijk wel enige vooruitgang wordt geboekt, laat verdere studie direct zien, dat waterschaarste en waterstress de laatste jaren steeds grotere en bredere problemen zijn geworden.

Wanneer we de laatste subdoelen van SDG 6 tot ons door laten dringen wordt duidelijk hoe dramatisch de situatie inmiddels is geworden.

De laatste 3 subdoelen luiden:

6.4 Efficiëntie van watergebruik aanzienlijk te verhogen om antwoorden te bieden op de waterschaarste.

6.5 Grensoverschrijdende samenwerking creëren en geïntegreerd waterbeheer implementeren.

6.6. De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.  

Hierbij wordt ook nog vermeld dat uitbreiding van capaciteitsopbouwende ondersteuning nodig is voor deze activiteiten, met inbegrip van technologieën voor waterwinning, ontzilting, waterefficiëntie, afvalwaterzuivering, recyclage en hergebruik.

Vooral het laatste subdoel 6.6 maakt duidelijk hoe alomvattend het probleem eigenlijk is:

“De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.” De vraag mag hier zijn: “welk ecosysteem op aarde is eigenlijk niet gebaseerd op water?” – Noem me er 1 zou ik zeggen!

Alle leven wordt gedragen door water. Wij mensen zijn zelf naar gewicht voor 65-70% water. Omdat watermoleculen heel klein & licht zijn, en onze biomoleculen groot & zwaar, betekent dit eigenlijk, dat we naar aantal moleculen bekeken voor 99% uit water bestaan! Wij mensen zijn zuiverder water dan zeewater, dat maar voor 96% uit water bestaat!  

Wij zijn letterlijk coherent trillend water – komkommers met psychologische problemen.

Water vangt 70% van alle op aarde inkomende zonne-energie op. Dat doet water door haar molecuul-structuren voortdurend aan te passen. Water is de drager van alle leven. Zonder water geen leven op aarde.

(Zie ook het boekje “Conscious Water” – bijdrage aan de Peace Pledge Conferentie in Assisi in 2018 – op de website www.forgood.nu, waarin een aantal van de meest recente wetenschappelijke inzichten bijeengebracht zijn.)

De groeiende waterschaarste is inmiddels een wereldwijde bedreiging voor ons geworden. Op 9 juli jl. maakte de UN over SDG 6 het volgende bekend: “Progress on SDG 6 is alarmingly off track”. [..] “Lack of progress on SDG 6 undermines progress on all other SDGs, particularly on global health, education, food, gender equality, energy and climate change. – SDG 6 heeft invloed op zeg maar alles!

In de ‘announcement’ kondigt de UN aan een “new global framework” op te willen zetten om tot gecoördineerde actie te komen. De cruciale vraag zal hierbij hoe de vele lokale initiatieven te bundelen & te versterken, en hoe eindelijk tot een werkelijk krachtig globaal initiatief te komen .

Ondertussen mogen we ons afvragen hoe ons huidige waterverbruik is opgebouwd. Dan moet worden gezegd, dat de belangrijkste oorzaak van de waterschaarste ons voedselproductiesysteem is. Wanneer we bij AQUASTAT kijken naar hoe het wereldwaterverbruik is opgebouwd, dan zien we dat 60 à 70% van al ons water wordt verbruikt in de landbouw. Meer dan 60% van al onze landbouwgrond wordt niet direct voor menselijk voedsel gebruikt, maar om veevoer voor onze vleesconsumptie mogelijk te maken. De productie van dit veevoer neemt enorme hoeveelheden landbouwgrond in beslag, veroorzaakt dramatische ontbossing van regenwouden, vernietigt alle biodiversiteit en…vraagt gigantische hoeveelheden water. Voeg daar ook nog de waterconsumptie van de dieren bij, en we begrijpen, dat al in 2014 de klimaat-wetenschapper Jonathan Foley in zijn “five-step plan to feed nine billion” wees op de noodzaak van dramatische hervormingen in onze landbouw en op de noodzaak om te komen tot reductie van voedselverspilling. Dat we met elkaar veel minder vlees zullen moeten gaan eten en opnieuw landbouwsystemen moeten gaan hanteren, die biodiversiteit in stand houden en herstellen, in plaats van vernietigen. Onze huidige landbouwpraktijken leveren ook een enorme bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen, juist ook wat betreft methaan en andere BKS-emissies.

Zo begint SDG 6 direct ook bij onszelf en bij onze dagelijkse voedselkeuzes.  Voor een voorbeeld van ons waterverbruik in Nederland zie bijvoorbeeld het artikel van het voedingscentrum: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/watergebruik.aspx

Hoe nu verder? Globale actie èn dagelijkse gedragsverandering van ons allemaal!

SDG 6 verdient op zichzelf al alle aandacht. Tegelijkertijd is duidelijk, dat veel SDG’s onderling samenhangen en dat er duidelijker prioriteiten moeten worden gesteld. SDG 6 is zo’n cruciaal doel. Sommige subdoelen van de verschillende SDG’s kunnen het moeilijk maken om dergelijke prioriteiten te stellen. Toch lijken sommige subdoelen van de SDG’s nog op “schade oplossen”, in plaats van op fundamenteel “schade voorkomen”.  Voor de SDG 6 zal water-efficiëntie en bijvoorbeeld ontzilting zeker ook bijdragen aan verlichting van de problemen. Echter, een meer fundamentele globale systeemverandering is nodig en globaal waterbeheer, in combinatie met fundamentele veranderingen in ons eigen dagelijkse eetgedrag zullen echt nodig worden.

Naast lokale ontzilting etc. zullen er mijns inziens ook grote transportactiviteiten op gang moeten komen om te komen tot betere verdeling en om (drink)water naar gebieden en Megacities met grote waterstress en waterschaarste te gaan brengen.

Als voorbeeld kan worden gedacht aan de huidige smeltwater-crisis in Groenland: hier smelt  het Big Ice elke dag met 10 miljoen liter water per seconde! Dit komt neer op 750 miljard liter zoet, drinkbaar water per etmaal – Zolang dit water onbenut blijft, stoomt het de zee in en zal het niet alleen de zeespiegel doen stijgen, en de globale golfstromen gaan verstoren, maar ook een methaan-explosie teweeg brengen en op verschillende manieren de klimaatproblematiek verder vergroten. Daarmee draagt dit smelten van het ijs op haar beurt er juist weer aan bij om de wereldwijde voedsel- en watercrises te vergroten. Hierdoor zullen weer meer en meer globale “water-vluchtelingen” ontstaan – nu naar verwachting 700 miljoen mensen in 2030 – en zullen ook meer regionale en globale (water)conflicten ontstaan.

De Romeinen legden in hun tijd al overal aquaducten aan. Voor ons wordt het tijd om naast olie- en gaspijpleidingen te gaan denken aan waterpijpleidingen!

Het nu onlangs aangekondigde “new UN framework” voor SDG 6 zal in elk geval met een groots perspectief moeten komen en nieuwe akkoorden moeten weten af te dwingen om vele lokale initiatieven echt te ondersteunen en vooral om deze lokale initiatieven echt te versterken. Ondertussen kunnen wij zelf iedere dag bijdragen door meer en meer op een vegetarisch menu over te schakelen. Een meer directe verkleining van onze persoonlijke ‘footprint’ is nauwelijks denkbaar!

Lees hier het verslag van de 15 september 2020 Dialoog op Dinsdag over SDGs 3 (gezondheid) en SDG 6 (drinkwater en sanitatie) Beyond Corona.

Earth Charter na 20 jaar: nog altijd actueel – Manifest Earth Charter Nederland

We ontdekken dat wij achter het stuur van ruimteschip Aarde zitten. Zullen we de handleiding lezen?

door Jan Pronk en Annick de Witt, voor bestuur en team St. SBI – Earth Charter Nederland, ter gelegenheid van de de viering van 20 jaar Earth Charter, 29 juni 2020.

Of het nu Covid-19 of de maatschappelijke onrust over institutioneel racisme is, de recente ontwikkelingen op het wereldtoneel leggen de systeemcrisis die al veel langer gaande is op steeds indringender wijze bloot. Geleidelijk aan beginnen we te beseffen dat we te maken hebben met een systeem dat in zijn geheel in crisis is.

Problemen die doorgaans sectoraal en geïsoleerd benaderd worden blijken intrinsiek en onlosmakelijk met elkaar verweven te zijn. De ecologische- en klimaatcrisis, bijvoorbeeld, hangt direct samen met de landbouw- en voedselcrisis, met de sociale ongelijkheids- en kapitalistische crisis, met de (mentale) gezondheidscrisis (van obesitas tot eenzaamheidsepidemie), met de culturele crisis, en met de politieke of democratische crisis.

Deze intrinsieke verwevenheid zorgt ervoor dat sectorale, geïsoleerde, en partiële benaderingen keer op keer kansloos blijken. Een crisis van deze orde vergt een perspectief op het grote geheel: een perspectief van de Aarde, de Aarde met al haar inwoners.

In het begin van de jaren zeventig formuleerde de Britse chemicus James Lovelock de Gaia-hypothese. Deze stelt dat alle levende en niet-levende elementen van de Aarde ‘delen en partners zijn van een enorm wezen (Gaia) dat in haar geheel de macht heeft om onze planeet te behouden als een fit en comfortabel leefgebied voor het leven.’ Hoewel lang door wetenschappers verguisd, wordt dit idee van een levende, zichzelf regulerende Aarde steeds breder onderkend.

Ook in het publieke domein zijn pogingen gedaan een groter perspectief te formuleren, wat leidde tot de lancering van het Earth Charter –het Handvest van de Aarde. Het Earth Charter is een ‘soft law’ document, dat vanuit een integrale visie op de Aarde een ethisch raamwerk biedt met als doel een mondialiserende wereld van een wegwijzer te voorzien.

Dit document kwam voort uit een internationaal onderhandelingsproces van 10 jaar, waarin o.a. Ruud Lubbers en Michael Gorbatsjov een rol speelden. Op 29 juni 2000 werd het gelanceerd in het Vredespaleis in Den Haag. Binnenkort is dat 20 jaar geleden en viert het handvest haar verjaardag.  Die viering vindt in meerdere landen plaats, ook in Nederland. Maar veel reden tot feest is er niet.

In de twee decennia sinds haar lancering is veel gebeurd: oorlogen in Afghanistan, Irak, Soedan, Libië, en Syrië; een financiële crisis die de wereldeconomie aan de rand van de afgrond bracht; omvangrijke vluchtelingenstromen in alle delen van de wereld; en, ondanks internationale verdragen en ambities, een verdergaande vernietiging van de ecosystemen waar al het leven op Aarde van afhankelijk is.

De sociale en economische ongelijkheid binnen landen neemt toe. Democratische processen en mensenrechten staan onder druk. Cultureel en maatschappelijk zijn we gepolariseerder dan ooit, wat in toenemende mate wordt geëxploiteerd voor ‘online warfare.’ Internationale organisaties, in het leven geroepen om problemen gezamenlijk aan te pakken, worden ter zijde geschoven. Nationalisme viert hoogtij. De grootmachten werken niet meer met elkaar samen, maar bestrijden elkaar.

Het visionaire perspectief van het Earth Charter is harder nodig dan ooit.

Ook is er opvallende resonantie met een aantal breed onderkende ‘corona-lessen’. Lessen over hoe verbonden we met elkaar zijn. Lessen over hoe genadeloze competitie als organiserend principe in de samenleving door de realiteit van een pandemie wordt ingehaald. En lessen over hoe meer divers en compassievol (o.a. vrouwelijk) leiderschap effectief is gebleken in het indammen van het virus (bv Nieuw Zeeland, Duitsland, Taiwan), terwijl een meer autocratische, ‘strong man’ leiderschapsstijl juist miserabel faalt (bv V.S., Brazilië, Rusland, U.K.).

De Earth Charter’s belangrijkste bijdrage is dat ze dit perspectief van het geheel, de visie van Gaia, toegankelijk maakt voor iedereen. Het is aan ons om hier van te leren, er mee te experimenteren, en het in praktijk te brengen. Het vraagt ons om onze al te menselijke neiging om klein en vanuit eigenbelang te denken aan te vullen en te confronteren met een bredere visie en een gevoel van verbondenheid met het grotere geheel. Zo kan het Earth Charter fungeren als educatief instrument en als leidraad en toetssteen bij het ontwikkelen van beleid, zowel nationaal als internationaal.

Bij die beleidsontwikkeling kunnen haar beginselen verbonden worden met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties, waar tal van regeringen, bedrijven, en organisaties vandaag de dag serieus werk van maken. Hoewel de uitgangspunten van het Earth Charter niet leiden tot universeel toepasbare beleidslijnen, articuleert en inspireert het wel de onderliggende mindset die noodzakelijk is voor het realiseren van deze doelen.

Wij, evenals alle andere levende wezens, zijn niet alleen bewoners van de Aarde, we zijn de Aarde – we zijn een uitvloeisel van haar fysieke structuur en een motor van haar wereldwijde cycli. Wij kunnen onszelf wellicht zien als de hersenen – of beter nog, het bewustzijn – van deze levende planeet. We zijn de Aarde die zich bewust wordt van zichzelf.

Inmiddels zijn we aangeland in het Antropoceen, het tijdperk waarin de mens een doorslaggevende invloed heeft op de geologie en ecosystemen van de Aarde. Het wordt steeds duidelijker dat wij degenen zijn die achter het stuur zitten. Misschien is het geen gek idee de handleiding, het Handvest, van Spaceship Earth er nog eens op na te slaan?

Jan Pronk: Dialoog op Dinsdag Beyond Corona: Klimaat SDGs

Jan Pronk – voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Milieu in enkele kabinetten, oud VN topman, Professor Institute of Social Studies en huidig voorzitter Earth Charter Nederland – treedt op als inspirator op 7 juli in de Dialoog op Dinsdag over SDG 13: klimaatactie. Lees hier zijn verhaal.

De klimaat-SDGs zijn een lege huls. Daarom stap ik af van deze SDGs, want er zijn veel concretere doelstellingen geformuleerd. Met het klimaatverdrag van 1992 werd beloofd dat alle landen hun best gingen doen om de verslechtering van het klimaat tegen te gaan en de emissie van broeikasgassen te verminderen. In 1996 kwamen we tot de conclusie dat die belofte leeg was. Er was namelijk geen maatstaf. Daarbij wisselen landen van regeringen, waardoor zij zich niet aan hun belofte houden.

We moeten gaan in de richting van een verplichting. Die moet juridisch worden vastgelegd en er moet een sanctie op komen te staan. Net als we dat doen op het terrein van internationale handel. Dat werd Kyoto. Voor het eerst was er een emmissiereductie-doelstelling. Wie doet hoeveel om samen die werelddoelstellingen te verwezenlijken? En dat werden concrete afspraken. Maar hoe ga je dat verwezenlijken? En hoe word je het eens over de instrumenten? Ik had het geluk om de wereldonderhandelingen te mogen voorzitten. We werden het eens over de instrumenten. Hoeveel moeten landen zelf doen en hoeveel kun je verwezenlijken om andere landen te helpen? Als het niet zo makkelijk is kun je aan emmissiehandel doen. Kun je eenmaal uitgestoten broeikasgassen opslaan? Bijvoorbeeld door veel meer bomen te planten. Er werden afspraken gemaakt om elkaar te helpen en er kwamen sancties. Het was voor het eerst dat dit gebeurde op het terrein van internationaal milieubeleid. In de volgende ronde van de onderhandelingen van een volgende periode telt dat wat je niet hebt weten te verwezenlijken extra mee. Maar er kwam helemaal geen tweede periode. Het verpieterde weg. In plaats daarvan kwam Parijs na een aantal jaar.

Als je de afspraken van Parijs leest, staat daar precies hetzelfde als in de afspraken in Rio: we beloven ons best te doen. De plannen werden gemaakt. De optelsom van de uitkomst van al die plannen was een hogere emmissiereductie om de opwarming van de aarde niet te erg te laten zijn (1,5 graad). Maar de plannen waren vanaf begin af aan al niet adequaat. In het laatste overzicht wordt geconstateerd dat we de doelstellingen niet gaan halen, tenzij we ontzettend ons gaan inspannen.

Mijn stelling is dat we het niet gaan halen, en wel om dertien redenen:

  1. Plannen waren begin af aan al niet adequaat en dat betekent:
  2. Landen meenden het niet, ze verzaakten van het begin af aan.
  3. De wereldbevolkingsgroei blijft aanzienlijk groot, dat heeft een consequentie voor het beslag op fossiele energie
  4. Er is nog steeds geen afstand genomen van iets wat noodzakelijk is hiervoor: het primaat van de materiele economische groei
  5. De consumptie per hoofd van de bevolking in de wereld neemt nog steeds toe. Dat ligt ook voor de hand, want:
  6. De welvaart in arme landen ligt zo erg achter dat je vanzelfsprekend die consumptie zal moeten laten toenemen. En dus zal de consumptie per hoofd van de bevolking alleen maar kunnen afnemen als westerse landen een stap terug doen. Het ziet er niet naar uit dat we dat doen.
  7. Integendeel, we gaan ook in het westen door met het verhogen van de consumptie per hoofd van de bevolking. We meten nog voortdurend succes in termen van materiële economische groei. Kijk maar naar de manier waarop we kijken naar de economische consequenties van het coronavirus.
  8. De Verenigde Staten doen niet mee. Niet alleen maar onder president Trump, maar ook niet daarvoor. En waarschijnlijk ook niet daarna. Ook de Democraten zijn er niet echt in geïnteresseerd.
  9. De bos-area neemt af in de wereld. Dat betekent natuurlijk ook dat de absorptiecapaciteit van CO2 afneemt.
  10. Een groot aantal landen gaat, om economische redenen, door met verdere winning van kolen en andere vormen van fossiele energie. Kijk bijvoorbeeld naar China.
  11. Er komt steeds meer verzet tegen alternatieve, duurzame energiebronnen. In Nederland komt bijvoorbeeld steeds meer verzet tegen zonne- en windenergie. De opslag van CO2 is natuurlijk een tijdelijke oplossing, maar daar wordt ontzettend veel kritiek op geleverd.
  12. Er komt steeds meer interesse in geo-engineering. Dat wordt gezien als een oplossing, maar dat is het helemaal niet. Dat betekent dat de druk om tot emissiereductie over te gaan verder afneemt.
  13. Geld blijft ver achter. De bedragen worden nooit gehaald en nooit uitgegeven.

Dat komt omdat we afgestapt zijn van bindende verplichtingen, je kunt altijd zeggen: we hebben ons best gedaan. En er zijn kapitalistische lobby’s gericht op regeringen en consumenten die steeds meer willen consumeren.

Is er iets positiefs te melden? Ja, de jongeren. Er is iets anders na de onderhandelingen van Parijs dan na de onderhandelingen die ik mocht leiden. De onderhandelingen die ik mocht leiden kregen veel aanbod bij ngo’s en dergelijke. Maar zodra we geslaagd waren, was het voorbij. Na de onderhandelingen van Parijs zijn jongeren opgekomen voor echte klimaatverandering. Ze zeggen tegen regeringen: je moet doen wat je beloofd hebt. En dat is aan de basis van de samenleving behoorlijk veranderd. Dat is hoop. Veel jonge ondernemers maken gebruik van nieuwe technologieën die komen tot een werkelijke verandering van het energieverbruik in de economie. Dat zag je niet na 2000, want toen waren de bedrijven totaal niet geïnteresseerd om bij te dragen aan het klimaat. Dat zijn twee positieve punten. Die punten zullen helaas onvoldoende kracht met zich meebrengen om de doelen te halen.

Dan wil ik ten slotte graag de link met de coronacrisis aan de orde stellen. De klimaatcrisis is een wereldwijde crisis. Het is een onderdeel van een systeemcrisis. Het probleem is dat de meeste mensen in het Westen de crisis niet aan den lijve voelen. Daarom wordt dat niet zo serieus genomen. En als er een probleem gaat ontstaan, gaan de westerse landen samenklonteren om zichzelf te beschermen. We hebben de andere laten stikken. Hetzelfde doet zich voor met corona. Het is een wereldwijde crisis. Maar anders dan de klimaatcrisis, wordt deze wel direct door de mensen in het westen wordt gevoeld. Als dat aan elkaar gekoppeld wordt. Als we kunnen laten zien dat dit onderdeel is van de systeemcrisis, dan zou je dat bewustwordingsproces, dat onderdeel is van SDG13 echt kunnen onderbouwen. Dan kun je komen tot een wereldwijde aanpak. Ik vrees echter dat de westerse landen zich van de andere landen weinig aantrekken, zich aaneensluiten – m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en toegang tot vaccins en medicijnen. Dan krijg je precies hetzelfde als bij andere crises: zelfbescherming van de westerse landen. Zowel m.b.t. tot corona, als m.b.t. het klimaat zullen de meeste slachtoffers vallen in het zuiden van de wereld.

Het is geen optimistisch verhaal, maar ik heb in ieder geval twee elementen genoemd die een kleine bijdrage kunnen vormen om het spoor te verleggen: Jongeren (jonge ondernemers) en het bewustwordingselement van de koppeling van corona en het klimaat.

Stellingen:

•  De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.

•  De emissiedoelstellingen kunnen alleen bereikt worden wanneer landen juridisch bindende verdragsverplichtingen aangaan, met sancties op het niet nakomen daarvan.

Pronk over Europa

Zonder Europa kan het niet. Europa heeft altijd op dit punt het voortouw genomen. Ik heb de indruk dat Frans Timmermans er echt aan trekt, maar ik ben niet positief over de houding van de EU-landen. Ook omdat er middelpuntvliedende krachten zijn binnen Europa. Niet op de laatste plaats binnen Nederland zelf. Politieke samenwerking is van het grootste belang.

William van Niekerk: SDG 7 Beyond Corona

Op 7 juli 2020 trad Earth Charter Vriend William van Niekerk – op als inspirator in de Dialoog op Dinsdag over de SDGs Beyond Corona (onderdeel van een prikkelende serie dialogen in samenwerking met de Worldconnectors. William, vicevoorzitter Raad van Toezicht van SNV World en voorzitter van de NWBA, de Nederlandse Waterstof en Brandstofcel Associatie, zoomt in op SDG 7, lees zijn verhaal.

 

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.

Graag neem ik u mee naar begin 2018. Ik bezocht een aantal ontwikkelingsprojecten op het gebied van energie, agricultuur en water in Tanzania. De mensen en projecten die ik daar bezocht gaven een nuttig perspectief op SDG 7. Vaak wordt in Nederland bij dit ontwikkelingsdoel gesproken over de grootschalige opwek van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met grote windmolens. Dat het ook anders kan vertel ik graag vandaag aan de Worldconnectors en de Vrienden van het Earth Charter.

In grote delen van Afrika zijn huizen niet verbonden met het elektriciteitsnet, of het waternet, of het drinkwaternet, zoals dat de afgelopen duizenden jaren ook niet het geval was. In Sub-Sahara Afrika heeft nog steeds zo’n 55% van de mensen geen of nauwelijks toegang tot elektriciteit. Ondanks de ontwikkelingen de afgelopen jaren. Is Sub Sahara Afrika ook het gedeelte van de wereld dat door Corona voor het eerst in 25 jaar in recessie komt. De vooruitzichten voor de ontwikkeling van deze mensen is somber. Mensen gebruikten in Afrika voor de Coronacrisis sowieso weinig energie. Het positieve hiervan was dat Afrika slechts 2% van de wereldwijde broeikasgassen uit energie produceert, terwijl 17% procent van de wereldbevolking in Afrika woont. De energietransitie in Afrika gaat voor veel mensen in de praktijk van vandaag over toegang tot elektriciteit, het produceren van biogas en koken met minder schadelijke verbranding.

Ik heb gezien dat wij als Nederlanders de kennis in huis hebben om deze kringlopen in de praktijk in te richten. Het interessantste vind ik echter de ontwikkeling van off-the-grid-solar. Inmiddels zijn er ruim een half miljoen mensen, alleen al in Tanzania, door het Nederlandse SNV World geholpen aan dergelijke systemen. Deze systemen bestaan vaak uit een zonnepaneel dat verbonden is met een accu en dat systeem levert op afbetaling per sms stroom aan bijvoorbeeld lampen en een smartphone. Na volledige afbetaling is het systeem definitief van de eigenaar. De investering per persoon voor een dergelijk systeem is ca. 6 euro. Wat ik bijzonder aan deze oplossing vind, is dat hiermee de aansluiting op het grid wordt overgeslagen, inclusief de kosten daarvan.

Met de groei van duurzame energie zal er steeds meer vraag en aanbod op verschillende momenten komen en het balanceren daartussen kan niet zonder opslag. Opslag van biogas is relatief eenvoudig, maar opslag van elektriciteit is dat niet. Er zal daarom behoefte blijven om innovatieve concepten voor opslag te bedenken en te installeren. Hoe dan ook zal energie-opwekking veel meer decentraal en minder centraal worden.

Kijken we naar de effecten van de coronacrisis dan kunnen we een paar zaken voorspellen: zonne-energie wordt versneld goedkoper omdat er door cash-gebrek minder kopers zijn, vooral in Amerika. Bloomberg verwacht een prijsdaling van ca. 10% dit jaar. Echter, wereldwijd zullen de investeringen ook teruglopen. Vaak is ontwikkelingshulp een percentage van het Bruto Nationaal Product, ook in Nederland. Dat betekent dat de verduurzaming zal vertragen. Minder investeringen in duurzame energie betekent in dat geval ook minder snelle uitbouw van energievoorzieningen en minder betrouwbare energievoorzieningen voor ziekenhuizen et cetera. Toegang tot betrouwbare en duurzame energie voor klinieken en andere zorginstelling moet daarom de hoogste prioriteit krijgen.

Energie maakt het mogelijk om te zorgen voor gezonde voeding, om licht te geven zodat je veilig thuis kunt leren en werken, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen en volwassenen in hun inkomen blijven voorzien. Tijdens de Coronacrisis, na de Coronacrisis en ook na 2030.

à Stelling 1: Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren

à Stelling 2: Door in minder rijke landen te zorgen voor duurzame en betaalbare energie kunnen er veel banen worden gecreëerd, direct in de energiesector en indirect doordat er energie komt om de minder rijke landen verder te digitaliseren. Daardoor draagt een duurzame energievoorziening ook bij aan migratievraagstukken.

Verslag 30 juni 2020 Dialoog op Dinsdag: SDGs 10 en 15 Beyond Corona

In deze Dialoog staan centraal: SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land). Tijdens deze vierde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Jan van de Venis luistert mee en reflecteert aan het eind van de dialoog vanuit het perspectief van toekomstige generaties.

Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

Welke werelden willen wij met elkaar verbinden? Jong en oud, natuur en samenleving, toekomst en nu, luid en stil, ecologen en financiers en internationale gemeenschappen. .  

Estafette

Bij de vorige (en 3e) Dialoog op Dinsdag op 23 juni 2020 stonden SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal. De punten die er uit de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • We hebben een integrale visie op steden nodig. Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer.
  • Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten, anders blijven we stilstaan bij financiële uitganspunten die ons niet verder brengen.
  • Nederland loopt wereldwijd achter als het aankomt op veel SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. De maatschappij is er klaar voor, maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principes zweven.

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG 10 gaat over het verminderen van ongelijkheid. Mensen die het minder hebben, groeien minder mee met de mensen die al veel hebben. Wie nemen we mee in het verminderen van ongelijkheid? Komt overeen met Earth Charter principe 3. Earth Charter schrijft: “Maak een einde aan armoede”. En niet: “Verminder ongelijkheid”. SDG 15 is het leven op land en duurzaam gebruik maken van ecosystemen. Vanuit het Earth Charter is dit principe 1: respecteer het leven op Aarde. Dit gaat over ecologische veerkracht en het behoud van de biodiversiteit. Het beschermen, herstellen en bevorderen van het duurzaam gebruik van het ecosysteem. Het voorkomen van ontbossing, bevorderen van biodiversiteit.

Roel van den Sigtenhorst– Afdelingshoofd OBA (verantwoordelijk voor ‘Het Huis van Alle Talen’), eigenaar Sigtenhorst Consultancy en bestuurslid bij de hiphopschool Solid Ground Movement

Als wij een probleem elders willen verhelpen, is het in mijn optiek zaak dat wij het op dit punt zelf goed op orde hebben, of op z’n minst een diep begrip van de onderliggende vraagstukken. Kansenongelijkheid (in Nederland) kent veel verschillende vormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

•            Politiek: Op dit moment telt het parlement 0 zwarte volksvertegenwoordigers en slechts een handje vol volksvertegenwoordigers met een andere of dubbele culturele achtergrond. Deze ondervertegenwoordiging zien we tevens in de lokale politiek.

•            Bedrijfsleven: Systematische ondervertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in de top van het bedrijfsleven. Zowel in management als bestuursfuncties.

•            Media: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede de redacties, management en bestuursfuncties van (traditionele) media en omroepen.

•            Kunst & Cultuur: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede management en bestuur van culturele instellingen, musea, theaters, podia, literatuur en kunstinstellingen.

•            Onderwijs: Eenzijdige narratieve omtrent ons koloniale verleden, slavernijverleden en onze geschiedenis van arbeidsmigratie. Tevens een gebrek aan representatie van culturele diversiteit in de top van het onderwijs.  

Hoewel de uitdagingen groot zijn en al heel lang aanwezig zijn, ben ik ervan overtuigd dat wij kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond structureel kunnen verminderen. Het collectieve bewustzijn over deze onderwerpen groeit snel, mede ingegeven door de grotere (digitale) verbondenheid en constante communicatie via het internet, alsmede protestbewegingen als Black Lives Matter. Enkele van de meest fundamentele voorwaarden zijn in mijn optiek:

•            Contact, dialoog tussen mensen van verschillende culturen, generaties, religies, sociale en politieke netwerken of standpunten.

•            Erkenning van gedeelde geschiedenis, nieuwe perspectieven op deze geschiedenis.

•            Meer kennis over de achtergrond, beweegredenen en ervaringen (gevoelens) en intrinsieke motivatie van de ander.

•            Representatie van culturele diversiteit, goede voorbeelden, rolmodellen, sleutelfiguren (in diverse sectoren en (top)functies.

•            Ontwikkeling van een collectieve visie omtrent inclusie, op basis van gedeelde waarden.

•            Inspraak van en voor mensen met een cultureel diverse achtergrond binnen de systemen die we inclusiever wensen te maken.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we het bestaande systeem fundamenteel anders zouden moeten inrichten om duurzame verandering teweeg te brengen. De sleutel ligt hierbij in mijn optiek in een combinatie van ‘ruimte maken’ voor inspraak en representatie van buitenaf op alle lagen. Naast het herinrichten van onze systemen moeten we actief op zoek gaan naar (informele) organisaties en sleutelfiguren die culturele gemeenschappen vertegenwoordigen, kennen en vertrouwen genieten binnen die gemeenschappen.

Tot slot draag ik graag een praktisch voorbeeld aan van hoe dit vorm zou kunnen krijgen, in dit geval op stedelijk en lokaal niveau in de publieke sector. De afgelopen anderhalf jaar heb ik met de Openbare Bibliotheek Amsterdam gewerkt aan het Huis van Alle Talen. Een co-creatief concept waarbij organisaties en sleutelfiguren uit verschillende culturele gemeenschappen eigenaarschap krijgen over het culturele aanbod in de stad. Door vanuit een dienstbare, faciliterende houding samenwerkingen aan te gaan met organisaties die kennis, netwerken en activerend vermogen hebben binnen culturele gemeenschappen ontwikkelen we nieuw cultureel en educatief aanbod. 

Wat de afgelopen maanden mij geleerd hebben, is dat wij hier allemaal een rol in hebben. Als we de Nederlandse (of globale) samenleving inclusiever en gelijkwaardiger willen maken. En kansen op een mooie toekomst voor iedereen zo groot mogelijk willen maken, moeten we beginnen met reflectie op onze eigen gedragingen, gewoonten, structuren en systemen. Als individu en als organisaties.  Dus vraag jezelf af: Wat is mijn rol? Waar zitten mijn blinde vlekken? En wat kan ik doen om het collectief gelijkwaardiger te maken?

Lees de hele blog van Roel van den Sigtenhorst op worldconnectors.nl (linkje) en bekijk zijn presentatie hier (linkje).

Willem Ferwerda – Ecoloog, natuurbeschermer en directeur van Commonland

De coronacrisis heeft ons laten zien dat mensen de gemeenschap en de natuur als de meest waardevolle zaken zien die ons verbinden en inspireren. Dat geldt zowel voor mensen in rijke als in arme landen. In veel landen heeft de crisis dan ook geleid tot een grotere waardering voor de omgeving, het dorp en lokale producten. Mensen trokken zich terug op het platteland. Mijn stelling is dat in de hectare alles samen komt: onze economie, ons voedsel, onze gezondheid en uiteindelijk ook onze gemeenschap. En die hectare is weer onderdeel van een groter ecosysteem: een unieke verbinding waarin flora en fauna (biodiversiteit), water en de bodem samen een eenheid vormen. Ecosystemen en de diensten en producten die eruit voortkomen zijn nog steeds basis van elke economie. De afgelopen eeuwen hebben we een model opgebouwd dat ecosystemen grootschalig is gaan uitputten. De grootste uitdaging van deze tijd is (meer nog dan ongelijkheid en klimaat) is het behouden en duurzaam beheren van de mondiale ecosystemen waarin productie van voedsel en productie en behoud van biodiversiteit samengaan. Hierin komen in feite alle SDGs samen. De wereld lijkt nu wakker te worden: bedrijven en overheden zeggen in te gaan zetten op ‘Nature Based Solutions’, een verzamelwoord om veel meer samen te werken met de natuur i.p.v. tegen de natuur. Maar hoe doe je dat? Er wordt gesproken over massaal bomen planten om CO2 af te vangen, over regeneratieve of kringloop landbouw, gezond eten, klimaat… Men zoekt naarstig naar investeringen, het moet snel, groot en tevens financiële return geven, want dat is duurzaam. Maar hoe doe je dat, op een landschapsschaal of beter gezegd ecosysteemschaal? Mijn stelling is dat een noodzakelijke holistische aanpak ontbreekt. En inmiddels hebben we daarmee ervaring. Ik zal het model wat we hebben opgezet van “4 Returns (vier waarden), 3 Zones, 20 Years” kort toelichten. Gedegradeerd land leidt tot vier nadelen:

  • Een verlies van hoop
  • Een verlies van veiligheid en werk
  • Een verlies van biodiversiteit, bodem en water
  • Een verlies van economische activiteiten

4 returns. Landherstel leidt tot vier waarden:

  • Inspiratie
  • Sociaal kapitaal
  • Natuurlijk kapitaal
  • Financieel kapitaal

3 zones. De eerste zone is de economische zone. Hier wonen en werken mensen, is er een monocultuur en een focus op zo snel mogelijke productie. De tweede zone is de combined zone en de derde zone is de natuurlijke zone: natuurgebied.

Er is weinig grootschalige natuurlijke zone maar wel veel gecombineerde zone. En dat is de zone waar de magie kan plaatsvinden in grote landschappen. Een belangrijke factor bij deze aanpak is tijd. Stop met projectdenken, dat is destructief voor dit soort zaken. Deze aanpak stoelt op de Theory U: een methode om samen een co-creatieproces aan te gaan dat je zelf formuleert. Boerenleiders en gemeenten worden bij elkaar gebracht en denken na over wat voor landschap zij voor ogen hebben. In 2013 ben ik daarmee begonnen met Commonland. Bij elk landschap heb je verschillende soorten geldstromen, maar het transformatieve deel is de kern.

  1. Kijk naar gebieden waar je wilt werken
  2. Creëer een gemeenschappelijke visie
  3. Kunnen landeigenaren, grootgrondbezitters en overheden met elkaar om de tafel zitten om te kijken hoe het werkt op kaartniveau?
  4. Waar kan je een ander soort business opzetten?
  5. Hoe kun je het financieren?

Mijn eerste stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. Mijn tweede stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.

Lees ook het artikel The EU Green Deal requires a Landscape Approach van Willem Ferwerda in Medium.

Vraag: waarom focus je je op de combined zone?

Als je die combined zone niet hebt, krijg je een verstedelijking, met slechts een paar beschermde gebieden. Het platteland is cultuur. Het platteland is nodig voor de diensten die daaruit voortkomen. Het weghalen van de gecombineerde zone is een technische oplossing van mensen die uit de stad komen. Het is een IT-oplossing, die virtueel is, maar niet kan.

Pas op voor een focus op regenerative agriculture

We moeten oppassen dat grote bedrijven nu weer achter regenerative agriculture achterlopen. Maar we hebben een holistische kijk nodig. Regeneratieve landbouw is daar slechts een onderdeel van.

Breakoutgroep 1: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.  

In de kleine groep leven een aantal brandende vragen over situaties rond concrete gebieden waarbij deelnemers zelf betrokken zijn, w.o. bescherming van Yasuni in Ecuador en Nationaal Park Texel. Willem geeft aan dat pogingen voor natuurbeheer vaak stranden doordat er onvoldoende is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een gezamenlijke visie op het landschap, waarbij alle stakeholders betrokken zijn vanaf het begin. Pas dan kan je op zoek gaan naar alternatieve business modellen. Het opzetten van ‘landscape partnerships’ is een belangrijke sleutel voor succes. Een probleem is dat investeerders in de regel op zoek zijn naar succesvolle projecten, maar niet bereid zijn in een voorstadium te investeren in een landschap partnerschap. Niemand wil ‘transformatiegeld’ betalen. In Ecuador bleek de bescherming van Yasuni een politieke actie, die niet werd doorgezet. Er zijn voorbeelden van gebiedsontwikkeling waarin landbouw en natuurbeheer elkaar niet tegenwerken, juist goed samengaan. Dat is ook de inzet van de samenwerking onder de titel WIJ-land, waarbij Commonland betrokken is. Boeren gaan een beweging creëren en naar een zoneringsaanpak. Ook het innovatielab “Voor de Oogst van Morgen” is een goed voorbeeld, waar nu ook regiolabs uit voortkomen. Het gaat om de ecologie van het systeem, en boeren hebben daar niet vanzelf inzicht in die goed te ‘lezen’ en begrijpen. De vraag is gesteld of het toekennen van rechten aan natuurgebieden, zoals aan de Waddenzee of een rivier, kan helpen bij het beschermen van de natuur. Willem geeft hierop een positief antwoord, het zou kunnen helpen, maar is nog niet gebeurd. Willem ziet goede mogelijkheden dat rechtszaken gewonnen kunnen worden wanneer bijvoorbeeld de rechten van een rivier worden geschonden.

Vanuit het idee van de ‘commons’ – de bodem, de lucht en water zijn publieke goederen – wordt nu gedacht over rechten van de bodem, en de bodem een stem geven.

Breakoutgroep 2: Als wij kansenongelijkheid (in Nederland of elders) fundamenteel willen aanpakken, moeten wij onze instituten en machtsstructuren radicaal omgooien. En deze voorzien van een integrale visie omtrent inclusie, gericht op het vergroten van inspraak en representatie van kansarmen en minderheden.

De discussie gaat met name over de strategische implicaties van de stelling, met vragen als: Wie (en wie zijn dan ‘zij’?) zijn ‘wij’?, Wat is dan onze veranderstrategie? Werken we binnen of buiten het bestaande systeem?. Roel blijft achter zijn stelling staan met een pleidooi voor radicaliteit. Andere

stemmen gaan uit van een meer geleidelijke strategie: het gaat om inclusie in de praktijk met concrete activiteiten, die kunnen worden opgeschaald. Somya wijst op het belang van systemische verandering in het onderwijs en bedrijfsleven, waar ‘empowerment’ concreet moet worden, maar stuit op gebrek aan geld, aan urgentie, aan concrete actie en het gemis van een heldere rol van de

overheid hierbij. Er wordt gepleit voor concrete initiatieven naast het bestaande systeem; creatieve

voorbeelden die tot navolging leiden (zoals de Wereldwinkels indertijd, het plan om de wereld op de Werelderfgoedlijst van UNESCO te zetten), een morele benadering met respect voor het bestaande.

De rol van het bedrijfsleven in het economisch domein komt aan de orde. Besluiten van bedrijven om niet meer te adverteren als protest (Black Lives Matter, Facebook) kunnen leiden tot verandering.

We wordt geconstateerd dat we stelling 10 bespreken zonder daarmee de verbinding te leggen met stelling 15. De spanning tussen deze twee kan nog beter worden geanalyseerd. Herman Mulder pleit voor de Worldconnectors als ‘proeftuin’ voor inclusiviteit, en voor het openstellen van dialogen voor mensen met een fundamenteel andere mening.

Breakoutgroep 3: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.  

De vraag is of je eerst de mensen moet transformeren of dat je het tegelijkertijd moet doen met de start van gebiedstransformatie. We vinden het moeilijk om ons zelf in breder perspectief te zien, zowel bij het landschap als in de diverse samenleving. Belangrijk is dat er lokaal moet worden gekeken en de aanpassing en oplossing hier vandaan komt. De oplossing moet echt zelfdragend zijn, empowerment van het individu is dan voor beide SDGs belangrijk. Het concept taal komt bij beide SDGs aan de orde. Mooi dat bij Commonland, Theory U aan de basis staat voor verandering. Daar komt ook de kijk op jezelf naar voren en hoe het individu zich verhoud tot het collectief. Corporaties leggen mooi de verbinding tussen een onderwerp en het belang van inclusivitiet.  Ze laten zien dat samenwerking mogelijk en essentieel is in landschappen, om te wonen, arbeidsongeschiktheid (Broodfonds)  en schone energy. Het is een economische eenheid maar gaat uit van de eenheid ‘ het individu’ die zich aansluit en dan samen vorm geeft aan de transformatie.

Het SDG Spotlight Report NL (i.o.) heeft in 2020 de focus op SDG10 en SDG15 omdat deze SDGs op heel veel plaatsen in de wereld ook echt verbonden zijn; de problemen en de oplossingen. Voor Nederland is de oplossingsrichting voor het herstellen van onze eco-systemen en behouden van landschappen ook te vinden bij het duurzaam integreren van de mens en menselijk activiteit in het landschap.

Luisteraar Jan van de Venis: Waarnemend Ombudspersoon Toekomstige Generaties en eigenaar advocatenkantoor JustLaw
SDG 10 ‘Minder ongelijkheid’ en SDG 15 ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? We hebben ons vandaag vanaf het begin gericht op verbinding; op samenhang. Op wat we zien en horen en ook op wat we niet horen. Op de gevestigde orde en belangen en alles daarbuiten: vernieuwing in verbinding. Leiderschap met bewust zoeken naar wijsheid. ‘Minder ongelijkheid’ en ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? Nou, bijvoorbeeld zoals Jade het deed: Ze nam ons mee vanuit inclusiviteit. Focussen we op “Minder ongelijkheid” zoals SDG 10 vaak wordt aangehaald of juist naar meer inclusief, gelijkwaardig, ‘just’. Het Earth Charter is juist hier vol van. Ook t.a.v. verbinding met al het leven en SDG 15: Leven/natuur op het land. Met Roel duiken we de diepte in van SDG 10: inkomen, culturele achtergrond, onderwijs, uitsluiten en gebrek aan rolmodellen en representatie vanuit achtergestelde groepen, blinde vlekken in onze dominante cultuur: onze samenleving houdt veel soorten ongelijkheid in stand. Met dialoog, erkenning, representatie naar een collectieve visie: daar ontstaat inclusie. Inspraak vanuit diversiteit voor een mooiere, meer verbonden samenleving. Diversiteit. Met Willem duiken we de diepte in op SDG 15: leven op het land. Onze ecosystemen staan onder druk, maar landschapsherstel is goed mogelijk. Daarbij zijn alle SDGs nodig van bijv. meer gender equality (meer actieve vrouwen bij kleinschalige en grotere projecten), via minder honger en beperken klimaatverandering tot meer inclusieve samenlevingen. “Inclusief, systemisch en lange termijn” zo moeten we werken. De mens van Ego (en buiten de natuur) terug naar Eco (onderdeel van en binnen de circle of life). En wat zien we: land restoration levert op! Natuurlijk, sociaal en financieel kapitaal. Inspiratie wordt hervonden waar hopeloosheid eerder regeerde. En hoe doe je dit? Ja, inclusief vanuit diversiteit. Samen: co-initiation, co-operation en nog veel meer co’s. Samen naar ecosystem restoration. Tjonge wat lijkt dit op ‘niet gerepresenteerde’ samenlevingen. Diversiteit. We zijn divers. Iedereen is anders. Maar er is ook meer wat ons verbindt dan wat ons scheidt. Wat verbinden wij vandaag? Worldconnectors, verbinders van werelden. Vandaag ontstaat de verbinding vanuit integrale inclusie en diversiteit.

 Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd ‘in het leven op land’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde ecosystemen. Goed voor het land. En de mens; voor al het leven.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd op ‘minder ongelijkheid of meer inclusief’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde samenlevingen. Goed voor de mens, de samenleving, de natuur; voor al het leven. Diversiteit in verbinding, goed voor samenlevingen en natuur. Onze voorouders waren ook extreem divers. Zoek het maar eens uit, binnen 7 generaties zitten 256 voorouders. Daar zit bij mij alleen al zoveel in. Ja veel boeren, maar ook binnen en buitenland, kroegbaas en activist op geheelonthouding, dominee en zakenman, knecht en burgemeester. Dit zit allemaal in mijn systeem, in mijn DNA. Hoe divers zullen onze nakomelingen dan dus ook zijn, 7 generaties vooruit. We helpen ze nu al door te verbinden, ‘diversiteit in verbinding’.
Toverwoorden voor Worldconnectors. Toverwoorden voor alle SDGs. ‘Diversiteit in verbinding’ begint vandaag: immers “We implement this agenda for the benefit of all, present and future generations.”

Andere punten die uit de dialoog kwamen:

-          Het einde van de armoede vraagt om een nieuwe opvatting over het verdelen van de opbrengst van ons economisch handelen. We denken vaak dat immigranten vooral van alles moeten leren over de meerderheidsgroep, met weglating van wat we allemaal kunnen leren van elkaar. Voor beide kanten (de monocultureel en de bicultureel) valt iets te winnen bij hoe men in gesprek met elkaar gaat. De invalshoek en houding die men naar elkaar heeft. Het is een combi van systeemverandering en focussen op de individu (empowerment en awareness)
  • We moeten zelf ook buiten onze bubbel treden en bijvoorbeeld in gesprek gaan met PVV’ers en FvD’ers. Dat zijn ongemakkelijke gesprekken, maar wij zijn diverse worlds-connectors. “Met dialoog naar een collectieve visie” klinkt als een toekomstig Worldconnectors motto.
-          We moeten de stad weer verbinden met het platteland en meer naar elkaar luisteren.
 

Estafette – volgende dialoog (7 juli 2020):

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijke vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder veerkrachtig.   
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren.  Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

Volgende week, 7 juli is Dialoog op Dinsdag nr5. waarbij SDG 7, betaalbare en schone energie en SDG 13, klimaatactie centraal staan. Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.00):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

Verslag Dialoog op Dinsdag 23 juni: SDGs 9 en 11 Beyond Corona

23 juni 2020 – Dialoog op Dinsdag – SDGs 9 en 11 Beyond Corona

SDG 9: Industrie, innovatie en infrastructuur

SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen

Moderators: Ilyes Machkor (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

Worldconnectors en Earth Charter Vrienden zetten zich in voor onderlinge verbindingen binnen en buiten het ecosysteem van de SDG’s. We geloven dat bestaande initiatieven sterker worden als ze verrijkt worden vanuit allerlei diverse perspectieven. Het eerste doel van vandaag is om geïnspireerd te raken met nieuwe inzichten en kruisverbanden voor je eigen werk. Alles daarbovenop is mooi meegenomen. Het Earth Charter is daarbij ons kompas en de SDGs zijn de agenda. We onderzoeken in de Dialoog op Dinsdag wat het effect is van de huidige crisis op het bereiken van de SDGs in 2030.

Tijdens deze derde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Thaddeus Anim-Somuah en Gerben van Straaten.  Er zij twee luisteraars in ons midden, Jetteke van der Schatte Olivier en Douwe van der Stroom, die meeluisteren naar wat ze horen of juist niet horen en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette
Bij de tweede Dialoog op Dinsdag  op 17 juni 2020 stonden SDG2 en SDG12 centraal. Het belangrijkste inzicht dat we voor deze derde bijeenkomst meenemen is dat we intentie achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan steeds weer opnieuw in beeld moeten brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.

  • Het beëindigen van armoede en honger is een ethische, sociale en milieuverplichting. Deze zullen in samenhang moeten worden opgelost.
  • Impact-analfabetisme zorgt er voor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
  • De roep om kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
  • Het aanpassen van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het individu en het collectief.

Blog Thaddeus Anim-Somuah – Engineering Manager Projects bij Croda

SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

Bij infrastructuur moeten we denken aan transport, wegen, irrigatie, energie en informatie-, en communicatietechnologie. Bij industrialisering moeten wij denken aan alle industrieën: bouw, landbouw, chemie, consumptiegoederen, enz. Bij innovatie moeten wij denken aan onderzoeken en ontwikkelen van alle soorten van nieuwe technologieën. De nadruk wil ik leggen op de woorden veerkrachtig, inclusief en duurzaam. Veerkrachtig houdt in dat infrastructuur ten alle tijden beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Soms nemen wij het voor lief maar COVID-19 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om crisisbestendig te zijn. Net als COVID-19 kan iedere crisis onverwachts gebeuren voor een onbepaalde tijd. In deze crisis heeft internet thuiswerken en verbreding van online bestellen mogelijk gemaakt. Als wij kijken naar de toekomst liggen er veel uitdagingen voor de infrastructuur:  voor netbeheerders betekent onze groene toekomst dat de capaciteit van het net moet verdubbelen. Vooral elektra zal de grote investeringen mogelijk terugverdienen. Echter is het niet zo voor alle infrastructuur. Voor investeringen in transportnetwerk is het geld vaak niet terug te verdienen. Voor een groenere en schonere mobiliteitssector willen wij dat de maatschappij de overgang maakt naar elektrisch rijden. Hierdoor moeten wij de energie-infrastructuur en transportinfrastructuur meer integreren (dat is niet alleen voor elektrisch rijden trouwens, geldt ook voor andere hernieuwbaar bronnen zoals treinen op waterstof).  Het aantal elektrische auto’s is enorm toegenomen in de afgelopen 10 jaar en de verwachting is dat het toename doorgaat van 25000 in 2014 tot 140000 in 2019; het aantal laadpunten is meegegroeid (400 publieke laadpunten in 2010 naar 25000 in 2016). Dit zijn miljarden investeringen die grotendeels bij die overheid vandaan moeten komen.  Nu de focus op corona ligt worden investeringen mogelijk uitgesteld.  Uitstel mag geen afstel worden want het deadline komt al dichterbij. Bijvoorbeeld als wij niet in elektriciteitsinfrastructuur investeren zouden wij elektriciteit tekortkomen waardoor de hele maatschappij veel last zal krijgen van onder andere:

  1. Door een elektriciteitstekort, zouden individuen niet alleen in crisistijd geen elektra hebben, maar ook mogelijk in delen van het jaar en/of delen van het dag wat werken zeer lastig zou maken. Dit is logisch want je hebt niet alleen een tekort maar je hebt te maken met pieken en dalen als je onvoldoende kunt opslaan: de zon schijnt niet continu, de wind waait niet continu.
  2. Door een elektriciteitstekort, zou de industrie niet kunnen vergroenen. De basis van die verduurzaming is dat ze overstappen naar een groene bron b.v. zon, wind, groene waterstof (gemaakt met groene elektriciteit).

Nederland kan zich geen afstel permitteren, want wij zijn niet het beste jongetje van klas zoals wij misschien denken.  Feiten laten zien dat wij eigenlijk bij de slechtste zijn. Nederland heeft de minste duurzame energie in de hele EU, maar 7% in 2018. Het gemiddelde is 18%, en de EU vraagt minimaal 14% voor 2020. Afvalverbranding en biomassaverbranding zijn hierin meegeteld.  Afval verbranden is onnodig CO2 uitstoten, afval kan je beter recyclen dan verbranden. Bomen kun je beter gebruiken om CO2 op te vangen. Als je een boom verstookt, creëer je twee keer zoveel CO2 dan bij gas. Dus je kunt beter bomen planten en gas verbranden, dan bomen en verbanden. Voor de aarde maakt niet uit wat er op papier staat maar wat er daadwerkelijk in de lucht komt. 

Kortom, Nederland heeft veel te doen om onze plichten aan Europa tegemoet te komen.  Maar de wereld eindigt niet bij Europa. Er zijn 7,5 miljard mensen op aarde, hiervan heeft bijna 1,1 miljard geen elektriciteit, 2 miljard geen schoonwater, 2,5 miljard geen schone kookfaciliteiten,  en bijna 3,5 miljard geen internet.  Het niveau van leven in ontwikkelingslanden moet omhoog.  Dit is wat men bedoelt met inclusief.  Wij mogen niemand achterlaten. Ook in Nederland mogen wij niemand achter laten. Er zijn er 180.000 woonadressen in Nederland met traag internet <9 Mb/s (zoom 16mb/s). Waarom? Internet is overgelaten aan die vrij markt. Traag internet in Nederland betekent: jongeren die hun huiswerk niet kunnen doen, volwassen die niet kunnen thuiswerken. Verduurzaming mag geen smoes zijn om ongelijkheid te vergroten, ongelijkheid moeten wij steeds verkleinen. In een ideale maatschappij zou iedereen een goede kwaliteit van leven hebben.  Dus elektriciteit, water, kookfaciliteiten en internet mogen geen vraag of wens zijn. Hiermee komt mijn eerste vraag:

Welke plichten hebben wij als Nederlanders voor een inclusieve verduurzaming binnen Nederland, binnen Europa en ook binnen de hele wereld? Wat betreft verduurzaming hebben wij nog lang te gaan. Inderdaad is CO2-uitstoot tijdelijk verlaagd vanwege COVID, met de sterkste lockdownregels in april was de afname meer dan 15%.  Dit is geen reden tot juichen want dat was te kort en te klein als wij het bekijken over de lange termijn. Als wij doorgaan met business as usual gaan wij op 3 graden aardeverwarming uitkomen i.p.v. 1.5 graad. De VN geven aan dat als wij de 1.5 graad willen halen, wij onze klimaatacties moeten vervijfvoudigen. Als wij onvoldoende actie nemen, zal het in 2030 niet meer mogelijk zijn om de verwarming te beperken tot onder die 1.5 graad. De EU zegt dat er groen herstel moet komen.  Dat is zeker nodig, maar het is maar die vraag hoe groen dat wordt. De tijd zal het leren. Wat wij nu zien is iets minder groen. EU-lidstaten zijn akkoord met het voorstel om milieuverplichtingen van vliegtuigen te verzachten vanwege COVID en vliegtuigmaatschappijen krijgen mogelijk uitstel van vijf jaar op het betalen van hun milieulasten aan de VN. 1 miljard Euro van Horizon 2020 is naar COVID-19 gegaan, dus niet meer beschikbaar voor andere projecten. In Nederland heeft het kabinet besloten om de industrie te ontzien van CO2-heffing vanwege COVID.  Ongeveer twee op de drie bedrijven in de hernieuwbare energiesector in Nederland heeft als gevolg van de coronacrisis lopende projecten stilgelegd. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Jij kunt je afvragen of COVID niet wordt misbruikt om milieuverplichtingen te verminderen. Echter hebben ruim tweehonderd bedrijven de verklaring ‘Dutch businesses endorse sustainability in COVID-19 recovery’ getekend.  Dit zijn bedrijven van verschillende industrieën, inclusief bedrijven die nu gaan profiteren van het verzachten van verduurzamingsmaatregelen.  De bedrijven vragen aan de Nederlandse regering de volgende drie zaken:

  1. Steun aan de EU-commissie in haar voornemen de Green Deal op te nemen als kernelement van het EU-herstelplan,
  2. Inzet voor investeringen uit het Europese herstelplan die bijdragen aan het realiseren van de SDG’s,
  3. Zorg dat het Nederlandse Klimaatakkoord overeind blijft staan en indien mogelijk zelfs versneld wordt uitgevoerd door aanvullende investeringen.

In mijn mening, zijn deze acties hard nodig, helaas zijn er op dit moment alleen maar woorden op papier.  Zowel van de overheid als de bedrijven is er onvoldoende klimaatactie genomen. Het zijn niet alleen bedrijven en overheden die verduurzamen, maar ook de maatschappij en ieder individu. Niet alleen door stemmen maar ook door individuele productkeuzes en acties (denk aan recyclen) en publieke steun voor klimaatbeleid en innovaties.  71% van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat. 77% vindt dat het overheid nu evenveel of meer moet doen voor het klimaat ondanks corona. De publieke steun is er, maar die moeten wij omzetten in actie. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat fake news geen obstakel wordt. Bijvoorbeeld tijdens corona hebben mensen onjuist een link gemaakt tussen corona en 5G, er zijn zelfs zendmasten verbrand.  Alleen door innovaties zoals 5G te stimuleren kunnen wij onze klimaatdoelstellingen halen. Hiermee komt mijn tweede vraag: hoe zorgen wij dat verduurzaming en de projecten en innovaties die daarbij horen doorgaan ondanks corona?

Dialoog: een integrale visie waarin niet rendement, maar de mens centraal staat

We zien de gebouwde omgeving alleen als gebouwen, als iets financieels. Zijn we in staat om anders te kijken dan financieel? Want men wordt door beperkte middelen vaak genoodzaakt de focus te leggen op het financiële plaatje. Maar van wie is dat land eigenlijk? Het zou mooi zijn als de gebouwde omgeving weer meer van de ‘commons’ wordt. Laat het rendement terugkomen bij de mensen die de waarde toevoegen en bij de gemeente i.p.v. bij de projectontwikkelaars. Hoe komt het dat we de mensen hierbij uit de het oog zijn verloren? De SDGs kunnen helpen om dat perspectief te verbreden. We moeten een inhoudelijke vertaalslag maken. Wat betekent het concreet op lokaal niveau als je met de SDGs gaat werken? De samenwerking met andere partijen is des te belangrijker.

Een van de verbindingen die gelegd wordt tussen SDG 9 en SDG 11 is de komst van datacenters. Wat opvalt in het recente Europese rapport over de voortgang op de SDG’s is:

  1. De scheidslijn tussen stad en platteland, hoe verhouden die zich tot elkaar? Het plattelandsgevoel is aan het verdwijnen.
  2. Van wie is de energie die we opwekken en op wat voor manier wordt dat ingezet? Wie voert de regie en beslist welke ruimte er is voor Datacenter en met welke energie deze zich gaan voeden? Waar valt de keuze neer als er tekorten komen? Wie profiteert van subsidies?

Er zitten een aantal fouten in onze economie waar we goed naar moeten kijken. Er wordt geld mee verdient, maar waarom is dat eigenlijk zo? Wij willen bouwen aan een samenleving met veerkracht, versterkte weerbaarheid en duurzaam. De tijd is nog nooit zo rijp geweest om over deze stappen heen te komen. In Nederland vinden we dat de recovery vanuit de bouw moet komen. Moeten we niet voorzichtig zijn om dit in open gebied te doen? Als we woningen bouwen, krijgen we die ruimte nooit meer terug. Het weerwoord is: er is toch landbouwgrond genoeg? We moeten naar nature based solutions zoeken, de natuurlijke mogelijkheden vinden in de openbare ruimte, waar biodiversiteit een plek heeft. Zijn we in staat de fouten die we in het systeem zien, in de leefbare richting te sturen? Dit is een integrale visie op hoe we met land om moeten gaan.

Blog Gerben van Straaten – oprichter en CEO World of Walas

De ontwikkeling van duurzaamheid en steden: “Collaborate or Die”

‘Steden zijn een zeer belangrijk onderdeel van een wereldwijde samenwerking die zorg draagt voor de Aarde, voor de hele ‘community of life’. Earth Charter Cities hebben gevoel voor de gevaren en de zwakheden van onze systemen en zijn bereid om substantiële veranderingen teweeg te brengen in onze waarden, instituties en onze manier van leven’ – uit Earth Charter Cities Manifesto.

World of Walas heeft ervaring met stedelijke ontwikkeling op alle continenten van de wereld en in veel verschillende culturen. We hebben de Earth Charter waarden en principes toegepast en uitgewerkt in een instrument voor stedelijke ontwikkeling, waarin een centraal begrip uit het Earth Charter, de ‘community of life’, centraal staat: Earth Charter Cities. Overal waar we bezig zijn, geloven we in de kritische massa van steden. Hoe zien steden er in de toekomst uit? Inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. De Tinbergen regel: For each and every policy, there must be at least one policy tool. For each and ever principle, we must have at least one principle tool. Als je geen toolkit bouwt, blijven de principes zweven. Bij het implementeren van SDG 11 in de steden wordt er meer beleid ontwikkeld dan instrumentarium. Wat niet op de lijst staat, wordt uitgesloten. Dat heeft ook te maken met hoe wij in de steden omgaan met planning en hoe de steden indelen. We moeten nu echt naar een integrale systeemverandering in steden. Door innovatie, maar meer nog door radicale samenwerking op elk niveau kunnen we de aangetaste kracht van systeemevolutie herstellen. Door het rigoureus activeren van samenwerking en een complex van oplossingen kunnen we het systeem gezonder maken door de ‘survival of the fittest adaptation’. De huidige traditie van stadsplanning en stedelijke ontwikkeling zit dit flink in de weg. Met COVID-19 worden we gedwongen om aan het systeemherstel te werken en er is geen betere basis om daarvoor de beste keuzes te maken dan het Earth Charter en Earth Charter Cities. Directe dilemma’s voor steden zijn:

SDG 11 – kunnen steden wel volop verder werken aan de smart density (slimme dichtheid), maakt COVID19 dat nu juist onmogelijk of wellicht gemakkelijker?

SDG 9 – zijn wij en onze steden te afhankelijk geworden van cruciale maakindustrie in verre landen, die daarmee de veerkracht van onze steden aantasten en daarmee ook ons welzijn bedreigen? En hoe brengen we cruciale industrie weer terug in onze stedelijke systemen?

Andere opmerkingen en vragen die opkwamen tijdens de dialoog

  • Dit rapport is deze week verschenen en gaat over de stand van zaken SDGs in Europa.
  • Dit is de handreiking voor gemeenten over de SDGs in het algemeen, met ruim aandacht voor SDG 11: De Global Goals in het gemeentelijk beleid – handreiking voor gemeenten
  • En deze gaat over het Omgevingsbeleid. Hoofdstuk 6 en bijlage 4 gaan over de SDGs
  • Wat is de juridische status als er bij tekorten gekozen moet worden tussen een datacenter en woonwijk voor de energievoorziening?
  • Hoe zien we inclusiviteit?
  • Zijn de inwoners van de communities zelf als ervaringsdeskundigen betrokken bij de gesprekken over de duurzame stad of is dit een gesprek van deskundigen?
  • Goed punt over de vleesindustrie. Er zijn hele sectoren die vanuit een SDG-perspectief eigenlijk helemaal niet meer passen. Denk bijvoorbeeld ook aan de sierteelt (enorm energieverbruik bij productie in kassen in NL, enorm gifgebruik bollenteelt in open lucht, met bloemen slepen over de wereld, in andere landen kostbaar water wegpompen, etc). Ga je investeren in verduurzaming op onderdelen of kun je zo’n hele tak beter afbouwen?
  • Antropoceen richt zich op stedelijke ontwikkeling. Laten we de natuur zo veel als mogelijk met rust laten. De vraag is wel hoe dan?
  • Staan integrale of financiële waarden centraal? Hoe werkt dat in de praktijk van stedenplanning? Hoe beïnvloeden we dat?
  • De regel van Tinbergen is dat je een beleidsinstrument moet hebben om te zorgen dat je verder komt. Welke voorwaarden kunnen we realiseren voor investeringen in de stad?
  • Ik ben wel geboeid door de vraag van wat zijn dan cruciale industrieën en hoe passen die ook op het idee van lokale productie en kleinschaligheid die dan horen bij het verbinden aan een veerkrachtige stad?
  • In hoeverre zijn smart cities een bron van ongelijkheid?

Luisteraar Douwe van der StroomEnergietransitie bij de Rotterdamse haven

De Rotterdamse haven is verantwoordelijk voor 20% van de CO2-uitstoot in Nederland. De leefomgeving en de koppeling met energie is heel belangrijk. Door het coronavirus zie je een bepaalde deglobalisering en protectionisme. Welke cruciale industrie kunnen we in Nederland bewaren? Er zijn ook goede vormen van industrie die kunnen draaien op hernieuwbare stoffen. De haven van Rotterdam is bezig om dat soort bedrijven naar de haven te halen. Alleen het inclusieve is nog een vraagstuk. Het is geen vieze havenstad meer. Het is goed als er een integrale visie wordt toegepast op het gebied van industrie en steden. Een voorbeeld hiervan is dat de restwarmte van de haven 6.000 huishoudens kan verwarmen. Maar de financiële benadering is erg ingewikkeld. In een bepaald beleidsinstrument zou daar goed naar worden moeten gekeken.

Luisteraar Jetteke van der Schatte Olivier – SDG-House

Hoe komen we uit de crisis? Gaan we investeren of niet? Dit is het momentum, maar wat zijn de voorwaarden? Wat gaan de financiers doen? Het is niet reëel om te zeggen dat het financiële systeem overboord moet. Als SDG-huis hebben we een sessie gehouden over renewable energy, waarbij Nederland onderaan staat. Nederland zou daarop moeten investeren. Welke mogelijkheden zijn er? Onze politiek doet er nog niet veel aan. De grote druk moet komen van het publiek en de consument. Duurzaamheid staat in de samenleving hoog op de agenda. Maar de vraag is: hoe kom je tot actie. Je hebt bewustwording nodig van de burgers om tot actie over te gaan. Hoe kun je zorgen dat die SDG’s meer op de agenda komen? Daarvoor hebben we kennis nodig. Worldconnectors en SDG-house hebben een SDG-traineeship opgericht: SDG-professional. Want er is te weinig kennis. Dus je moet mensen opleiden om de investeringen te doen die nodig zijn en zorgen dat er meer professionals zijn die weten waar het over gaat. Ik ben niet pessimistisch, maar we moeten wel meer mensen meekrijgen.

Estafette

Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 30 juni? De volgende punten springen er uit:

  • Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd kunnen bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt. Daar begint het denken en daar beginnen de afwegingen.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer. Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten. Andere blijven we stilstaan door de harde financiële uitgangspunten die ons niet verder helpen.
  • Nederland loopt achter op verschillende SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. Leiderschap op de SDGs vraagt om beleid en een toolbox. De maatschappij is er klaar voor maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principe zweven.

Op 30 juni staan SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land) centraal. De sprekers zijn Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding.

20 jaar Earth Charter – geschiedenis

Op 29 juni 2020 is het precies 20 jaar geleden dat het Earth Charter aan de wereld werd gepresenteerd, in het Vredespaleis in Den Haag. Een goede aanleiding voor een overzicht van de historie van het Earth Charter initiatief.

Alide Roerink

Alide Roerink is betrokken bij het mondiale Earth Charter initiatief vanaf de lancering in  2000. Zij is coördinator van Earth Charter netwerk in Nederland, Sinds 2010 maakt zij deel uit van de Council, het bestuur van Earth Charter International. In deze bijdrage – geschreven als onderdeel van het herinneringsboek aan Earth Charter Commissioner Ruud Lubbers is de veelkleurige en veelgelaagde historie van het Earth Charter in één overzicht bijeen gebracht.[1]

Voorgeschiedenis

Bij de oprichting in 1945 werden drie belangrijke taken voor de Verenigde Naties (VN) vastgesteld: handhaving van vrede en veiligheid overal ter wereld, handhaving van de mensenrechten en het aanmoedigen van samenwerking voor sociale en economische ontwikkeling. Pas in 1972 ging men milieubescherming beschouwen als de vierde hoofdtaak van de VN. In de jaren tachtig kwam het concept van duurzame ontwikkeling ter tafel, waardoor de noodzaak werd gezien om de verschillende hoofdtaken geïntegreerd te benaderen.

Het Earth Charter heeft veel te danken aan het Brundtland rapport Our Common Future dat het licht zag in 1987 als resultaat van de World Commission on Environment and Development. In dit rapport is voor het eerst in de geschiedenis van de VN sprake van “de behoefte aan een nieuw handvest als leidraad voor het gedrag van staten in de overgang naar duurzame ontwikkeling”. Ook werd verklaard dat dit document “nieuwe normen moest voorschrijven voor het gedrag van staten en tussen staten onderling, om de middelen van bestaan en het leven op onze planeet in stand te houden.”

Van onderop

De jaren negentig van de vorige eeuw werden gekenmerkt door de steeds belangrijker wordende rol van de civil society in internationale beleidsbepalende processen. De bereidheid nam toe in kringen van de politiek en beleid om met andere belanghebbenden samen te werken en op zoek te gaan naar het gemeenschappelijk welzijn. Deze trend van grootschalige deelname van niet-regeringsvertegenwoordigers aan internationale beslistrajecten is sindsdien alleen maar toegenomen. Ook het internet heeft mensen in alle delen van de wereld in staat gesteld om kennis uit te wisselen en krachten te bundelen, wat hun bewegingen sterker maakt.

In deze context verscheen het Earth Charter Initiative als een gemeenschappelijke poging om een wereldomvattende ethische visie te bieden als leidraad in deze nieuwe periode. Het werd een wereldwijde beweging op zoek naar gemeenschappelijke doelen en algemeen erkende waarden die culturele, religieuze en nationale grenzen overstijgen. De motivatie van de honderdduizenden betrokkenen bij het ontstaan van deze beweging kan worden verklaard uit de toenemende onvrede over de toestand in de wereld – gekenmerkt door milieudegradatie, ongelijkheid en armoede – en de zoektocht naar een alternatieve visie op ontwikkeling.

Ontstaansgeschiedenis 1992-2000

Het idee om een Earth Charter te ontwikkelen wordt onderdeel van de voorbereidingen voor de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED), de Earth Summit, die in 1992 in Rio de Janeiro zou gaan plaatsvinden. In 1990 en 1991 vinden op nationaal en internationaal niveau verschillende voorbereidende bijeenkomsten plaats, waarin de elementen voor een dergelijk charter werden besproken. Enkele maanden voor de eigenlijke topconferentie, tijdens de vierde en laatste voorbereidende bijeenkomst, blijkt  echter dat er geen overeenstemming tussen de diverse regeringen kon worden bereikt. Het Earth Charter wordt afgevoerd van de agenda voor de Earth Summit. Niettemin wordt er parallel aan de topconferentie in 1992 door NGOs uit negentien landen de bouwstenen voor het Earth Charter opgesteld. De mensen die daarbij betrokken waren, zijn de pioniers van het Earth Charter initiatief.

In april 1994 wordt het idee weer opgenomen door de UNCED secretaris-generaal Maurice Strong  samen met Mikhail Gorbatsjov – inmiddels president van Green Cross International -, koningin Beatrix en Ruud Lubbers. De Nederlandse regering stelt financiering ter beschikking.

Deze fase van beraadslagingen over het Earth Charter begint met een internationale workshop, gehouden in het Vredespaleis te Den Haag in mei 1995 in aanwezigheid van koningin Beatrix. Daaraan nemen meer dan zeventig mensen deel uit dertig landen vanuit alle continenten en culturele en religieuze achtergronden. De workshop komt met de ethische notie common but differentiated responsibilities. Een principe dat later nog vaak zou terugkomen bij onderhandelingen over klimaatbeleid. 

Commission overziet consultatieproces 

Eind 1996 wordt de Earth Charter Commission gevormd om de dialoog en het schrijfproces van het Earth Charter document te bewaken. Leden van de Commissie zijn afkomstig uit alle regio’s van de wereld. Vanuit Nederland treden Ruud Lubbers en Awraham Soetendorp toe.

De eerste bijeenkomst van de Commissie vindt plaats in maart 1997, waarbij de Earth Charter Benchmark Draft wordt gepubliceerd. De Earth Charter Commission roept op tot verder internationaal overleg over de tekst van het document. Vervolgens vinden er talloze bijeenkomsten en besprekingen plaats, o.a. met groepen en deskundigen op het gebied van internationale wetgeving, geloofstradities, hedendaagse wetenschap, vrouwenrechten en onderwijs om de gemeenschappelijke waarden en principes vast te stellen die deel moesten uitmaken van een dergelijk document en om commentaar te leveren op het ontwerp van het Earth Charter.

Het Indigenous Peoples programma van het Earth Charter doet veel moeite om de wijsheid van inheemse volkeren in het dialoogproces te betrekken. Eerst wordt in mei 1996 een bijeenkomst in Costa Rica bijgewoond door vertegenwoordigers van inheemse volkeren uit heel Amerika. Een reeks suggesties brengt tot uitdrukking dat het Earth Charter een visie zou moeten bevatten waaruit het waardevolle bestaan van vele verschillende volkeren en culturen zou blijken. Bij inheemse groepen in Zuid-Amerika ontstaat zoveel belangstelling dat de Earth Charter Nationale comités in El Salvador en Panama geheel worden geleid door vertegenwoordigers van inheemse volkeren. Ook de Inuit Circumpolar Conference (ICC) raakt betrokken bij het debat over de Earth Charter tekst, met name over Principe 7 in het tweede referentieontwerp. Daarin was de volgende formulering opgenomen: ‘Behandel alle levende wezens met mededogen’. Dit blijkt  onacceptabel voor de inheemse jagersculturen. Na intensief overleg wordt de formulering ‘respect en consideratie’ met betrekking tot dieren door allen aanvaard. De verwijzing naar inheemse culturen verschijnt in de definitieve tekst van het Earth Charter als Principe 12. Bovendien is het document als geheel bezield door inheemse wijsheid.

Tussen 1997 en 2000 worden over de hele wereld in totaal 42 nationale Earth Charter comités in het leven geroepen. Tegelijkertijd vinden er regionale bijeenkomsten plaats in Amerika, Centraal-Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Ook worden er online-conferenties over het Earth Charter gehouden om de dialoog tussen universitaire studenten en professoren aan te moedigen en verschillende groepen meer bij de ontwikkeling van het Earth Charter te betrekken.

De Aarde omhelzen

De geschiedenis van het Earth Charter is een verhaal over mensen. Twee uitzonderlijk indrukwekkende momenten staan in de herinnering gegrift van degenen die erbij waren. Het eerste moment was de afsluiting van de Earth Charter Conference of the Americas, in december 1998 in Mato Grosso in Brazilië. De deelnemers kwamen bijeen in nationaal park Chapada Dos Guimares. Samen met vierduizend in witte Earth Charter-shirts gehulde studenten, vormden zij een menselijk keten van ruim 3,5 kilometer. Een symbolische omhelzing van de Aarde. Daarna werd een Earth Charter-monument onthuld. Het monument van kunstenaar Jonas Correastelt stelt de Aarde voor, ondersteund door een boomstam en vijf kinderen uit de vijf continenten. De ketenen waarmee zij eerder waren vastgebonden zijn losgeknipt, en zo kunnen zij de Aarde dragen, in alle vrijheid en gezamenlijkheid. Een krachtig en hoopvol beeld.

Het tweede moment was op een avond in december 1999 tijdens het World Parliament of Religions in de Arena of Good Hope, in Kaapstad, Zuid-Afrika. De arena zit stampvol met ruim vijfduizend mensen. Op het moment dat Nelson Mandela binnen treedt, breekt er een daverend applaus uit dat lang aanhoudt. Emotie is in ieders hart te voelen voor de leider die zich heeft ingezet tegen apartheid en die Zuid-Afrika naar een nieuwe fase bracht in de geschiedenis. Het ontwerp Earth Charter document wordt uitgereikt aan alle aanwezigen. Nelson Mandela neemt het dankbaar in ontvangst.

Kort of gelaagd?

Er worden drie formele vergaderingen gehouden van de International Earth Charter Drafting Committee. Resultaten van alle regionale en online bijeenkomsten zijn besproken en verwerkt in nieuwe versies van het Earth Charter.De drafting sessies brachten wetenschappers, rechtsgeleerden, ethici en activisten van NGOs uit de gehele wereld samen. Velen waren van mening dat het noodzakelijk was tot een omvangrijk document te komen. Een kort document, van één of twee bladzijden zou in hun ogen niet voldoen aan de verwachtingen. Anderen wilden een kort en bondig Earth Charter, met tien korte principes, dat gemakkelijk gebruikt en verspreid kon worden. De Drafting Committee koos uiteindelijk voor een ‘gelaagd’ document, waarbij de 16 hoofdprincipes zijn ondergebracht in vier pijlers. De hoofdprincipes zijn uitgewerkt in ondersteunende principes en handelingsperspectieven.

De Earth Charter Commission was uiteindelijk in staat een definitieve versie van het Earth Charter te presenteren in maart 2000 in het UNESCO hoofdkantoor in Parijs. De officiële lancering van het Earth Charter vond plaats in het Vredespaleis te Den Haag op 29 juni van dat jaar. Koningin Beatrix nam het eerste exemplaar van het Earth Charter in ontvangst.

Van 2000 tot heden 

Met de lancering van het Earth Charter document werd een nieuwe fase ingeluid. Het eerste besluit was het initiatief niet langer te laten opereren onder de gezamenlijke vlag van de Earth Council en Green Cross International. Het zou voortaan geleid worden vanuit de Earth Charter Commission zelf, met name door de stuurgroep. Het secretariaat zou niet langer vanuit Den Haag worden gevoerd, maar gevestigd worden in Costa Rica. Het kreeg de opdracht om het Earth Charter te promoten en tot leven te brengen door middel Earth Charter activiteiten overal in de wereld.

Het Earth Charter secretariaat nodigde al haar contacten uit om het Earth Charter te bekrachtigen door middel van het onderschrijven van een Endorsement Statement, dat als volgt luidt:

We, the undersigned, endorse the Earth Charter. We embrace the spirit and aims of the document. We pledge to join the global partnership for a just, sustainable, and peaceful world and to work for the realization of the values and principles of the Earth Charter.

Aan deze oproep werd op grote schaal gevolg gegeven. Dit bouwwerk van wereldwijde bekrachtiging van het Earth Charter versterkt het effect en de doelen van de beweging. Bekrachtiging wordt gedefinieerd als blijk geven van betrokkenheid bij de geest en doelen  van het document en van de intentie om het Earth Charter op passende wijze te gebruiken, afhankelijk van de situatie van het individu of de groep. Het Earth Charter wordt onderschreven en gebruikt door talloze scholen en instituten voor hoger onderwijs. Opmerkelijk is de resolutie ter bekrachtiging van het Earth Charter door UNESCO in 2003. De resolutie erkent het Earth Charter als een belangrijk ethisch kader voor duurzame ontwikkeling en bevestigt de intentie van de lidstaten “om het Earth Charter te gebruiken als educatief hulpmiddel, met name in het kader van de Decade for Education for Sustainable development van de Verenigde Naties (2005-2015)”.  Een andere invloedrijke organisatie die het Earth Charter bekrachtigde is de World Conservation Union (IUCN), dit gebeurde in 2004.

Vieren en verder uitdragen

Mijn voorstel aan de Commissie om het eerste lustrum, vijf jaar na de lancering van het Earth Charter document, aan te grijpen voor een internationale viering, wordt omarmd. Het is aanleiding om het internationale netwerk bijeen te brengen in het KIT in Amsterdam en de impact van het Earth Charter initiatief te evalueren. Uit de evaluatie blijkt het Earth Charter een “sterk merk” en de dialoog een belangrijke verbindende kracht. Conclusie is de dialoog voort te zetten, maar het accent te leggen op actie. Verhalen uit de hele wereld werden bijeen gebracht in het boek Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld, uitgegeven door KIT Publishers. Ook wordt Earth Charter+5 gekozen als een van de gezamenlijke momenten in 2015 voor koningin Beatrix om haar zilveren jubileum – 25 jaar op de troon – te vieren. Koningin Beatrix hielp mee om de 25 mooiste tekeningen van basisscholieren te selecteren, geïnspireerd op het Earth Charter. In haar atelier creëerde de koningin de boekomslag waarin zij de tekeningen in ontvangst nam om ze met de kunstzinnige Ark of Hope mee te geven op een reis om de wereld. Ook stemde ze in met een speciale NCDO publicatie over haarzelf: De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix.[2] ‘Earth Charter+5’wordt een impuls voor de Earth Charter beweging. Het jongerennetwerk krijgt  vleugels en nieuwe mensen worden bereikt.

In 2005 besluit de Commission om de Earth Charter International Council in te stellen, met als doel de leiding over het initiatief over te dragen. De Council komt er in 2006, maar de Commission zou nog vier jaar de verantwoordelijkheid houden over het Earth Charter document. In 2010 komen Commission en Council bijeen in het Vredespaleis in Den Haag ter gelegenheid van de viering van 10 jaar Earth Charter, opnieuw in aanwezigheid van koningin Beatrix.

Koningin Beatrix

Dat koningin Beatrix interesse stelde in het Handvest van de Aarde, blijkt niet alleen uit haar aanwezigheid op belangrijke momenten in de ontstaansgeschiedenis. Het blijkt ook uit de thema’s die ze ter sprake brengt  in haar kerstredes. In de kerstrede 2011 spreekt ze over het Earth Charter: “Allen moeten kunnen méédelen in welvaart zodat het menselijk welzijn steeds wordt verbonden met het algemeen belang. Bovendien moet in elke besluitvorming de kwaliteit van de toekomst meetellen. Die ligt in beschermen van natuur en milieu, respect voor het culturele erfgoed en onderkennen van de immateriële waarden die zin geven aan beschaving. Met de afwegingen die nu worden gemaakt staat ook het leven van wie na ons komen op het spel; niemand mag daarvoor de ogen sluiten. Met kennis en informatie kunnen wij ons wapenen. Daarmee mag niet angst de drijfveer worden maar een nieuw gevoel van universele verantwoordelijkheid. In het Handvest voor de Aarde wordt dit uitgangspunt zo verwoord: ”De Aarde, ons thuis, is een unieke leefgemeenschap. De mondiale natuurlijke omgeving met haar eindige hulpbronnen is ons aller zorg. Bescherming van de vitaliteit, verscheidenheid en schoonheid van de Aarde is een heilige opdracht.” ‘Duurzaamheid’ wordt dat vandaag genoemd.”

Tekst blijft ongewijzigd

Na een discussie over relevantie en actualiteit van het Earth Charter besluit de Commission in 2010 om de tekst van het document te handhaven. Ontwikkelingen die zich in de toekomst zouden voordoen, zullen ofwel leiden tot actualisering van het Earth Charter in de vorm van aanvullende teksten (addenda), ofwel tot nieuwe initiatieven die weliswaar voortbouwen op het Earth Charter, zo denkt de Commission op dat moment, maar onder een nieuwe naam.

Met de oprichting van de Earth Charter Council in 2006 is Earth Charter International (ECI) de officiële naam geworden voor de mondiale organisatie. Alle organisaties die bereid zijn het Earth Charter in eigen land uit te dragen krijgen vanaf dat moment de mogelijkheid een overeenkomst te sluiten met Earth Charter International om ECI Affiliate te worden. Alle supporters – individueel of institutioneel – behouden de mogelijkheid Endorser te worden en zich met het logo als ECI Endorser kenbaar te maken. Jongeren leiderschapstrainingen worden ontwikkeld en jongerenprojecten, vooral in ontwikkelingslanden, ondersteund. De naam Earth Charter Initiative is gebleven en verwijst naar de brede beweging van supporters, partners, Endorsers, adviseurs én leden van de historische Earth Charter Commission.

Focus op educatie 

Earth Charter International richt zich als eerste prioriteit op Education, in het Nederlands misschien het beste omschreven als onderwijs én bewustwording. In 2014 wordt in Costa Rica, op de campus van de VN Universiteit voor de Vrede (UPEACE) het Earth Charter Education Centre geopend. Naast onderwijs krijgen governance en wereldburgerschap aandacht. Governance omvat daarbij niet alleen mondiaal of nationaal bestuur, maar ook lokale gemeenschapsvorming. Earth Charter activiteiten in lokale gemeenschappen komen tot stand in samenwerking met Local Governments for Sustainability (ICLEI), Fundacion Deyna en ForoSoria 21 in Spanje, Global Community Initiatives (GCI) en het World Resources Institute (WRI). Steden als Joondalup in Australië, Toronto in Canada en Sao Paulo in Brazilië hebben het Earth Charter omarmd bij hun planning. De hoofdstad San José van Costa Rica gebruikt het Earth Charter om alle gemeenteambtenaren te trainen in duurzaamheid.

Erkenning 

Met de komst van de Earth Charter Council in 2006 wordt de werkwijze van decentralized empowerment gestimuleerd. In combinatie met een faciliterend secretariaat komen er nieuwe projecten en partnerschappen van de grond. In toenemende mate op initiatief van Affiliates, jongerengroepen en partners. Zo introduceerde Earth Charter Duitsland in 2015 het idee om op 29 juni jaarlijks International Earth Charter Day te vieren. Jongeren in Japan en India kwamen recent met het idee voor een app, MAPTING, waarin het Earth Charter en de in 2015 door de VN vastgestelde Sustainable Development Goals (SDGs) worden gecombineerd en positieve acties op de wereldkaart worden gedeeld. Het idee om binnen de VN te komen tot de instelling van een Earth Trustees Council, leidde recentelijk tot de oprichting van een internationaal Earth Trustees Platform, waarbij Earth Charter Nederland optreedt als één van de partners, namens ECI.

Vrienden van het Earth Charter droegen ook bij aan de ontwikkeling van de VN Agenda 2030 met de 17 SDGs. Er zijn duidelijk overeenkomsten tussen de SDGs en het Earth Charter, waarbij het Earth Charter een belangrijke rol blijft vervullen als ethisch kompas.

Behalve dat in 2015 de 15e verjaardag van het Earth Charter werd gevierd en de SDGs werden aangenomen, was er nog een historische gebeurtenis waaruit erkenning voor het Earth Charter tot uitdrukking komt. Paus Franciscus spreekt expliciet over het Earth Charter in zijn belangwekkende encycliek Laudato Sí: “The Earth Charter asked us to leave behind a period of self-destruction and make a new start, but we have not as yet developed a universal awareness needed to achieve this. Here, I would echo that courageous challenge: “As never before in history, common destiny beckons us to seek a new beginning… Let ours be a time remembered for the awakening of a new reverence for life, the firm resolve to achieve sustainability, the quickening of the struggle for justice and peace, and the joyful celebration of life.”[3]

Op weg naar 20 jaar Earth Charter is er veel om dankbaar voor te zijn en op terug te kijken.


[1] Deze bijdrage is mede gebaseerd op het boek uitgebracht onder redactie van Mirian Vilela, Alide Roerink en Peter Blaze Corcoran, 2015, Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld Amsterdam, KIT Publishers.

[2] Frans Bieckmann, 2005, De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix, Amsterdam, NCDO

[3] ECI, 2017, Voices of the Earth Charter Initiative Responding to Encyclical Laudato Si’ essays Leonardo Boff, Fritjof Capra, Joe Holland, José Matarrita, Elizabeth May, Steven C. Rockefeller,  Awraham Soetendorp

Verslag 9 juni Dialoog op Dinsdag: SDGs 2 en 12 Beyond Corona

SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie) stonden centraal in deze dialoog die plaatsvond op 9 juni 2020

Wat betekent de coronacrisis voor de SDG’s? De tweede Dialoog op Dinsdag, georganiseerd door Worldconnectors en Earth Charter Nederland, op 9 juni draaide om SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie). In deze dialogen gebruiken we het Earth Charter als ons ethisch kompas en zien we de SDGs als de ‘to do list’. We hebben 3 inspiratoren en 2 luisteraars gevraagd om met ons de dialoog aan te gaan. Aan het woord zijn gekomen: Adri Papma, Teresa Fogelberg, Michel Scholte, Natascha Kooiman en Jan Pronk. De volledige inbreng van Teresa en Natascha is in de 2 vorige blogs te vinden.

Veronique Swinkels en Alide Roerink faciliteerden de dialoog, beiden zijn zowel Earth Charter Vrienden als Worldconnector.

Wat nemen we mee van de vorige keer (Dialoog op Dinsdag 2 juni)? De volgende 3 punten sprongen er uit:

– om verbindingen te leggen naar anderen en naar de planeet moeten we eerst in staat zijn ook te verbinden met ons zelf en wat dichtbij ons staat.

– Mensen, geld en waarden zoeken en krijgen een nieuwe koers en de SDGs kunnen hierbij dienen agenda.

– Andere mensen van verschillende leeftijden, disciplines en herkomst zouden in beeld moeten komen bij het zoeken van oplossingen en de on-the-ground acties die daaruit voort gaan komen.

Het Earth Charter is actueler dan ooit

Dit jaar bestaat het Earth Charter 20 jaar. In de besprekingen van de VN-agenda post 2015 (post Millennium Development Goals) heeft het Earth Charter een rol gespeeld. Inzet vanuit het Earth Charter perspectief was de thema’s te verbreden en de doelen dichterbij te brengen. Dichterbij in de zin dat het naleven van de doelen voor alle landen zou gelden – en niet alleen voor de arme landen. En dichterbij in de zin dat vele actoren op alle niveaus zouden worden betrokken én aangesproken, inclusief burgers en ieders waarden.

Dat is de VN met het akkoord over de SDGs in 2015 voor een belangrijk deel gelukt. Toch blijkt in de praktijk dat bij de implementatie van de SDGs de onderliggende waarden en samenhang tussen de SDGs naar de achtergrond verdwijnen. Wat is de echte intentie van de doelen? Dan is er gelukkig het Earth Charter als inspiratiebron, om te hanteren als ethisch kompas en om mensen intrinsiek te motiveren.  

Vandaag bespreken we SDG 2 (beëindig van honger, bereik van voedselzekerheid en verbeter voeding en promoot duurzame landbouw) en SDG 12 (verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen). We lezen in de Preambule van het Earth Charter:  

“De dominante productie- en consumptiepatronen leiden tot vernietiging van het milieu, uitputting van de hulpbronnen en een grootschalig uitsterven van soorten. Gemeenschappen raken verzwakt. De voordelen van ontwikkeling worden niet gelijkelijk gedeeld en de kloof tussen arm en rijk wordt groter…”  

In de 16 principes van het Earth Charter komen alle elementen aan de orde om een radicale omslag te maken naar een duurzame, inclusieve en vreedzame samenleving. Voor het behalen van SDGs 2 en 12 is Earth Charter principe 2a. van fundamenteel direct belang:   

“Accepteer dat mét het recht natuurlijke hulpbronnen te bezitten, te beheren en te gebruiken ook de plicht komt schade aan het milieu te voorkomen en de rechten van mensen te beschermen.” 

Ook Earth Charter principe 7 is van direct belang: “Pas patronen toe van productie, consumptie en reproductie, die de regenererende capaciteiten van de Aarde, de mensenrechten en het welzijn van gemeenschappen beschermen.” 

Principe 7.d. is interessant is met het oog op de ‘true price’: “Verwerk de totale milieukosten en sociale kosten van goederen en diensten in de verkoopprijs en stel consumenten in de gelegenheid producten te herkennen die voldoen aan de hoogste sociale- en milieunormen.” 

Wat opvalt is dat het Earth Charter oproept armoede en honger te beëindigen als een ethische, sociale en milieuverplichting. Dat doet een beroep op ieder van ons de eigen patronen van consumptie en leefstijl kritisch te bekijken en mee te werken aan verandering.

Column Adrie Papma – expert in voedselsystemen, duurzame landbouw, inclusieve voedselketens, voedselveiligheid en diversiteit.

Met SDG 2 had de wereld zich voorgenomen om in 2030 de honger te hebben beëindigd, voedselzekerheid en verbeterde voeding te hebben bereikt en duurzame landbouw te promoten. Ten gevolge van de wereldwijde crisis is hele snelle actie nodig om voedsel en humanitaire hulp te voorzien aan de meest kwetsbare mensen, landen en regio’s. Tegelijkertijd, weten we dat er óók acuut, een diepgaande transformatie van het wereldwijde voedsel- en landbouwsysteem nodig is om én de landbouw te verduurzamen, én de enorme ongelijkheid in toegang tot voedsel te bestrijden én voldoende voedsel te blijven produceren voor een groeiende wereldbevolking. De roep om zelfvoorziening van de Afrikaanse landbouw klinkt alom en wordt versterkt door de crisis.

De roep om kortere, nationale of regionale ketens, niet alleen in de medische sector, maar ook in de vitale sector van de voedselvoorziening, klinkt overigens overaldoor. Ook in welvarende landen met sterke handelsposities. Kunnen we die transitie verenigen met het helpen lenigen van de acute nood van mensen nu die hun inkomen ter plekke zien verdwijnen, zoals net beschreven? Met andere woorden, building back better? Kunnen we dat samen doordenken?

Welke maatregelen en partnerschappen zijn essentieel om de gevolgen van de crisis voor voedsel en voeding van mensen te ondervangen én deze te benutten om verder te bouwen aan duurzame voedselsystemen? Nu moet handel blijven stromen, internationaal en nationaal, en dat is een testcase voor dat grote partnerschap – de wereldgemeenschap – om gezamenlijke afspraken te maken t.b.v. gezamenlijk belang.

Corona onthulde in een paar maanden dat door geglobaliseerde voedselketens en het feit dat het een basisbehoefte van mensen betreft, voedselzekerheid een geopolitiek en strategisch issue is; en dat of omdat, het een uitermate kwetsbaar systeem is. Dat inzicht, ook bij een groter publiek, zou je kunnen bestempelen als een winstpunt van deze vreselijke pandemie en zijn gevolgen.

Komen de SDG 2 doelen dichterbij? Nou nee! Er zijn te veel acute bedreigingen van veel meer honger en ondervoeding; en een gewenste voedselsysteemtransitie. Of misschien toch wel omdat de generositeit en gemeenschapszin van mensen wereldwijd een enorme boost kreeg, zeker rondom elkaar helpen met voedsel. Misschien wel omdat mensen wereldwijd aangeven de ongelijkheid niet langer te pikken. Misschien zeggen we later van wel, als blijkt dat deze crisis een scharnierpunt in de geschiedenis bleek te zijn naar een duurzame transitie van ons voedselsysteem.

En waar staat Nederland Internationaal. Het gaat de goede kant op met ontwikkelingssamenwerking. Het kan toch niet zo zijn dat alle geledingen van de Nederlandse samenleving steuntjes in de rug krijgen, maar dat ontwikkelingssamenwerking straks moet inleveren op zijn begroting? In het midden van deze immense wereldwijde crisis.

Lees de hele column van Adrie Papma op worldconnectors.nl.

Column Teresa Fogelberg – tot voor kort Deputy Chief Executive van het Global Reporting Initiative (GRI). Ze is ook bestuurslid bij Cordaid, het Wereld Natuur Fonds (WNF) en International Institute for Environment and Development (IIED).

Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona.

Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het VK, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post-corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid voorop staan. Doel 12 van de SDG is een vergaarbak. Uit deze vergaarbak zijn twee subdoelen voor nu relevant: 12.6, omdat dit het enige SDG-doel is dat zich rechtstreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.

Doel 12.6 zijn duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren. En er is een grote beweging op het gebied van impact measurement, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation. Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de NL-corona dashboard erbij verbleekt. Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.

Subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur. Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4: Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties). Het valt op dat de SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), te droog, te saai en te technocratisch zijn geformuleerd om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’? En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter?

Lees de hele column van Teresa Fogelberg op worldconnectors.nl en earthcharter.nl

Bijdrage Michel Scholte – Directeur Impact Institute en True Price

We leven in een wereld met ‘financieel fetisjisme’. Bedrijven focussen zich alleen op het financiële aspect. En ook consument zoomen alleen in op de prijs van een product. Duurzaam ondernemen zou een pleonasme moeten zijn, vindt Michel. Impactanalfabetisme maakt sturen op welzijn en rechten lastig. Een consistente taal om impact welzijn te waarderen ontbreekt. Mensen hebben niet de inhoudelijke competenties om t.o.v. van het niet-financiële te onderbouwen. We moeten op basis van welzijn inschattingen maken.

Als we serieus zijn over de SDGs, moeten we de abstracte taal concreet maken. We moeten daar een vocabulaire in opbouwen. Het Impact Institute en met True Price willen zorgen dat consumenten en bedrijven hiervan doordrongen raken op niveau van concrete producten.

Link naar zijn opname? Gevraagd aan Ilyes of hij dit kan

Break-out groep 1: Welke maatregelen en partnerschappen zijn essentieel om de gevolgen van de crisis voor voedsel en voeding van mensen te ondervangen én deze te benutten om verder te bouwen aan duurzame voedselsystemen?

Er kwam een aantal mooie inzichten naar voren in de dialoog;

  • In de stelling is sprake van twee urgenties met een verschillend tijdschema. De gevolgen van de crisis voor honger en ondervoeding nu en de noodzaak tot systeemtransformatie van de voedselsystemen nu en morgen. Dit leidt tot dilemma’s.
  • Het pleidooi voor lage voedselprijzen, met name goed voor de vraag van consumenten in de steden verdraagt zich slecht met de noodzakelijke hoge prijzen aan voor boeren, aan de aanbodkant. In Europa is de voedselzekerheid vanaf WOII gegarandeerd door overheidssubsidies in het EU-landbouwbeleid. Dit is niet haalbaar voor regeringen in landen waar een acute voedselcrisis heerst. Internationale hulp is dus onontkoombaar.
  • Het is belangrijk voedselketens te analyseren om te zien waar de macht zit. Deze zit bv bij de retail (supermarkten, grote handelsondernemingen, agribusiness).
  • Per product geeft een dergelijke analyse aan waar de grootste bedragen in de kostprijs en verkoopprijs zitten. Deze grote bedragen kunnen macht van partijen in de keten weerspiegelen.
  • Het is belangrijk dat er transparantie in de (internationale en nationale) voedseltekens komt, zodat de consument zich bewust wordt van de al dan niet eerlijke opbouw van de prijs van een product. Er zijn instrumenten ontwikkeld, onder meer met blockchain technologie.
  • Waar een korte keten mogelijk is, moet er geen lange (internationale) keten worden gebruikt. Dit komt duurzaamheid ten goede. Het helpt als de consument dicht bij zijn voedsel staat, zodat bewustzijn ontstaat van verantwoorde coproductie en consumptie.

Break-out groep 2: Het wordt dringend tijd dat bedrijven en organisaties kleur bekennen om net zoals in het VK een gezamenlijke brief te schrijven aan de premier waarin zij een post-corona herstelbeleid eisen waarin duurzaamheid voorop staat (Green Deal) en rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten en migratie).

Veel sectoren – zoals de olie- en gassector – willen van hun milieuverplichtingen afkomen en gebruiken het coronavirus als excuus. Vele sectoren willen wel steun maar geen verplichtingen en verantwoording.

Dialoog:

  • De brief moet de nadruk leggen op de zogeheten ecoshift, waarin we een transitie maken van ego naar eco. Van belang is om te starten bij het ethische fundament van het Earth Charter. Duurzaamheidsdoelen, zoals de SDGs, moeten in verbinding staan en gestoeld zijn op een ethisch fundament.
  • Als we het over duurzaamheid hebben, moeten we de discussie niet verengen tot klimaat en de SDGs, maar ook mensrechten, sociale rechten, IMVO en (E)SG meenemen. De volle breedte van duurzaamheid moet gedekt worden.
  • We kunnen ook het verslag n.a.v. de vorige Round Table over de Groeibrief van Wiebes betrekken bij het voorstel van Teresa om een brief naar de Nederlandse overheid en Europese Commissie te sturen. Systemische zwaktes van het pre-Corona tijdperk worden nu versterkt in de huidige Corona-tijd.
  • Als inspiratie wordt de brief genoemd die is gestuurd aan de regering vanuit de Transparantie Benchmark. De Transparantie Benchmark onderzoekt de MVO-verslaglegging van de circa 500 grootste bedrijven in Nederland. In de brief staat het pleidooi om bedrijven die Covid-steun ontvangen te verplichten om gegevens te leveren. (lees hier de brief).
  • Earth Charter en Worldconnectors hebben kennis genomen van een brief die al vanuit het bedrijfsleven wordt opgesteld en waarin de duurzame post-Covid ambities van het Nederlandse bedrijfsleven worden geformuleerd. We zullen kijken of deze onze belangrijkste punten dekt voordat we verder zelf een brief opstellen.

Break-out groep 3: Instituties, organisaties, professionals en consumenten moeten evenzeer op impact sturen als op het financiële.

De vraag wordt gesteld wat ervoor nodig is om op impact te sturen. Michel stelt dat er te weinig op andere kapitalen is gestuurd, waardoor natuurlijk kapitaal erodeert. Er zijn standaarden waar overheden en bedrijven zich aan zouden moeten houden, maar de onderliggende veronderstelling is toch dat consumenten gaan voor nutsmaximalisatie. We zouden explicieter moeten zijn dat dit geen neutrale getallen zijn en dat ook mensenrechten gerespecteerd zouden moeten worden.

De dialoog

De vraag wordt gesteld wat de impact is geweest van meten, zoals door The True Price Foundation en Impact Institute. Michel ziet wel degelijk resultaten, zoals bij fair trade bedrijven die de kleine producenten hebben gecompenseerd voor te lage inkomens. Er waren ook gevaren in het gebruik van allerlei cijfers die verhullen wat de werkelijke situatie van mensen is (armoede certificering). De toegevoegde waarde van True Price ligt vooral in het omarmen van een breed gedragen taal van mensen die goede intenties hebben. Werkelijke verandering van uitbuiting en onrecht zal toch ook wettelijk afgedwongen moeten worden. De vraag wordt gesteld of we een ‘roadmap’ missen en meer samenwerking. Mensen zien dat er verandering nodig is, maar initiatieven blijven los van elkaar staan. Michel ziet een belangrijke rol voor de VN en het omvormen van de waardenketens voor bedrijven.

Reflectie van luisteraar Natascha Kooiman (Smaackmakers en VoedselTranstitie Coalitie en Oogst van Morgen)

Van individu naar collectief naar stiekem weer een beetje terug

We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. Dit gaat ten koste van diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem. Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversiteitsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. De vraag is wat het coronavirus hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2-doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:

  • Van individu naar collectief
  • Van silowerken naar samenhang
  • Van gebruiken naar onderdeel van de natuur

Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDGs als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…

Lees de hele blog van Natascha Kooiman op earthcharter.nl en worldconnectors.nl.

Reflectie van luisteraar Jan Pronk (voormalig bewindspersoon, VN gezant voor duurzaamheid en Sudan en voorzitter Earth Charter Nederland)

  1. Earth Charter is een kompas. SDGs vormen de agenda. Earth Charter wil ook meer gaan over handelingsperspectieven hoe je tot de SDGs kunt komen. Het gaat nu om concrete acties. Dan kunnen we ons afvragen, wat is de impact van de impact assessment? Dat staat ver weg van de feitelijke performance.
  2. De 2 SDGs zijn verschillend geformuleerd. SDG 2 stelt hard; zero honger. SDG 12 heeft geen harde doelstelling. Eigenlijk zou je moeten zeggen bij SDG 12: het moet niet anders, maar het moet minder.
  3. Handel m.b.t. voedsel. Niet alles wat te maken heeft met sturen van handel is protectionisme. Sigrid Kaag en Louise Fresco pleiten voor zoveel mogelijk handel. Ze gaan mee in het vocabulaire, ze worden voor de kar van de eindeloze groei gespannen. Nee, ook hier zeggen; het moet anders.
  4. Wat van belang is: selectieve benadering. Sommige prijzen moeten omhoog en andere omlaag. Zeker de handel in vee moet stoppen.
  5. Echte duurzaamheid kan niet binnen het huidige kapitalistische systeem. De band tussen geld en realiteit (mensen, Aarde), sociale vooruitgang, is totaal losgesneden. Gebruik dan ook andere woorden. Gebruik niet steeds het woord kapitaal. Ontmantel het woord kapitaal. Gebruik krachten: natuurkrachten, menselijke krachten.
  6. Juist de huidige stikstofcrisis gebruiken als een interessant actiemodel. Transformatie van de landbouw. De noodzaak is nu heel groot, maar gebruik van het politieke actiemilieu. Je zult het hard moeten spelen.
  7. Misschien is dit jaar een kanteljaar. Corona kan een kantelmoment vormen. Er is een heel duidelijk kantelmoment in de discussie over racisme. Dat is ook niet meer terug te draaien nu. En dat zou een taak kunnen zijn voor Worldconnectors en Earth Charter.
  8. Advies van AIV heeft geen enkel effect. Het wordt ter zijde geschoven. Alles gaat omhoog, maar de solidariteitsbedragen (ontwikkelingssamenwerking) buiten de EU gaan omlaag omdat het ons helemaal niks kan schelen. Het is een ethische perverse gedraging die hard moet worden bestreden. Als je praat over honger die moet worden gestopt. Er valt weinig aan zelfvoorziening te doen voor vluchtelingen. Dan moet je een decent leven verzorgen voor de mensen aan de grenzen. Je moet ze binnenlaten, voeden, de mogelijkheid geven om zelf een inkomen te verkrijgen. En dat kan alleen wanneer er harde politieke actie wordt gevoerd. En niet alleen maar praten over meten. Overgaan tot selectieve politieke actie, dat kan wellicht als jongeren het voortouw nemen.

Estafette

Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 23 juni? Dan staan SDG 9 industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal.

  • De intentie achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan moeten we steeds weer opnieuw in beeld brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.
  • Het beëindigen van armoede en honger is een ethische, sociale en milieuverplichting. Deze zullen in samenhang moeten worden opgelost.
  • Impact-analfabetisme zorgt er voor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
  • De roep om kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
  • Het aanpassen van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het individu en het collectief.

Met dank aan Jamila Meischke

Natascha Kooiman: SDGs 2 en 12 Beyond Corona

Bijdrage aan Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020 over SDGs 2 & 12.

VAN INDIVIDU NAAR COLLECTIEF NAAR STIEKEM WEER EEN BEETJE TERUG

We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. We sturen op efficiëntie, kostenreductie en versimpeling (o.a. door minder maar grotere spelers). Dit gaat ten koste van precies datgene we nodig hebben om een robuust systeem te bouwen, namelijk diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem.

Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. Op het eerste gezicht lijkt het een paradijs waar we in leven: we floreren bij het produceren voor een wereldmarkt en als exporteur no.2 van de wereld. Als consument kan je je lol niet op met een voedselaanbod van over de hele wereld, ready to eat en dat 24/7 beschikbaar is, waar we maar willen en ook nog betaalbaar. Maar als we deze productie en consumptiekant iets beter onder de loep nemen, zien we de echte kosten van ons goedkope eten.

We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversitietsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. Daarbovenop heeft 50% van de europeanen overgewicht en tegelijkertijd hebben nog steeds 800 miljoen mensen honger, om ondervoeding (juist ook in de westerse wereld) nog maar niet te noemen. De gezondheidskosten door voedselgerelateerde ziekten lopen alleen al voor Nederland in de miljarden. In het kort: we sprinten af op een afgrond. En onze oplossingen tot nu bestaan uit – al rennend – pleisters plakken op onze blaren. Terwijl afremmen en van koers veranderen is wat nodig is.

De vraag is wat Corona hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2 doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. De dappere homo sapiens, die continu bezig is de wereld naar haar hand te zetten, zich gedraagt alsof zij geen deel uitmaakt van een ecosysteem, haar economie ten koste daarvan bouwt, en die het individuele belang boven dat van het collectief zet, kan niet niet anders dan erkennen dat het nu toch echt ecologie boven economie is.

De wetenschap dat we naar een duurzamer systeem moeten was al aan het indalen. Mede door klimaatverandering die de zwaktes in het systeem blootlegt. Maar klimaatverandering als stok achter de deur van verandering, is nooit genoeg. Omdat het het veranderingen betreft die slechts in beperkte mate voelbaar zijn, zeker op korte termijn. Of omdat we de koppeling tussen oorzaak en gevolg simpelweg niet maken. En wij mensen veranderen niet of amper als we er niet op korte termijn overduidelijk op vooruit gaan (of niet ten onder gaan). En precies daar doet Corona een duit in het zakje. Corona is een gezondheidscrisis. Direct voelbaar. Kortere termijn kan niet. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:

Van individu naar collectief

Corona is niet gevoelig voor grenzen, voor status of kapitaal. Iedereen is kwetsbaar, rijk of arm. Dat zorgt voor gelijkheid. Want men beseft: de dans ontspringen kan alleen door collectief ander gedrag. Op die manier heeft Corona op sociaal niveau impact die we met geen uitgedachte aanpak zouden kunnen bereiken: Corona maakt het individuele belang ondergeschikt aan het collectief. Van verhevenheid naar afhankelijkheidsbesef (van ego naar eco).

Corona laat de samenhang tussen dingen zien. Bijvoorbeeld dat we als mens afhankelijk zijn, niet alleen van bronnen – waar we met technologie lange termijn gevolgen nog aardig weten uit te stellen -, maar ook van elkaar. En dat onze gezondheid samenhangt met zowel ons eigen gedrag als het gedrag van de mensen om ons heen. De winst hiervan ligt in het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel.

Van silowerken naar samenhang
We zien dus dat het geheel meer is dan de som der delen. En dat is precies hoe het in ecosystemen altijd werkt, zo legt ecoloog Louise Vet ook mooi uit: In ecosystemen is de toegevoegde waarde van de afzonderlijke delen niet altijd direct zichtbaar, maar juist de diversiteit zorgt voor risicospreiding. Wat wij tot nu toe deden is sturen op monotonie. Dat doet het tegenovergestelde. Als het mis gaat, is er niets om op door te bouwen. Dat besef van samenhang is nodig voor een integrale benadering van de gewenste landbouw- en voedseltransitie.

Van gebruiken naar onderdeel van de natuur
Wat mij betreft is dit een ‘most of all’: We gaan meer en meer inzien dat we inderdaad niet ten koste van de natuur kunnen blijven leven. Niets kon dat duidelijker maken dan Corona. Het is een zoönose, ontstaan door het contact tussen mens en ‘wilde dieren’. En het is zeker niet de laatste, als wij het leefgebied van wilde dieren blijven verkleinen. Van de gewervelde soorten op deze planeet vormen wij mensen en de kippen, varkens, koeien en paar andere soorten die wij willen eten, 95%. 5% zijn wilde dieren, 30% mensen (Zalasiewicz, 2016). En vergeet niet, om die 65% vee te voeren, verdringen we ook een behoorlijk aandeel van de flora.

Mentale modellen als basis voor systeemverandering

In mijn ogen zijn bovenstaande ontwikkelingen, waarvan ik wens dat ze doorzetten, onderdelen van of ingrediënten van een groter ethisch besef. En dat is precies de laag waarop we móeten veranderen als we tot een systeemverandering willen komen: onze mentale modellen, de manier waarop we onszelf en de wereld zien. Om echte verandering voor elkaar te krijgen is inzien dat we onderdeel zijn van een groter geheel, respect voor de natuur en daarvan willen leren, voorwaardelijk.

Terug naar dat voedselsysteem. Voedsel is dé verbindende factor tussen mensen, tussen gezondheid en duurzaamheid, tussen economie en ecologie; Voedsel verbindt mensen met haar sociale waarde; Het houdt ons gezond of maakt ons ziek; Het heeft de grootste impact op de planetary boundaries; Het verbindt alle Sustainable Development Goals (Rockstrom en Sukdev); en het hangt 100% samen met ethiek. Die samenhang zouden we ook moeten zien in hoe we het voedselsysteem benaderen in de poging tot transitie.

Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. Waarom? Onze dierlijke productie heeft het meeste effect op biodiversiteitsverlies, op bodemdegradatie, watertekort, broeikasgasuitstoot, en de andere ecologische uitdagingen waar we voor staan. En vooral: van alles rond ons voedsel hangt dit het meeste samen met ethiek. Veevoer alleen beslaat een derde van het wereldwijde landbouwareaal en wordt geproduceerd in landen ten koste van productie voor eigen voedsel. En zonder ethisch besef zullen we dieren blijven zien als ‘producten’. En onze honger naar ‘meer’ en ‘goedkoop’ vervullen ten koste van niet alleen de meest gehouden diersoorten en hun welzijn, maar ook ten koste van het collectieve belang, door alle impacts die we kunnen voorkomen. En dat simpelweg door minder en anders te eten.

En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Want precies dierlijke producten eten we teveel. En juist groenten en fruit eten we veel te weinig. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van Corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDG’s als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…

Teresa Fogelberg: SDG 12 Beyond Corona

Doel 12 van de SDGs – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona

Bijdrage aan Worldconnectors en Earth Charter Vrienden Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020.

Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona

Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het Verenigd Koninkrijk, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post Corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid (Parijs, EU Green Deal, stikstof, perverse belasting) en sociale rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten, migratie) voorop stellen.

Het enige wat wij zien is verzet tegen koppeling van een nieuw en post-corona beleid aan internationale SDG rerelateerde doelen.

Voorbeelden genoeg, het meeste hiervan internationaal, waaronder in het VK: je ziet zo vijf-zes voorbeelden elke week van sectorlobbies – olie en gas, vliegmaatschappijen, plastic producenten, die alle roepen dat er milieuregels moeten worden losgelaten (The GuardianMeta-EEBDW)

En dat terwijl wij Nederland – en ook de bedrijven van Nederland – zich verbonden hebben aan niet alleen wettelijke verplichtingen en verdragen, maar ook aan de SDGs.

Je kunt moeilijk zeggen: “nu is het Corona tijd, even de SDGs uitstellen”. Juist de SDGs laten zien hoe onderling gerelateerde vraagstukken van armoede, ongelijkheid, gezondheid en economie aan elkaar gekoppeld zijn.

Doel 12 van de SDGs is een vergaarbak. Het gaat over huisvesting, chemisch en ander afval, voedselverspilling, over  overheidsaanbesteding.

Ik wil uit deze vergaarbak twee subdoelen kiezen: 12.6, omdat het het enige SDG-doel is dat zich rechtsreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.

Doel 12.6 omvat duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging.

Alle andere doelen zijn gericht op landen als eenheid. (en dat is ook logisch want de VN bestaat uit lidstaten). Maar als je bedenkt dat 2/3 van de wereldeconomie bestaat uit de private sector, dan zie je hoe belangrijk het is om te kijken naar de verantwoordelijkheid van bedrijven.

Dus het gaat om een eigen subdoel – namelijk dat bedrijven duurzaam moeten produceren – maar daarnaast moeten bedrijven ook hun impact op alle SDG doelen weten en meten; hun positieve bijdragen, en hun negatieve bijdragen aan alle SDGs omzetten in positieve impact.

Meten is weten. Wat doen bedrijven, om de 17 doelen te meten en te monitoren? En hoe komt die informatie terug bij de VN en bij ons allemaal? Elk jaar worden VN lidstaten gevraagd hun National Voluntary Reviews te publiceren. In 2019 waren er dat maar 47.

In die nationale rapporten is door 80% van de overheden wel input gevraagd aan bedrijfsleven, maar door minder dan de helft van de landen is gevraagd naar de daadwerkelijke bijdrage door bedrijven aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen.

Colombia is een uitzondering – het is het enige land waarin stelselmatig een analyse gemaakt wordt van de jaarverslagen van de grote bedrijven. Dat is overigens ook onderdeel van 12.6 – dat bedrijven moeten rapporteren middels jaarverslagen. Je kunt dan precies zien hoeveel bedrijven op welke doelen hebben gepresteerd – niet als apart project, maar als onderdeel van de mainstream bedrijfsactiviteiten.

Als we kijken naar de Nederlandse rapportage aan de VN – dan zien we dat er nu in mei een rapport is uitgekomen. Dat ziet er mooi uit en is te lezen op de site van SDG Nederland.

Het hoofdstuk over BEDRIJFSLEVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN is opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van het Global Compact Netwerk Nederland en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Met andere woorden – de slager keurt zijn eigen vlees. Dat is jammer, want dat komt de onafhankelijkheid van de informatie niet ten goede.

We lezen in dit laatste Nederlandse rapport dat 93% van de Nederlandse bedrijven de SDG’s in hun jaarverslag noemen, dat 81% van de bedrijven ook rapporteren over de acties gekoppeld aan de SDG’s, dat ca 80% deze ook koppelt aan strategie, doelstellingen of beleid. En tenslotte, dat steeds meer CEO’s zich persoonlijk gecommitteerd voelen aan het behalen van deze doelen. Dat is mooi.

Daarnaast lezen we dat Nederland op internationale benchmarks zoals van SDSN en Bertelsmann, laag scoort op doel 12, o.a. vanwege de belasting voorzieningen voor multinationals.

Ook stelt het rapport dat het meten en rapporteren over ‘corporate impact’ nog een uitdaging is. Toch is er op het gebied van meten en rapporteren veel beweging en vooruitgang.

Inmiddels zijn er indicatoren en instrumenten voor de private sector. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren.

En er is een grote beweging op het gebied van impact measurment, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation.

Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de Nederlandse corona dashboards erbij verbleken.

De dashboard data worden opgenomen in een ‘profit en loss’ overzicht, wat ze kunnen combineren met hun financiële jaarplaatje; en daarover dan weer rapporteren. Fascinerend om naar te kijken.

Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Ik zag een voorbeeld van GIST, waar ze ‘social impact’ meten van een bedrijf door het aantal liefdadigheidsprojecten te meten. Deze methode is gebaseerd op wat de bedrijven zelf bedenken – er zijn geen externe stakeholders bij betrokken, behalve acocuntants die de zaak moeten verifiëren.

Dat is wel een heel verkeerde en ouderwetse opvatting van social impact. Rubbish in – rubbish out. Dat is het risico van data.

Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.

—-

En dat brengt mij op het andere subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur.

Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4:

Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties).

Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:

De SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), zijn te droog, saai en te technocratisch geformuleerd, om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’?

En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter? Ondanks het feit dat er op dit moment een online Earth Charter International cursus wordt geboden:

Business and Ethical Leadership for Sustainability

Mijn conclusies:

  • De SDGs moeten integraal door alle bedrijven worden uitgevoerd, niet als leuk pet-project, maar als onderdeel van de algehele strategie en bedrijfsvoering;
  • Positieve en negatieve impact op de SDGs moeten objectief gemeten en gerapporteerd worden, met kritische inbreng van derden – deskundige stakeholders
  • Deze impact moet worden overgenomen in nationale statistieken en verslaglegging aan de VN
  • Het Earth Charter kan bezieling inblazen in de SDG uitdaging voor bedrijven
  • En de Nederlandse bedrijven moeten kleur bekennen en Nederland hun commitment aan de SDGs en een duurzaam post corona herstel en toekomst van Nederland en Europa tonen, en moed en leiderschap eisen van Den Haag en Brussel.

PS –UNDP has designed a simple and accessible tool, Human Rights Due Diligence and COVID-19: Rapid Self-Assessment for Business (C19 Rapid Self-Assessment), to help businesses consider and manage the human rights impacts of their operations. This non-exhaustive list of potential actions allows for rapid but continuous reflection on the human rights risks and impacts common to many industries. Importantly, the C19 Rapid Self-Assessment is not to be misunderstood as a comprehensive human rights due diligence tool as outlined under the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Instead, this assessment is offered to companies as a partial but informative view of human rights actions in the specific context of COVID-19.