Op 29 juni 2020 is het precies 20 jaar geleden dat het Earth Charter aan de wereld werd gepresenteerd, in het Vredespaleis in Den Haag. Een goede aanleiding voor een overzicht van de historie van het Earth Charter initiatief.
Alide Roerink
Alide Roerink is betrokken bij het mondiale Earth Charter initiatief vanaf de lancering in 2000. Zij is coördinator van Earth Charter netwerk in Nederland, Sinds 2010 maakt zij deel uit van de Council, het bestuur van Earth Charter International. In deze bijdrage – geschreven als onderdeel van het herinneringsboek aan Earth Charter Commissioner Ruud Lubbers is de veelkleurige en veelgelaagde historie van het Earth Charter in één overzicht bijeen gebracht.[1]
Voorgeschiedenis
Bij de oprichting in 1945 werden drie belangrijke taken voor de Verenigde Naties (VN) vastgesteld: handhaving van vrede en veiligheid overal ter wereld, handhaving van de mensenrechten en het aanmoedigen van samenwerking voor sociale en economische ontwikkeling. Pas in 1972 ging men milieubescherming beschouwen als de vierde hoofdtaak van de VN. In de jaren tachtig kwam het concept van duurzame ontwikkeling ter tafel, waardoor de noodzaak werd gezien om de verschillende hoofdtaken geïntegreerd te benaderen.
Het Earth Charter heeft veel te danken aan het Brundtland rapport Our Common Future dat het licht zag in 1987 als resultaat van de World Commission on Environment and Development. In dit rapport is voor het eerst in de geschiedenis van de VN sprake van “de behoefte aan een nieuw handvest als leidraad voor het gedrag van staten in de overgang naar duurzame ontwikkeling”. Ook werd verklaard dat dit document “nieuwe normen moest voorschrijven voor het gedrag van staten en tussen staten onderling, om de middelen van bestaan en het leven op onze planeet in stand te houden.”
Van onderop
De jaren negentig van de vorige eeuw werden gekenmerkt door de steeds belangrijker wordende rol van de civil society in internationale beleidsbepalende processen. De bereidheid nam toe in kringen van de politiek en beleid om met andere belanghebbenden samen te werken en op zoek te gaan naar het gemeenschappelijk welzijn. Deze trend van grootschalige deelname van niet-regeringsvertegenwoordigers aan internationale beslistrajecten is sindsdien alleen maar toegenomen. Ook het internet heeft mensen in alle delen van de wereld in staat gesteld om kennis uit te wisselen en krachten te bundelen, wat hun bewegingen sterker maakt.
In
deze context verscheen het Earth Charter
Initiative als een gemeenschappelijke poging om een wereldomvattende
ethische visie te bieden als leidraad in deze nieuwe periode. Het werd een
wereldwijde beweging op zoek naar gemeenschappelijke doelen en algemeen erkende
waarden die culturele, religieuze en nationale grenzen overstijgen. De
motivatie van de honderdduizenden betrokkenen bij het ontstaan van deze beweging
kan worden verklaard uit de toenemende onvrede over de toestand in de wereld –
gekenmerkt door milieudegradatie, ongelijkheid en armoede – en de zoektocht
naar een alternatieve visie op ontwikkeling.
Ontstaansgeschiedenis 1992-2000
Het idee om een Earth Charter te ontwikkelen wordt onderdeel van de voorbereidingen voor de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED), de Earth Summit, die in 1992 in Rio de Janeiro zou gaan plaatsvinden. In 1990 en 1991 vinden op nationaal en internationaal niveau verschillende voorbereidende bijeenkomsten plaats, waarin de elementen voor een dergelijk charter werden besproken. Enkele maanden voor de eigenlijke topconferentie, tijdens de vierde en laatste voorbereidende bijeenkomst, blijkt echter dat er geen overeenstemming tussen de diverse regeringen kon worden bereikt. Het Earth Charter wordt afgevoerd van de agenda voor de Earth Summit. Niettemin wordt er parallel aan de topconferentie in 1992 door NGOs uit negentien landen de bouwstenen voor het Earth Charter opgesteld. De mensen die daarbij betrokken waren, zijn de pioniers van het Earth Charter initiatief.
In april 1994 wordt het idee weer opgenomen door de UNCED secretaris-generaal Maurice Strong samen met Mikhail Gorbatsjov – inmiddels president van Green Cross International -, koningin Beatrix en Ruud Lubbers. De Nederlandse regering stelt financiering ter beschikking.
Deze fase van beraadslagingen over het Earth Charter begint met een internationale workshop, gehouden in het Vredespaleis te Den Haag in mei 1995 in aanwezigheid van koningin Beatrix. Daaraan nemen meer dan zeventig mensen deel uit dertig landen vanuit alle continenten en culturele en religieuze achtergronden. De workshop komt met de ethische notie common but differentiated responsibilities. Een principe dat later nog vaak zou terugkomen bij onderhandelingen over klimaatbeleid.
Commission overziet consultatieproces
Eind 1996 wordt de Earth Charter Commission gevormd om de dialoog en het schrijfproces van het Earth Charter document te bewaken. Leden van de Commissie zijn afkomstig uit alle regio’s van de wereld. Vanuit Nederland treden Ruud Lubbers en Awraham Soetendorp toe.
De eerste bijeenkomst van de Commissie vindt plaats in maart 1997, waarbij de Earth Charter Benchmark Draft wordt gepubliceerd. De Earth Charter Commission roept op tot verder internationaal overleg over de tekst van het document. Vervolgens vinden er talloze bijeenkomsten en besprekingen plaats, o.a. met groepen en deskundigen op het gebied van internationale wetgeving, geloofstradities, hedendaagse wetenschap, vrouwenrechten en onderwijs om de gemeenschappelijke waarden en principes vast te stellen die deel moesten uitmaken van een dergelijk document en om commentaar te leveren op het ontwerp van het Earth Charter.
Het Indigenous Peoples programma van het
Earth Charter doet veel moeite om de wijsheid van inheemse volkeren in het
dialoogproces te betrekken. Eerst wordt in mei 1996 een bijeenkomst in Costa
Rica bijgewoond door vertegenwoordigers van inheemse volkeren uit heel Amerika.
Een reeks suggesties brengt tot uitdrukking dat het Earth Charter een visie zou
moeten bevatten waaruit het waardevolle bestaan van vele verschillende volkeren
en culturen zou blijken. Bij inheemse groepen in Zuid-Amerika ontstaat zoveel
belangstelling dat de Earth Charter Nationale comités in El Salvador en Panama
geheel worden geleid door vertegenwoordigers van inheemse volkeren. Ook de Inuit Circumpolar Conference (ICC) raakt
betrokken bij het debat over de Earth Charter tekst, met name over Principe 7
in het tweede referentieontwerp. Daarin was de volgende formulering opgenomen:
‘Behandel alle levende wezens met mededogen’. Dit blijkt onacceptabel voor de inheemse jagersculturen.
Na intensief overleg wordt de formulering ‘respect en consideratie’ met
betrekking tot dieren door allen aanvaard. De verwijzing naar inheemse culturen
verschijnt in de definitieve tekst van het Earth Charter als Principe 12. Bovendien
is het document als geheel bezield door inheemse wijsheid.
Tussen
1997 en 2000 worden over de hele wereld in totaal 42 nationale Earth Charter
comités in het leven geroepen. Tegelijkertijd vinden er regionale bijeenkomsten
plaats in Amerika, Centraal-Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Ook worden er
online-conferenties over het Earth Charter gehouden om de dialoog tussen
universitaire studenten en professoren aan te moedigen en verschillende groepen
meer bij de ontwikkeling van het Earth Charter te betrekken.
De Aarde omhelzen
De geschiedenis van het Earth Charter is een verhaal over mensen. Twee uitzonderlijk indrukwekkende momenten staan in de herinnering gegrift van degenen die erbij waren. Het eerste moment was de afsluiting van de Earth CharterConference of the Americas, in december 1998 in Mato Grosso in Brazilië. De deelnemers kwamen bijeen in nationaal park Chapada Dos Guimares. Samen met vierduizend in witte Earth Charter-shirts gehulde studenten, vormden zij een menselijk keten van ruim 3,5 kilometer. Een symbolische omhelzing van de Aarde. Daarna werd een Earth Charter-monument onthuld. Het monument van kunstenaar Jonas Correastelt stelt de Aarde voor, ondersteund door een boomstam en vijf kinderen uit de vijf continenten. De ketenen waarmee zij eerder waren vastgebonden zijn losgeknipt, en zo kunnen zij de Aarde dragen, in alle vrijheid en gezamenlijkheid. Een krachtig en hoopvol beeld.
Het tweede moment was op een avond in december 1999 tijdens het World Parliament of Religions in de Arena of Good Hope, in Kaapstad, Zuid-Afrika. De arena zit stampvol met ruim vijfduizend mensen. Op het moment dat Nelson Mandela binnen treedt, breekt er een daverend applaus uit dat lang aanhoudt. Emotie is in ieders hart te voelen voor de leider die zich heeft ingezet tegen apartheid en die Zuid-Afrika naar een nieuwe fase bracht in de geschiedenis. Het ontwerp Earth Charter document wordt uitgereikt aan alle aanwezigen. Nelson Mandela neemt het dankbaar in ontvangst.
Kort of gelaagd?
Er worden drie formele vergaderingen gehouden van de International Earth Charter Drafting Committee. Resultaten van alle regionale en online bijeenkomsten zijn besproken en verwerkt in nieuwe versies van het Earth Charter.De drafting sessies brachten wetenschappers, rechtsgeleerden, ethici en activisten van NGOs uit de gehele wereld samen. Velen waren van mening dat het noodzakelijk was tot een omvangrijk document te komen. Een kort document, van één of twee bladzijden zou in hun ogen niet voldoen aan de verwachtingen. Anderen wilden een kort en bondig Earth Charter, met tien korte principes, dat gemakkelijk gebruikt en verspreid kon worden. De Drafting Committee koos uiteindelijk voor een ‘gelaagd’ document, waarbij de 16 hoofdprincipes zijn ondergebracht in vier pijlers. De hoofdprincipes zijn uitgewerkt in ondersteunende principes en handelingsperspectieven.
De
Earth Charter Commission was uiteindelijk in staat een definitieve versie van
het Earth Charter te presenteren in maart 2000 in het UNESCO hoofdkantoor in
Parijs. De officiële lancering van het Earth Charter vond plaats in het
Vredespaleis te Den Haag op 29 juni van dat jaar. Koningin Beatrix nam het
eerste exemplaar van het Earth Charter in ontvangst.
Van 2000 tot heden
Met de lancering van het Earth Charter document werd een nieuwe fase ingeluid. Het eerste besluit was het initiatief niet langer te laten opereren onder de gezamenlijke vlag van de Earth Council en Green Cross International. Het zou voortaan geleid worden vanuit de Earth Charter Commission zelf, met name door de stuurgroep. Het secretariaat zou niet langer vanuit Den Haag worden gevoerd, maar gevestigd worden in Costa Rica. Het kreeg de opdracht om het Earth Charter te promoten en tot leven te brengen door middel Earth Charter activiteiten overal in de wereld.
Het Earth Charter secretariaat nodigde al haar contacten uit om het Earth Charter te bekrachtigen door middel van het onderschrijven van een Endorsement Statement, dat als volgt luidt:
We, the undersigned, endorse the
Earth Charter. We embrace the spirit and aims of the document. We pledge to
join the global partnership for a just, sustainable, and peaceful world and to
work for the realization of the values and principles of the Earth Charter.
Aan deze oproep werd op grote schaal gevolg gegeven. Dit bouwwerk van wereldwijde bekrachtiging van het Earth Charter versterkt het effect en de doelen van de beweging. Bekrachtiging wordt gedefinieerd als blijk geven van betrokkenheid bij de geest en doelen van het document en van de intentie om het Earth Charter op passende wijze te gebruiken, afhankelijk van de situatie van het individu of de groep. Het Earth Charter wordt onderschreven en gebruikt door talloze scholen en instituten voor hoger onderwijs. Opmerkelijk is de resolutie ter bekrachtiging van het Earth Charter door UNESCO in 2003. De resolutie erkent het Earth Charter als een belangrijk ethisch kader voor duurzame ontwikkeling en bevestigt de intentie van de lidstaten “om het Earth Charter te gebruiken als educatief hulpmiddel, met name in het kader van de Decade for Education for Sustainable development van de Verenigde Naties (2005-2015)”. Een andere invloedrijke organisatie die het Earth Charter bekrachtigde is de World Conservation Union (IUCN), dit gebeurde in 2004.
Vieren en verder uitdragen
Mijn voorstel aan de Commissie om het eerste lustrum, vijf jaar na de lancering van het Earth Charter document, aan te grijpen voor een internationale viering, wordt omarmd. Het is aanleiding om het internationale netwerk bijeen te brengen in het KIT in Amsterdam en de impact van het Earth Charter initiatief te evalueren. Uit de evaluatie blijkt het Earth Charter een “sterk merk” en de dialoog een belangrijke verbindende kracht. Conclusie is de dialoog voort te zetten, maar het accent te leggen op actie. Verhalen uit de hele wereld werden bijeen gebracht in het boek Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld, uitgegeven door KIT Publishers. Ook wordt Earth Charter+5 gekozen als een van de gezamenlijke momenten in 2015 voor koningin Beatrix om haar zilveren jubileum – 25 jaar op de troon – te vieren. Koningin Beatrix hielp mee om de 25 mooiste tekeningen van basisscholieren te selecteren, geïnspireerd op het Earth Charter. In haar atelier creëerde de koningin de boekomslag waarin zij de tekeningen in ontvangst nam om ze met de kunstzinnige Ark of Hope mee te geven op een reis om de wereld. Ook stemde ze in met een speciale NCDO publicatie over haarzelf: De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix.[2] ‘Earth Charter+5’wordt een impuls voor de Earth Charter beweging. Het jongerennetwerk krijgt vleugels en nieuwe mensen worden bereikt.
In 2005 besluit de Commission om de Earth Charter International Council in te stellen, met als doel de leiding over het initiatief over te dragen. De Council komt er in 2006, maar de Commission zou nog vier jaar de verantwoordelijkheid houden over het Earth Charter document. In 2010 komen Commission en Council bijeen in het Vredespaleis in Den Haag ter gelegenheid van de viering van 10 jaar Earth Charter, opnieuw in aanwezigheid van koningin Beatrix.
Koningin Beatrix
Dat koningin Beatrix interesse stelde in het Handvest van de Aarde, blijkt niet alleen uit haar aanwezigheid op belangrijke momenten in de ontstaansgeschiedenis. Het blijkt ook uit de thema’s die ze ter sprake brengt in haar kerstredes. In de kerstrede 2011 spreekt ze over het Earth Charter: “Allen moeten kunnen méédelen in welvaart zodat het menselijk welzijn steeds wordt verbonden met het algemeen belang. Bovendien moet in elke besluitvorming de kwaliteit van de toekomst meetellen. Die ligt in beschermen van natuur en milieu, respect voor het culturele erfgoed en onderkennen van de immateriële waarden die zin geven aan beschaving. Met de afwegingen die nu worden gemaakt staat ook het leven van wie na ons komen op het spel; niemand mag daarvoor de ogen sluiten. Met kennis en informatie kunnen wij ons wapenen. Daarmee mag niet angst de drijfveer worden maar een nieuw gevoel van universele verantwoordelijkheid. In het Handvest voor de Aarde wordt dit uitgangspunt zo verwoord: ”De Aarde, ons thuis, is een unieke leefgemeenschap. De mondiale natuurlijke omgeving met haar eindige hulpbronnen is ons aller zorg. Bescherming van de vitaliteit, verscheidenheid en schoonheid van de Aarde is een heilige opdracht.” ‘Duurzaamheid’ wordt dat vandaag genoemd.”
Tekst blijft ongewijzigd
Na een discussie over relevantie en actualiteit van het Earth Charter besluit de Commission in 2010 om de tekst van het document te handhaven. Ontwikkelingen die zich in de toekomst zouden voordoen, zullen ofwel leiden tot actualisering van het Earth Charter in de vorm van aanvullende teksten (addenda), ofwel tot nieuwe initiatieven die weliswaar voortbouwen op het Earth Charter, zo denkt de Commission op dat moment, maar onder een nieuwe naam.
Met
de oprichting van de Earth Charter Council in 2006 is Earth Charter International (ECI) de officiële naam geworden voor
de mondiale organisatie. Alle organisaties die bereid zijn het Earth Charter in
eigen land uit te dragen krijgen vanaf dat moment de mogelijkheid een
overeenkomst te sluiten met Earth Charter International om ECI Affiliate te worden. Alle supporters – individueel of
institutioneel – behouden de mogelijkheid Endorser
te worden en zich met het logo als ECI
Endorser kenbaar te maken. Jongeren leiderschapstrainingen worden
ontwikkeld en jongerenprojecten, vooral in ontwikkelingslanden, ondersteund. De
naam Earth Charter Initiative is
gebleven en verwijst naar de brede beweging van supporters, partners,
Endorsers, adviseurs én leden van de historische Earth Charter Commission.
Focus op educatie
Earth
Charter International richt zich als eerste prioriteit op Education, in het Nederlands misschien het beste omschreven als
onderwijs én bewustwording. In 2014 wordt in Costa Rica, op de campus van de VN
Universiteit voor de Vrede (UPEACE) het Earth Charter Education Centre geopend.
Naast onderwijs krijgen governance en
wereldburgerschap aandacht. Governance omvat daarbij niet alleen mondiaal of
nationaal bestuur, maar ook lokale gemeenschapsvorming. Earth Charter
activiteiten in lokale gemeenschappen komen tot stand in samenwerking met Local Governments for Sustainability
(ICLEI), Fundacion Deyna en ForoSoria 21 in Spanje, Global Community Initiatives (GCI) en
het World Resources Institute (WRI).
Steden als Joondalup in Australië, Toronto in Canada en Sao Paulo in Brazilië
hebben het Earth Charter omarmd bij hun planning. De hoofdstad San José van
Costa Rica gebruikt het Earth Charter om alle gemeenteambtenaren te trainen in
duurzaamheid.
Erkenning
Met de komst van de Earth Charter Council in 2006 wordt de werkwijze van decentralized empowerment gestimuleerd. In combinatie met een faciliterend secretariaat komen er nieuwe projecten en partnerschappen van de grond. In toenemende mate op initiatief van Affiliates, jongerengroepen en partners. Zo introduceerde Earth Charter Duitsland in 2015 het idee om op 29 juni jaarlijks International Earth Charter Day te vieren. Jongeren in Japan en India kwamen recent met het idee voor een app, MAPTING, waarin het Earth Charter en de in 2015 door de VN vastgestelde Sustainable Development Goals (SDGs) worden gecombineerd en positieve acties op de wereldkaart worden gedeeld. Het idee om binnen de VN te komen tot de instelling van een Earth Trustees Council, leidde recentelijk tot de oprichting van een internationaal Earth Trustees Platform, waarbij Earth Charter Nederland optreedt als één van de partners, namens ECI.
Vrienden van het Earth Charter droegen ook bij aan de ontwikkeling van de VN Agenda 2030 met de 17 SDGs. Er zijn duidelijk overeenkomsten tussen de SDGs en het Earth Charter, waarbij het Earth Charter een belangrijke rol blijft vervullen als ethisch kompas.
Behalve dat in 2015 de 15e verjaardag van het Earth Charter werd gevierd en de SDGs werden aangenomen, was er nog een historische gebeurtenis waaruit erkenning voor het Earth Charter tot uitdrukking komt. Paus Franciscus spreekt expliciet over het Earth Charter in zijn belangwekkende encycliek Laudato Sí: “The Earth Charter asked us to leave behind a period of self-destruction and make a new start, but we have not as yet developed a universal awareness needed to achieve this. Here, I would echo that courageous challenge: “As never before in history, common destiny beckons us to seek a new beginning… Let ours be a time remembered for the awakening of a new reverence for life, the firm resolve to achieve sustainability, the quickening of the struggle for justice and peace, and the joyful celebration of life.”[3]
Op weg naar 20 jaar Earth Charter is er veel om dankbaar voor te zijn en op terug te kijken.
[1] Deze bijdrage is mede gebaseerd op het boek uitgebracht onder redactie van Mirian Vilela, Alide Roerink en Peter Blaze Corcoran, 2015, Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld Amsterdam, KIT Publishers.
[2] Frans Bieckmann, 2005, De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix, Amsterdam, NCDO
[3] ECI, 2017, Voices of the Earth Charter Initiative Responding to Encyclical Laudato Si’ essays Leonardo Boff, Fritjof Capra, Joe Holland, José Matarrita,
Elizabeth May, Steven C. Rockefeller, Awraham
Soetendorp
https://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/154_beatrix.jpg7681024Alide Roerinkhttp://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wc_logo_smallformat.pngAlide Roerink2020-06-23 21:20:052020-06-23 21:20:0520 jaar Earth Charter – geschiedenis
SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie) stonden centraal in deze dialoog die plaatsvond op 9 juni 2020
Wat betekent de coronacrisis voor de SDG’s? De tweede Dialoog op Dinsdag, georganiseerd door Worldconnectors en Earth Charter Nederland, op 9 juni draaide om SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie). In deze dialogen gebruiken we het Earth Charter als ons ethisch kompas en zien we de SDGs als de ‘to do list’. We hebben 3 inspiratoren en 2 luisteraars gevraagd om met ons de dialoog aan te gaan. Aan het woord zijn gekomen: Adri Papma, Teresa Fogelberg, Michel Scholte, Natascha Kooiman en Jan Pronk. De volledige inbreng van Teresa en Natascha is in de 2 vorige blogs te vinden.
Veronique Swinkels en Alide Roerink faciliteerden de dialoog, beiden zijn zowel Earth Charter Vrienden als Worldconnector.
Wat nemen we mee van de vorige keer (Dialoog op Dinsdag 2 juni)? De volgende 3 punten sprongen er uit:
–
om verbindingen te leggen naar anderen en naar de planeet moeten we eerst in
staat zijn ook te verbinden met ons zelf en wat dichtbij ons staat.
–
Mensen, geld en waarden zoeken en krijgen een nieuwe koers en de SDGs kunnen
hierbij dienen agenda.
–
Andere mensen van verschillende leeftijden, disciplines en herkomst zouden in
beeld moeten komen bij het zoeken van oplossingen en de on-the-ground acties
die daaruit voort gaan komen.
Het Earth Charter is
actueler dan ooit
Dit jaar bestaat het Earth Charter 20 jaar. In de besprekingen van de
VN-agenda post 2015 (post Millennium Development Goals) heeft het Earth Charter
een rol gespeeld. Inzet vanuit het Earth Charter perspectief was de thema’s te
verbreden en de doelen dichterbij te brengen. Dichterbij in de zin dat het
naleven van de doelen voor alle landen zou gelden – en niet alleen voor de arme
landen. En dichterbij in de zin dat vele actoren op alle niveaus zouden worden
betrokken én aangesproken, inclusief burgers en ieders waarden.
Dat is de VN met het akkoord over de SDGs in 2015 voor een belangrijk deel gelukt.
Toch blijkt in de praktijk dat bij de implementatie van de SDGs de onderliggende waarden en samenhang tussen
de SDGs naar de achtergrond verdwijnen. Wat
is de echte intentie van de doelen? Dan is er gelukkig het Earth
Charter als inspiratiebron, om te hanteren als ethisch kompas en
om mensen intrinsiek te motiveren.
Vandaag bespreken we SDG 2 (beëindig van honger, bereik van
voedselzekerheid en verbeter voeding en promoot duurzame landbouw) en SDG
12 (verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen). We lezen in de Preambule
van het Earth Charter:
“De dominante productie- en consumptiepatronen leiden tot vernietiging
van het milieu, uitputting van de hulpbronnen en een grootschalig uitsterven
van soorten. Gemeenschappen raken verzwakt. De voordelen van ontwikkeling
worden niet gelijkelijk gedeeld en de kloof tussen arm en rijk wordt
groter…”
In de 16 principes van het Earth Charter komen alle elementen aan de
orde om een radicale omslag te maken naar een duurzame, inclusieve en vreedzame
samenleving. Voor het behalen van SDGs 2 en 12 is Earth Charter principe 2a. van
fundamenteel direct belang:
“Accepteer dat mét het recht natuurlijke hulpbronnen te
bezitten, te beheren en te gebruiken ook de plicht komt schade aan het milieu
te voorkomen en de rechten van mensen te beschermen.”
Ook Earth Charter principe 7 is van direct belang: “Pas
patronen toe van productie, consumptie en reproductie, die de regenererende
capaciteiten van de Aarde, de mensenrechten en het welzijn van gemeenschappen
beschermen.”
Principe 7.d. is interessant
is met het oog op de ‘true price’: “Verwerk de totale milieukosten en sociale kosten
van goederen en diensten in de verkoopprijs en stel consumenten in de
gelegenheid producten te herkennen die voldoen aan de hoogste sociale- en
milieunormen.”
Wat opvalt is dat het Earth
Charter oproept armoede en honger te beëindigen als een ethische, sociale en
milieuverplichting. Dat doet een beroep op ieder van ons de eigen patronen
van consumptie en leefstijl kritisch te bekijken en mee te werken aan
verandering.
Column Adrie Papma – expert in voedselsystemen,
duurzame landbouw, inclusieve voedselketens, voedselveiligheid en diversiteit.
Met SDG 2 had de wereld zich voorgenomen om
in 2030 de honger te hebben beëindigd, voedselzekerheid en verbeterde voeding
te hebben bereikt en duurzame landbouw te promoten. Ten gevolge van de
wereldwijde crisis is hele snelle actie nodig om voedsel en humanitaire hulp te
voorzien aan de meest kwetsbare mensen, landen en regio’s. Tegelijkertijd,
weten we dat er óók acuut, een diepgaande transformatie van het wereldwijde
voedsel- en landbouwsysteem nodig is om én de landbouw te verduurzamen, én de
enorme ongelijkheid in toegang tot voedsel te bestrijden én voldoende voedsel
te blijven produceren voor een groeiende wereldbevolking. De roep om
zelfvoorziening van de Afrikaanse landbouw klinkt alom en wordt versterkt door
de crisis.
De roep om kortere, nationale of regionale
ketens, niet alleen in de medische sector, maar ook in de vitale sector van de
voedselvoorziening, klinkt overigens overaldoor. Ook in welvarende landen
met sterke handelsposities. Kunnen we die transitie verenigen met het helpen
lenigen van de acute nood van mensen nu die hun inkomen ter plekke zien
verdwijnen, zoals net beschreven? Met andere woorden, building back better?
Kunnen we dat samen doordenken?
Welke
maatregelen en partnerschappen zijn essentieel om de gevolgen van de crisis
voor voedsel en voeding van mensen te ondervangen én deze te benutten om verder
te bouwen aan duurzame voedselsystemen?Nu moet handel blijven stromen, internationaal en
nationaal, en dat is een testcase voor dat grote partnerschap – de
wereldgemeenschap – om gezamenlijke afspraken te maken t.b.v. gezamenlijk
belang.
Corona
onthulde in een paar maanden dat door geglobaliseerde voedselketens en het feit
dat het een basisbehoefte van mensen betreft, voedselzekerheid een geopolitiek
en strategisch issue is; en dat of omdat, het een uitermate kwetsbaar systeem
is. Dat inzicht, ook bij een groter publiek, zou je kunnen bestempelen als een
winstpunt van deze vreselijke pandemie en zijn gevolgen.
Komen de SDG 2 doelen dichterbij? Nou nee! Er
zijn te veel acute bedreigingen van veel meer honger en ondervoeding; en een
gewenste voedselsysteemtransitie. Of misschien toch wel omdat de generositeit
en gemeenschapszin van mensen wereldwijd een enorme boost kreeg, zeker rondom
elkaar helpen met voedsel. Misschien wel omdat mensen wereldwijd aangeven de
ongelijkheid niet langer te pikken. Misschien zeggen we later van wel, als blijkt
dat deze crisis een scharnierpunt in de geschiedenis bleek te zijn naar een
duurzame transitie van ons voedselsysteem.
En waar staat Nederland Internationaal. Het
gaat de goede kant op met ontwikkelingssamenwerking. Het kan toch niet zo zijn
dat alle geledingen van de Nederlandse samenleving steuntjes in de rug krijgen,
maar dat ontwikkelingssamenwerking straks moet inleveren op zijn begroting? In
het midden van deze immense wereldwijde crisis.
Column Teresa
Fogelberg – tot voor kort Deputy Chief Executive van het Global Reporting
Initiative (GRI). Ze is ook
bestuurslid bij Cordaid, het Wereld Natuur Fonds (WNF) en International
Institute for Environment and Development (IIED).
Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren
– op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona.
Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net
als in het VK, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin
zij een post-corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid en sociale
rechtvaardigheid voorop staan. Doel 12 van de SDG is een vergaarbak. Uit deze
vergaarbak zijn twee subdoelen voor nu relevant: 12.6, omdat dit het enige
SDG-doel is dat zich rechtstreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege
de link met het Earth Charter.
Doel 12.6 zijn duurzame praktijken door
bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging. In 2019 kwam
GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen
zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover
rapporteren. En er is een grote beweging op het gebied van impact measurement,
waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy
Foundation. Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee
bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen
voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de NL-corona
dashboard erbij verbleekt. Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te
verbeteren. Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te
vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met
onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.
Subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten
alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame
ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur. Dit subdoel zou zo
overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van
bijvoorbeeld principe 4: Stel
de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en
toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het
langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde
ondersteunen, over (aan toekomstige generaties). Het valt op dat de
SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), te droog, te
saai en te technocratisch zijn geformuleerd om leiders, bedrijven en
consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het
juist te ‘zweverig’? En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het
Earth Charter?
Lees de hele column van Teresa Fogelberg op worldconnectors.nl en earthcharter.nl
Bijdrage Michel Scholte – Directeur Impact
Institute en True Price
We leven in een wereld met ‘financieel fetisjisme’.
Bedrijven focussen zich alleen op het financiële aspect. En ook consument
zoomen alleen in op de prijs van een product. Duurzaam ondernemen zou een
pleonasme moeten zijn, vindt Michel. Impactanalfabetisme
maakt sturen op welzijn en rechten lastig. Een consistente taal om impact
welzijn te waarderen ontbreekt. Mensen hebben niet de inhoudelijke competenties
om t.o.v. van het niet-financiële te onderbouwen. We moeten op basis van
welzijn inschattingen maken.
Als
we serieus zijn over de SDGs, moeten we de abstracte taal concreet maken. We
moeten daar een vocabulaire in opbouwen. Het Impact Institute en met True Price
willen zorgen dat consumenten en bedrijven hiervan doordrongen raken op niveau
van concrete producten.
Link naar zijn opname? Gevraagd aan Ilyes of hij dit kan
Break-out
groep 1: Welke maatregelen en partnerschappen
zijn essentieel om de gevolgen van de crisis voor voedsel en voeding van mensen
te ondervangen én deze te benutten om verder te bouwen aan duurzame
voedselsystemen?
Er kwam een
aantal mooie inzichten naar voren in de dialoog;
In de
stelling is sprake van twee urgenties met een verschillend tijdschema. De gevolgen
van de crisis voor honger en ondervoeding nu en de noodzaak tot systeemtransformatie
van de voedselsystemen nu en morgen. Dit leidt tot dilemma’s.
Het
pleidooi voor lage voedselprijzen, met name goed voor de vraag van
consumenten in de steden verdraagt zich slecht met de noodzakelijke hoge
prijzen aan voor boeren, aan de aanbodkant. In Europa is de
voedselzekerheid vanaf WOII gegarandeerd door overheidssubsidies in het EU-landbouwbeleid.
Dit is niet haalbaar voor regeringen in landen waar een acute
voedselcrisis heerst. Internationale hulp is dus onontkoombaar.
Het is
belangrijk voedselketens te analyseren om te zien waar de macht zit. Deze
zit bv bij de retail (supermarkten, grote handelsondernemingen, agribusiness).
Per
product geeft een dergelijke analyse aan waar de grootste bedragen in de
kostprijs en verkoopprijs zitten. Deze grote bedragen kunnen macht van
partijen in de keten weerspiegelen.
Het is
belangrijk dat er transparantie in de (internationale en nationale)
voedseltekens komt, zodat de consument zich bewust wordt van de al dan
niet eerlijke opbouw van de prijs van een product. Er zijn instrumenten
ontwikkeld, onder meer met blockchain technologie.
Waar
een korte keten mogelijk is, moet er geen lange (internationale) keten
worden gebruikt. Dit komt duurzaamheid ten goede. Het helpt als de
consument dicht bij zijn voedsel staat, zodat bewustzijn ontstaat van
verantwoorde coproductie en consumptie.
Break-out groep 2: Het wordt dringend tijd dat bedrijven en
organisaties kleur bekennen om net zoals in het VK een gezamenlijke brief te
schrijven aan de premier waarin zij een post-corona herstelbeleid eisen waarin
duurzaamheid voorop staat (Green Deal) en rechtvaardigheid (armoede,
mensenrechten en migratie).
Veel sectoren
– zoals de olie- en gassector – willen van hun milieuverplichtingen afkomen en gebruiken
het coronavirus als excuus. Vele sectoren willen wel steun maar geen
verplichtingen en verantwoording.
Dialoog:
De brief moet de
nadruk leggen op de zogeheten ecoshift, waarin we een transitie maken
van ego naar eco. Van belang is om te starten bij het ethische fundament van
het Earth Charter. Duurzaamheidsdoelen, zoals de SDGs, moeten in verbinding
staan en gestoeld zijn op een ethisch fundament.
Als we het
over duurzaamheid hebben, moeten we de discussie niet verengen tot klimaat en
de SDGs, maar ook mensrechten, sociale rechten, IMVO en (E)SG meenemen. De
volle breedte van duurzaamheid moet gedekt worden.
We kunnen ook
het verslag n.a.v. de vorige Round Table over de Groeibrief van Wiebes
betrekken bij het voorstel van Teresa om een brief naar de Nederlandse overheid
en Europese Commissie te sturen. Systemische zwaktes van het pre-Corona
tijdperk worden nu versterkt in de huidige Corona-tijd.
Als inspiratie
wordt de brief genoemd die is gestuurd aan de regering vanuit de Transparantie
Benchmark. De Transparantie Benchmark onderzoekt de MVO-verslaglegging van de circa 500 grootste
bedrijven in Nederland. In de brief
staat het pleidooi om bedrijven die Covid-steun ontvangen te verplichten om
gegevens te leveren. (lees hier de brief).
Earth Charter
en Worldconnectors hebben kennis genomen van een brief die al vanuit het
bedrijfsleven wordt opgesteld en waarin de duurzame post-Covid ambities van het
Nederlandse bedrijfsleven worden geformuleerd. We zullen kijken of deze onze
belangrijkste punten dekt voordat we verder zelf een brief opstellen.
Break-out groep 3: Instituties,
organisaties, professionals en consumenten moeten evenzeer op impact sturen als
op het financiële.
De vraag wordt gesteld wat ervoor nodig is om op impact te sturen.
Michel stelt dat er te weinig op andere kapitalen is gestuurd, waardoor
natuurlijk kapitaal erodeert. Er zijn standaarden waar overheden en bedrijven
zich aan zouden moeten houden, maar de onderliggende veronderstelling is toch
dat consumenten gaan voor nutsmaximalisatie. We zouden explicieter moeten zijn
dat dit geen neutrale getallen zijn en dat ook mensenrechten gerespecteerd
zouden moeten worden.
De dialoog
De vraag wordt gesteld wat de impact is geweest van meten, zoals door
The True Price Foundation en Impact Institute. Michel ziet wel degelijk
resultaten, zoals bij fair trade bedrijven die de kleine producenten hebben
gecompenseerd voor te lage inkomens. Er waren ook gevaren in het gebruik van
allerlei cijfers die verhullen wat de werkelijke situatie van mensen is
(armoede certificering). De toegevoegde waarde van True Price ligt vooral in
het omarmen van een breed gedragen taal van mensen die goede intenties hebben.
Werkelijke verandering van uitbuiting en onrecht zal toch ook wettelijk
afgedwongen moeten worden. De vraag wordt gesteld of we een ‘roadmap’ missen en
meer samenwerking. Mensen zien dat er verandering nodig is, maar initiatieven
blijven los van elkaar staan. Michel ziet een belangrijke rol voor de VN en het
omvormen van de waardenketens voor bedrijven.
Reflectie van luisteraar Natascha Kooiman
(Smaackmakers en VoedselTranstitie Coalitie en Oogst van Morgen)
Van individu naar collectief naar stiekem weer
een beetje terug
We
hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. Dit gaat ten koste van
diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem. Waar
dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. We
hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversiteitsverlies,
dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. De vraag is wat het coronavirus
hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2-doelstellingen
gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik
vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op
maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we
het met het blote oog niet kunnen zien. Het heeft dan ook een aantal – volgens
mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:
Van individu naar collectief
Van silowerken naar samenhang
Van
gebruiken naar onderdeel van de natuur
Maar
waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een
voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel
een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. En dan zijn we toch
weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Dus als het gaat om weerbaarheid
in tijden van corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone
van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast
een beetje bijdragen aan SDGs als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate
Action, 15. Live on land en meer…
Lees de
hele blog van Natascha Kooiman op earthcharter.nl en worldconnectors.nl.
Reflectie van luisteraar Jan Pronk (voormalig
bewindspersoon, VN gezant voor duurzaamheid en Sudan en voorzitter Earth
Charter Nederland)
Earth Charter is een kompas. SDGs vormen de agenda. Earth
Charter wil ook meer gaan over handelingsperspectieven hoe je tot de SDGs kunt
komen. Het gaat nu om concrete acties. Dan kunnen we ons afvragen, wat is de
impact van de impact assessment? Dat staat ver weg van de feitelijke
performance.
De 2 SDGs zijn verschillend geformuleerd. SDG 2 stelt
hard; zero honger. SDG 12 heeft geen harde doelstelling. Eigenlijk zou je
moeten zeggen bij SDG 12: het moet niet anders, maar het moet minder.
Handel m.b.t. voedsel. Niet alles wat te maken heeft met
sturen van handel is protectionisme. Sigrid Kaag en Louise Fresco pleiten voor
zoveel mogelijk handel. Ze gaan mee in het vocabulaire, ze worden voor de kar
van de eindeloze groei gespannen. Nee, ook hier zeggen; het moet anders.
Wat van belang is: selectieve benadering. Sommige prijzen
moeten omhoog en andere omlaag. Zeker de handel in vee moet stoppen.
Echte duurzaamheid kan niet binnen het huidige
kapitalistische systeem. De band tussen geld en realiteit (mensen, Aarde),
sociale vooruitgang, is totaal losgesneden. Gebruik dan ook andere woorden.
Gebruik niet steeds het woord kapitaal. Ontmantel het woord kapitaal. Gebruik
krachten: natuurkrachten, menselijke krachten.
Juist de huidige stikstofcrisis gebruiken als een
interessant actiemodel. Transformatie van de landbouw. De noodzaak is nu heel
groot, maar gebruik van het politieke actiemilieu. Je zult het hard moeten
spelen.
Misschien is dit jaar een kanteljaar. Corona kan een
kantelmoment vormen. Er is een heel duidelijk kantelmoment in de discussie over
racisme. Dat is ook niet meer terug te draaien nu. En dat zou een taak kunnen
zijn voor Worldconnectors en Earth Charter.
Advies van AIV heeft geen enkel effect. Het wordt ter
zijde geschoven. Alles gaat omhoog, maar de solidariteitsbedragen
(ontwikkelingssamenwerking) buiten de EU gaan omlaag omdat het ons helemaal
niks kan schelen. Het is een ethische perverse gedraging die hard moet worden
bestreden. Als je praat over honger die moet worden gestopt. Er valt weinig aan
zelfvoorziening te doen voor vluchtelingen. Dan moet je een decent leven
verzorgen voor de mensen aan de grenzen. Je moet ze binnenlaten, voeden, de
mogelijkheid geven om zelf een inkomen te verkrijgen. En dat kan alleen wanneer
er harde politieke actie wordt gevoerd. En niet alleen maar praten over meten.
Overgaan tot selectieve politieke actie, dat kan wellicht als jongeren het
voortouw nemen.
Estafette
Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst
op 23 juni? Dan staan SDG 9 industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame
steden en gemeenschappen) centraal.
De intentie
achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan moeten we steeds weer opnieuw
in beeld brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.
Het beëindigen van armoede en honger is een ethische,
sociale en milieuverplichting. Deze
zullen in samenhang moeten worden opgelost.
Impact-analfabetisme
zorgt er voor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek
zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
De roep om
kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een
opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
Het aanpassen
van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve
verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het
individu en het collectief.
Met dank aan Jamila Meischke
https://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/IMG-20200605-WA0007.jpg14071486Alide Roerinkhttp://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wc_logo_smallformat.pngAlide Roerink2020-06-19 08:09:092023-06-01 10:40:50Verslag 9 juni Dialoog op Dinsdag: SDGs 2 en 12 Beyond Corona
Bijdrage aan Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020 over SDGs 2 & 12.
VAN INDIVIDU NAAR COLLECTIEF NAAR STIEKEM WEER EEN BEETJE TERUG
We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. We sturen op efficiëntie, kostenreductie en versimpeling (o.a. door minder maar grotere spelers). Dit gaat ten koste van precies datgene we nodig hebben om een robuust systeem te bouwen, namelijk diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem.
Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. Op het eerste gezicht lijkt het een paradijs waar we in leven: we floreren bij het produceren voor een wereldmarkt en als exporteur no.2 van de wereld. Als consument kan je je lol niet op met een voedselaanbod van over de hele wereld, ready to eat en dat 24/7 beschikbaar is, waar we maar willen en ook nog betaalbaar. Maar als we deze productie en consumptiekant iets beter onder de loep nemen, zien we de echte kosten van ons goedkope eten.
We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversitietsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. Daarbovenop heeft 50% van de europeanen overgewicht en tegelijkertijd hebben nog steeds 800 miljoen mensen honger, om ondervoeding (juist ook in de westerse wereld) nog maar niet te noemen. De gezondheidskosten door voedselgerelateerde ziekten lopen alleen al voor Nederland in de miljarden. In het kort: we sprinten af op een afgrond. En onze oplossingen tot nu bestaan uit – al rennend – pleisters plakken op onze blaren. Terwijl afremmen en van koers veranderen is wat nodig is.
De vraag is wat Corona hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2 doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. De dappere homo sapiens, die continu bezig is de wereld naar haar hand te zetten, zich gedraagt alsof zij geen deel uitmaakt van een ecosysteem, haar economie ten koste daarvan bouwt, en die het individuele belang boven dat van het collectief zet, kan niet niet anders dan erkennen dat het nu toch echt ecologie boven economie is.
De wetenschap dat we naar een duurzamer systeem moeten was al aan het indalen. Mede door klimaatverandering die de zwaktes in het systeem blootlegt. Maar klimaatverandering als stok achter de deur van verandering, is nooit genoeg. Omdat het het veranderingen betreft die slechts in beperkte mate voelbaar zijn, zeker op korte termijn. Of omdat we de koppeling tussen oorzaak en gevolg simpelweg niet maken. En wij mensen veranderen niet of amper als we er niet op korte termijn overduidelijk op vooruit gaan (of niet ten onder gaan). En precies daar doet Corona een duit in het zakje. Corona is een gezondheidscrisis. Direct voelbaar. Kortere termijn kan niet. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:
Van individu naar collectief
Corona is niet gevoelig voor grenzen, voor status of kapitaal. Iedereen is kwetsbaar, rijk of arm. Dat zorgt voor gelijkheid. Want men beseft: de dans ontspringen kan alleen door collectief ander gedrag. Op die manier heeft Corona op sociaal niveau impact die we met geen uitgedachte aanpak zouden kunnen bereiken: Corona maakt het individuele belang ondergeschikt aan het collectief. Van verhevenheid naar afhankelijkheidsbesef (van ego naar eco).
Corona laat de samenhang tussen dingen zien. Bijvoorbeeld dat we als mens afhankelijk zijn, niet alleen van bronnen – waar we met technologie lange termijn gevolgen nog aardig weten uit te stellen -, maar ook van elkaar. En dat onze gezondheid samenhangt met zowel ons eigen gedrag als het gedrag van de mensen om ons heen. De winst hiervan ligt in het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel.
Van silowerken naar samenhang We zien dus dat het geheel meer is dan de som der delen. En dat is precies hoe het in ecosystemen altijd werkt, zo legt ecoloog Louise Vet ook mooi uit: In ecosystemen is de toegevoegde waarde van de afzonderlijke delen niet altijd direct zichtbaar, maar juist de diversiteit zorgt voor risicospreiding. Wat wij tot nu toe deden is sturen op monotonie. Dat doet het tegenovergestelde. Als het mis gaat, is er niets om op door te bouwen. Dat besef van samenhang is nodig voor een integrale benadering van de gewenste landbouw- en voedseltransitie.
Van gebruiken naar onderdeel van de natuur Wat mij betreft is dit een ‘most of all’: We gaan meer en meer inzien dat we inderdaad niet ten koste van de natuur kunnen blijven leven. Niets kon dat duidelijker maken dan Corona. Het is een zoönose, ontstaan door het contact tussen mens en ‘wilde dieren’. En het is zeker niet de laatste, als wij het leefgebied van wilde dieren blijven verkleinen. Van de gewervelde soorten op deze planeet vormen wij mensen en de kippen, varkens, koeien en paar andere soorten die wij willen eten, 95%. 5% zijn wilde dieren, 30% mensen (Zalasiewicz, 2016). En vergeet niet, om die 65% vee te voeren, verdringen we ook een behoorlijk aandeel van de flora.
Mentale modellen als basis voor systeemverandering
In mijn ogen zijn bovenstaande ontwikkelingen, waarvan ik wens dat ze doorzetten, onderdelen van of ingrediënten van een groter ethisch besef. En dat is precies de laag waarop we móeten veranderen als we tot een systeemverandering willen komen: onze mentale modellen, de manier waarop we onszelf en de wereld zien. Om echte verandering voor elkaar te krijgen is inzien dat we onderdeel zijn van een groter geheel, respect voor de natuur en daarvan willen leren, voorwaardelijk.
Terug naar dat voedselsysteem. Voedsel is dé verbindende factor tussen mensen, tussen gezondheid en duurzaamheid, tussen economie en ecologie; Voedsel verbindt mensen met haar sociale waarde; Het houdt ons gezond of maakt ons ziek; Het heeft de grootste impact op de planetary boundaries; Het verbindt alle Sustainable Development Goals (Rockstrom en Sukdev); en het hangt 100% samen met ethiek. Die samenhang zouden we ook moeten zien in hoe we het voedselsysteem benaderen in de poging tot transitie.
Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. Waarom? Onze dierlijke productie heeft het meeste effect op biodiversiteitsverlies, op bodemdegradatie, watertekort, broeikasgasuitstoot, en de andere ecologische uitdagingen waar we voor staan. En vooral: van alles rond ons voedsel hangt dit het meeste samen met ethiek. Veevoer alleen beslaat een derde van het wereldwijde landbouwareaal en wordt geproduceerd in landen ten koste van productie voor eigen voedsel. En zonder ethisch besef zullen we dieren blijven zien als ‘producten’. En onze honger naar ‘meer’ en ‘goedkoop’ vervullen ten koste van niet alleen de meest gehouden diersoorten en hun welzijn, maar ook ten koste van het collectieve belang, door alle impacts die we kunnen voorkomen. En dat simpelweg door minder en anders te eten.
En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Want precies dierlijke producten eten we teveel. En juist groenten en fruit eten we veel te weinig. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van Corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDG’s als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…
Doel 12 van de SDGs – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona
Bijdrage aan Worldconnectors en Earth Charter Vrienden Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020.
Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het Verenigd Koninkrijk, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post Corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid (Parijs, EU Green Deal, stikstof, perverse belasting) en sociale rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten, migratie) voorop stellen.
Het enige wat wij zien is verzet tegen koppeling van een nieuw en post-corona beleid aan internationale SDG rerelateerde doelen.
Voorbeelden genoeg, het meeste hiervan internationaal, waaronder in het VK: je ziet zo vijf-zes voorbeelden elke week van sectorlobbies – olie en gas, vliegmaatschappijen, plastic producenten, die alle roepen dat er milieuregels moeten worden losgelaten (The Guardian; Meta-EEB; DW)
En dat terwijl wij Nederland – en ook de bedrijven van Nederland – zich verbonden hebben aan niet alleen wettelijke verplichtingen en verdragen, maar ook aan de SDGs.
Je kunt moeilijk zeggen: “nu is het Corona tijd, even de SDGs uitstellen”. Juist de SDGs laten zien hoe onderling gerelateerde vraagstukken van armoede, ongelijkheid, gezondheid en economie aan elkaar gekoppeld zijn.
Doel 12 van de SDGs is een vergaarbak. Het gaat over huisvesting, chemisch en ander afval, voedselverspilling, over overheidsaanbesteding.
Ik wil uit deze vergaarbak twee subdoelen kiezen: 12.6, omdat het het enige SDG-doel is dat zich rechtsreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.
Doel 12.6 omvat duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging.
Alle andere doelen zijn gericht op landen als eenheid. (en dat is ook logisch want de VN bestaat uit lidstaten). Maar als je bedenkt dat 2/3 van de wereldeconomie bestaat uit de private sector, dan zie je hoe belangrijk het is om te kijken naar de verantwoordelijkheid van bedrijven.
Dus het gaat om een eigen subdoel – namelijk dat bedrijven duurzaam moeten produceren – maar daarnaast moeten bedrijven ook hun impact op alle SDG doelen weten en meten; hun positieve bijdragen, en hun negatieve bijdragen aan alle SDGs omzetten in positieve impact.
Meten is weten. Wat doen bedrijven, om de 17 doelen te meten en te monitoren? En hoe komt die informatie terug bij de VN en bij ons allemaal? Elk jaar worden VN lidstaten gevraagd hun National Voluntary Reviews te publiceren. In 2019 waren er dat maar 47.
In die nationale rapporten is door 80% van de overheden wel input gevraagd aan bedrijfsleven, maar door minder dan de helft van de landen is gevraagd naar de daadwerkelijke bijdrage door bedrijven aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen.
Colombia is een uitzondering – het is het enige land waarin stelselmatig een analyse gemaakt wordt van de jaarverslagen van de grote bedrijven. Dat is overigens ook onderdeel van 12.6 – dat bedrijven moeten rapporteren middels jaarverslagen. Je kunt dan precies zien hoeveel bedrijven op welke doelen hebben gepresteerd – niet als apart project, maar als onderdeel van de mainstream bedrijfsactiviteiten.
Als we kijken naar de Nederlandse rapportage aan de VN – dan zien we dat er nu in mei een rapport is uitgekomen. Dat ziet er mooi uit en is te lezen op de site van SDG Nederland.
Het hoofdstuk over BEDRIJFSLEVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN is opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van het Global Compact Netwerk Nederland en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Met andere woorden – de slager keurt zijn eigen vlees. Dat is jammer, want dat komt de onafhankelijkheid van de informatie niet ten goede.
We lezen in dit laatste Nederlandse rapport dat 93% van de Nederlandse bedrijven de SDG’s in hun jaarverslag noemen, dat 81% van de bedrijven ook rapporteren over de acties gekoppeld aan de SDG’s, dat ca 80% deze ook koppelt aan strategie, doelstellingen of beleid. En tenslotte, dat steeds meer CEO’s zich persoonlijk gecommitteerd voelen aan het behalen van deze doelen. Dat is mooi.
Daarnaast lezen we dat Nederland op internationale benchmarks zoals van SDSN en Bertelsmann, laag scoort op doel 12, o.a. vanwege de belasting voorzieningen voor multinationals.
Ook stelt het rapport dat het meten en rapporteren over ‘corporate impact’ nog een uitdaging is. Toch is er op het gebied van meten en rapporteren veel beweging en vooruitgang.
Inmiddels zijn er indicatoren en instrumenten voor de private sector. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren.
En er is een grote beweging op het gebied van impact measurment, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation.
Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de Nederlandse corona dashboards erbij verbleken.
De dashboard data worden opgenomen in een ‘profit en loss’ overzicht, wat ze kunnen combineren met hun financiële jaarplaatje; en daarover dan weer rapporteren. Fascinerend om naar te kijken.
Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Ik zag een voorbeeld van GIST, waar ze ‘social impact’ meten van een bedrijf door het aantal liefdadigheidsprojecten te meten. Deze methode is gebaseerd op wat de bedrijven zelf bedenken – er zijn geen externe stakeholders bij betrokken, behalve acocuntants die de zaak moeten verifiëren.
Dat is wel een heel verkeerde en ouderwetse opvatting van social impact. Rubbish in – rubbish out. Dat is het risico van data.
Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.
—-
En dat brengt mij op het andere subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur.
Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4:
Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties).
Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:
De SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), zijn te droog, saai en te technocratisch geformuleerd, om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’?
En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter? Ondanks het feit dat er op dit moment een online Earth Charter International cursus wordt geboden:
Business and Ethical Leadership for Sustainability
Mijn conclusies:
De SDGs moeten integraal door alle bedrijven worden uitgevoerd, niet als leuk pet-project, maar als onderdeel van de algehele strategie en bedrijfsvoering;
Positieve en negatieve impact op de SDGs moeten objectief gemeten en gerapporteerd worden, met kritische inbreng van derden – deskundige stakeholders
Deze impact moet worden overgenomen in nationale statistieken en verslaglegging aan de VN
Het Earth Charter kan bezieling inblazen in de SDG uitdaging voor bedrijven
En de Nederlandse bedrijven moeten kleur bekennen en Nederland hun commitment aan de SDGs en een duurzaam post corona herstel en toekomst van Nederland en Europa tonen, en moed en leiderschap eisen van Den Haag en Brussel.
PS –UNDP has designed a simple and accessible tool, Human Rights Due Diligence and COVID-19: Rapid Self-Assessment for Business (C19 Rapid Self-Assessment), to help businesses consider and manage the human rights impacts of their operations. This non-exhaustive list of potential actions allows for rapid but continuous reflection on the human rights risks and impacts common to many industries. Importantly, the C19 Rapid Self-Assessment is not to be misunderstood as a comprehensive human rights due diligence tool as outlined under the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Instead, this assessment is offered to companies as a partial but informative view of human rights actions in the specific context of COVID-19.
SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei) 2 juni 2020 Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)
Worldconnectors en Earth Charter verzorgen een serie van online bijeenkomsten waarin steeds twee SDG’s (Sustainable Development Goals) centraal staan. Wat betekent de corona-crisis voor de SDG’s? De eerste Dialoog op Dinsdag op 2 juni draait om SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei). Na een prachtig ritueel van virtueel “handenschudden” door moderator Veronique Swinkels worden de resultaten van de enquête gepresenteerd. De SDG’s worden ingeleid door de columns van de inspiratoren Danielle Hirsch en Rob Tulder. Luisteraars Marleen Selten en Ignaz Anderson trekken conclusies.
De dialogen zijn een uitvloeisel van de laatste Round Table van Worldconnectors. Het doel: verbinden van netwerken, acties identificeren en inspireren. Co-moderator Alide Roerink neemt ons mee naar de onderliggende waardenvisie van het Earth Charter; een mondiaal partnerschap vormen om zorg te dragen voor de Aarde en voor elkaar. Onze economische, ecologische en spirituele uitdagingen zijn met elkaar verbonden en samen kunnen wij inclusieve oplossingen uitdenken.
Column Danielle Hirsch – Directeur Both End Tijdens deze crisis, waarin informatie cruciaal is, geven veel gemeenschappen aan geen toegang te hebben tot informatie. Maar ook niet tot cruciale dingen als voedsel en schoon drinkwater. De crisis legt de breuklijnen van ons economisch systeem bloot. De internationale ketens hebben niet geleid tot bestaanszekerheid of solidariteit. Op het moment dat een crisis zich voordoet, worden contracten verbroken. De ideologie dat internationale handel leidt tot ontwikkeling voor iedereen wordt uitgedaagd. 17% van het mondiaal bnp wordt door overheden in de economie gepompt.
De agenda voor de komende maanden: we moeten afstappen van het nauwe idee van werkgelegenheid, maar meten op basis van bestaanszekerheid. Investeer in groene infrastructuur en ecosysteem herstel en beheer. Zorg dat de mensen die je wil bereiken ook kunnen beslissen over het geld dat wordt uitgegeven. Hoe kunnen we in Nederland bestaande systemen versterken in het buitenland?
Dialoog; de andere zienswijze Het is te makkelijk om te zeggen dat wat we nu meemaken het fiasco van de globalisering is. Het terugdraaien van globalisering is het terugdraaien van kansen in ontwikkelingslanden. Juist de arme landen hebben belang bij goed functionerende wereldmarkten, met name voor voedselvoorziening. Maar misschien moeten er dan andere mensen aan de knoppen zitten, anders krijg je wat je altijd had. Vraag: wat leren we hiervan en is er een verantwoorde manier te verzinnen om de negatieve neveneffecten te kunnen verminderen?
Column Rob van Tulder – Professor International Business bij Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit In “tijden van Corona” wordt het nadenken over het verband tussen ‘Decent work’ en “economische groei” gekoppeld aan het fenomeen ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ beroepen en sectoren. Dat is enorme winst…. Als we die discussie ook intelligent weten te gebruiken. Ons maatschappelijk dilemma: niet alleen een “intelligente lockdown”, maar ook een “intelligent gebruik van de hele SDG-agenda”. Wat zijn de componenten van zo’n aanpak? Er worden er een aantal genoemd: systeemaanpak, nieuwe governance modellen, groeiende partnerschappen. Het concept van een SDG-Mengpaneel wordt geïntroduceerd. Binnen een bepaald systeem zijn er effecten op meerdere SDG’s. Combineer ze en je komt uit op bijvoorbeeld het streven naar inclusieve en groene groei. Dan is groei weer mogelijk. Lees de hele column van Rob van Tulder op worldconnectors.nl
Dialoog; vanuit een andere perspectief Niemand is de baas over de SDG’s. Maar we zijn wel allemaal verantwoordelijk, dus iedereen moet initiatief nemen. Het is een voortdurende bijstelling. Misschien moeten we wel prioriteiten stellen om focus aan te brengen in de doelen. Iedereen kan dit voor zichzelf doen. Wat zijn je kernactiviteiten en hoe verhouden de SDG’s zich daartoe?
Break-out groep 1: “Mindset reset? Churchill heeft gezegd: ‘Never waste a good crisis’‘ Maar ook: “A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty” Hoe kunnen we optimistisch blijven als de problemen zo groot zijn?”
Het gesprek ontwikkelt zich naar de sprankjes hoop die we om ons heen zien en waar we meer van verwachten. Veel impact wordt verwacht van burgerinitiatieven. De oplossingen gaan niet komen van de overheid, maar van innovatieve en heel gewone vormen van samenwerking tussen burgers. Maar ook de kracht van samenwerkende burger initiatieven en activisten komt meer in beeld. Men weet elkaar steeds beter te vinden. Geld lijkt in deze crisis eigenlijk niet het grote probleem. In de filantropie is maar een klein percentage van het geld echt actief, heel veel staat op de bank en zou beter kunnen worden aangewend. Er wrden astronomische bedragen genoemd om de crisis aan te pakken. Dit is nu precies het geld nodig voor een duurzame transitie. En er worden verschillende waarden weer zichtbaar die we wellicht vergeten zijn. En we blijken ze te (weer) waarderen. Er komt veel positiefs naar voren. Verbindingen met instituties zoals zorg en scholen zijn steviger geworden.
Break-out groep 2: “Prioriteiten verzetten? Er wordt wel eens gezegd: ‘een complex probleem, vergt ook een complexe oplossing’. Het dilemma is echter dat we niet op alles tegelijkertijd kunnen inzetten; hoe komen we uit dit dilemma?”
De dialoog richt zich op de vraag of de SDG’s integraal opgepakt moeten worden of dat er juist gefocust moet worden op enkele SDG’s. Voor de een is keuzestress uit verschillende SDG’s een kans. De ander pleit voor het aanbrengen van prioriteiten. Maar dan is een langetermijnfocus wel van belang. Voor de implementatie van de SDGs is een belangrijke rol weggelegd voor de politiek. Maar de politiek gaat pas bewegen als helder is wat mensen willen en heeft ipso facto een kortetermijnfocus. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat focus op enkele SDGs nodig is om voortgang te boeken. Paradoxaal genoeg dient focus samen te gaan met integraliteit om de samenhang tussen de SDG’s niet uit het oog te verliezen en SDG-washing te voorkomen. Het is dus niet ‘of-of’ maar ‘en-en’.
Break-out groep 3: “Nederland kan via een verandering in haar buitenland-agenda een wezenlijke bijdrage leveren aan het behalen van de SDG’s, door aandacht te verleggen van fossiel en grootschalige landbouw naar bestaanszekerheid en groene infrastructuur.”
De aanwezige vijf Worldconnectors en Earth Charter Vrienden onderschrijven deze stelling. Nederland zou daarin nog sterker staan op het moment dat ook binnenslands fors op deze verschuiving zou worden gestuurd door de overheid. De coronacrisis toont aan dat voortgaan op de oude weg geen toekomst heeft, en dat er ook meer draagvlak in de samenleving voor lijkt. De SDG-agenda zou leidend moeten zijn.
Samenwerking vanuit het maatschappelijk middenveld die hiertoe blijven oproepen is van groot belang, juist in deze tijd. De economische steunprogramma’s nemen duurzaamheid en rechtvaardigheid nog niet echt mee, dat is een gemiste kans. Verandering zal van onderop en van binnenuit moeten komen, waarbij kaders als ontwikkeld door GRI, ook voor steden, overheden en bedrijven van belang zijn. De basis voor de plannen van ‘wederopbouw’ na de corona-crisis moet nu worden gelegd. Daarvoor is samenwerking tussen gelijkgezinde actoren cruciaal.
Break-out groep 4: “Covid-19 financiering kan de basis leggen voor de samenlevingen die we wel willen en moet dus ingezet worden met de SDG’s als doel.”
Aan de ene kant is het standpunt dat het huidige geglobaliseerde systeem heeft geleid tot een substantiële daling van de armoede in de wereld. Aan de andere kant wordt in dit verband gewezen op het gebrek aan toegang tot voorzieningen voor de allerarmsten, die via partnerorganisaties duidelijk wordt gemaakt. Het macrobeeld wordt dus aangevuld met analyse op maatschappelijk niveau.
Het conditioneren van Covid-19 financiering is van het grootste belang. Hiermee wordt de stelling concreet gemaakt. Het is verder wenselijk naast de instellingen die de mega-bedragen alloceren, en waarvoor politieke consensus op hoog niveau nodig is, ook bij andere investeringen (bijv pensioenfondsen) te sturen in lijn met de SDG’s. Een belangrijk punt is of bij dergelijke financiering sprake moet zijn van ‘schuldfinanciering’ (creëren van geld door financiële instellingen) of het inzetten van eigen vermogen.
“Making markets fit for the SDG’s”. Dit gaat verder dan financieren en impliceert het aanpassen van de spelregels binnen de markten, zoals belastingstelsels (waaronder border taxes in de EU voor fair trade). Met aandacht voor compensatie voor de verliezers bij beleidsaanpassingen. Terwijl veel aanpassingen binnen de markten zullen (moeten) plaatsvinden, dienen overheden de spelregels te bepalen.
Reflectie van luisteraar Marleen Selten Heel veel gehoord. We moeten ook denken Beyond gdp. Groei staat niet gelijk aan welvaart in een land. Wat zijn andere factoren waarmee we groei in landen kunnen meten? Targets kunnen hierbij helpen. Bij bedrijven werkt dit op economisch gebied goed. Waarom geen ecologische en sociale targets instellen?
Reflectie van luisteraar Ignaz Anderson Er zijn fundamentele verschillen over hoe wij de voor-Corona tijd interpreteren. Je bent heel sterk teruggeworpen op je primaire levensbehoeften. Het is belangrijk dat je die op je eigen niveau kunt vertalen. Dat heeft het grote denken van de SDG’s, klein gemaakt. Herman Tjeenk Willink noemt dit: Groter denken, kleiner doen. De samenhang van de doelen is belangrijk. SDG 17 staat voor deze samenhang. Kijk hiervoor naar jezelf en vraag jezelf af: “Wat zijn doelen waar ik me niet mee bezig houd?”
Estafette Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 9 juni? Dan staan SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoordelijke productie en consumptie) centraal. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding. Naar ons zelf, naar anderen en naar de planeet. De SDG’s zorgen voor een verbindend kader dat door ons kan worden ingezet om de juiste prioriteiten te stellen. Juist in tijden van corona zien we nog sterker wat er moet gebeuren om mensen, geld en waarden op een nieuw manier in te zetten. Niet door hen die dit al deden maar door de groepen in binnen- en buitenland, van verschillende disciplines en leeftijden die on-the-ground zorgen voor de kracht van echte verbinding.
Stel je voor, het is 2050 en we kijken terug naar het ontstaan en de evolutie van de coronavirus pandemie van de laatste dertig jaar. Extrapolerend vanuit de recente gebeurtenissen, bieden we het volgende scenario voor eer dergelijke blik vanuit de toekomst.
Lees het artikel, geschreven in de Engelse taal (longread).
“As we move into the second half of our twenty-first century, we can finally make sense of the origin and impact of the coronavirus that struck the world in 2020 from an evolutionary systemic perspective. Today, in 2050, looking back on the past 40 turbulent years on our home planet, it seems obvious that the Earth had taken charge of teaching our human family. Our planet taught us the primacy of understanding of our situation in terms of whole systems, identified by some far-sighted thinkers as far back as the mid-nineteenth century. This widening human awareness revealed how the planet actually functions, its living biosphere systemically powered by the daily flow of photons from our mother star, the Sun.
Eventually, this expanded awareness overcame the
cognitive limitations and incorrect assumptions and ideologies that had created
the crises of the twentieth century. False theories of human development and
progress, measured myopically by prices and money-based metrics, such as
GDP, culminated in rising social and
environmental losses: pollution of air,
water and land; destruction of biological diversity; loss of ecosystem
services, all exacerbated by global
heating, rising sea levels, and massive climate disruptions.
These myopic policies had also driven social
breakdowns, inequality, poverty, mental and physical illness, addiction, loss
of trust in institutions — including media, academia, and science itself — as
well as loss of community solidarity.
They had also led to the pandemics of the 21st century, SARS,
MERS, AIDS, influenza, and the various coronaviruses that emerged back in 2020.
During the last decades of the 20th century, humanity
had exceeded the Earth’s carrying capacity. The human family had grown to 7.6
billion by 2020 and had continued its obsession with economic, corporate, and
technological growth that had caused the rising existential crises threating
humanity’s very survival. By driving
this excessive growth with fossil fuels, humans had heated the atmosphere to
such an extent that the United Nations (UN) climate science consortium, IPCC,
noted in its 2020 update that humanity had only ten years left to turn this
crisis situation around.
As far back as 2000, all the means were already at hand: we had the know-how, and had designed efficient renewable technologies and circular economic systems, based on nature’s ecological principles. By 2000, patriarchal societies were losing control over their female populations, due to the forces of urbanization and education. Women themselves had begun to take control of their bodies, and fertility rates began to tumble even before the turn of the twenty-first century. Widespread revolts against the top-down narrow economic model of globalization and its male-dominated elites led to disruptions of the unsustainable paths of development driven by fossil fuels, nuclear power, militarism, profit, greed, and egocentric leadership.
Military
budgets which had starved health and education needs for human
development, gradually shifted from tanks and battleships to less
expensive, less violent information warfare. By the early 21st century,
international competition for power focused more on social propaganda,
persuasion technologies, infiltration and control of the global internet.
In
2020, the coronavirus pandemic‘s priorities in medical facilities competed
with victims in emergency rooms, whether those wounded by gun violence or
patients with other life threatening conditions. In 2019, the nationwide
US movement of schoolchildren had joined with the medical profession in
challenging gun violence as a public health crisis. Strict gun laws gradually
followed, along with rejection of gun manufacturers in pension funds’
assets crippling the gun lobby and, in many countries, guns were purchased
back by governments from gun owners and destroyed, as Australia had done in the
20th century. This greatly reduced global arms sales, together with
international laws requiring expensive annual licenses and insurance, while
global taxation reduced the wasteful arms races of previous centuries.
Conflicts between nations are now largely governed by international treaties
and transparency. Now in 2050, conflicts
rarely involve military means, shifting to internet propaganda, spying and
cyber warfare.
By 2020, these revolts exhibited all the fault lines
in human societies: from racism and ignorance, conspiracy theories, xenophobia
and scapegoating of “the other“ to various cognitive biases — technological
determinism, theory-induced blindness,
and the fatal, widespread
misunderstanding that confused money with actual wealth. Money, as we all know today, was a useful
invention: all currencies are simply social protocols (physical or virtual
tokens of trust), operating on social platforms with network effects, their
prices fluctuating to the extent that
their various users trust and use them. Yet, countries and elites all over the world
became enthralled with money and with gambling in the “global financial casino,”
further encouraging the seven deadly sins over traditional values of
cooperation, sharing, mutual aid, and the Golden Rule.
Scientists and environmental activists had warned of the dire consequences of these unsustainable societies and retrogressive value systems for decades, but until the 2020 pandemic corporate and political leaders, and other elites, stubbornly resisted these warnings. Previously unable to break their intoxication with financial profits and political power, their own citizens forced the re-focus on the well-being and survival of humanity and the community of life. Incumbent fossilized industries fought to retain their tax breaks and subsidies in all countries as gas and oil prices collapsed. But they were less able to buy political favors and support of their privileges. It took the global reactions of millions of young people, “grassroots globalists,“ and indigenous peoples, who understood the systemic processes of our planet Gaia — a self-organizing, self-regulating biosphere which for billions of years had managed all planetary evolution without interference from cognitively-challenged humans.
In the first years of our twenty-first century, Gaia responded in an unexpected way, as it had so often during the long history of evolution. Humans’ clear-cutting large areas of tropical rainforests and massive intrusions into other ecosystems around the world had fragmented these self-regulating ecosystems and fractured the web of life. One of the many consequences of these destructive actions was that some viruses, which had lived in symbiosis with certain animal species, jumped from those species to others and to humans, where they were highly toxic or deadly. People in many countries and regions, marginalized by the narrow profit-oriented economic globalization, assuaged their hunger by seeking “bush meat“ in these newly exposed wild areas , killing monkeys, civets, pangolins, rodents, and bats as additional protein sources . These wild species, carrying a variety of viruses, were also sold live in “wet markets,” further exposing ever more urban populations to these new viruses.
Back in the 1960s, for example, an obscure virus jumped from a rare species of monkeys killed as “bush meat” and eaten by humans in West Africa. From there it spread to the United States where it was identified as the HIV virus and caused the AIDS epidemic. Over four decades, it caused the deaths of an estimated 39 million people worldwide, about half a percent of the world population. Four decades later, the impact of the coronavirus was swift and dramatic. In 2020, the virus jumped from a species of bats to humans in China, and from there it rapidly spread around the world, decimating world population by an estimated 50 million in just one decade.
From the vantage point of our year 2050, we can look
back at the sequence of theses viruses: SARS, MERS, and the global impact of
the various coronavirus mutations which began back in 2020. Eventually such
pandemics were stabilized, partly by the outright bans on “wet markets“ all
over China in 2020 . Such bans spread to other countries and global markets,
cutting the trading of wild animals and reducing vectors, along with better
public health systems, preventive care, and the development of effective vaccines
and drugs.
The basic lessons for humans in our tragic 50 years of
self-inflicted global crises — the
afflictions of pandemics , flooded cities,
burned forestlands, droughts and other increasingly violent climate
disasters — were simple, many based on the discoveries of Charles Darwin and
other biologists in the nineteenth and
twentieth centuries:
We humans are one species with very little
variation in our basic DNA.
We evolved with other species in the
planet’s biosphere by natural selection, responding to changes and
stresses in our various habitats and environments.
We are a global species, having migrated
out of the African continent to all others, competing with other species,
causing various extinctions.
Our planetary colonization and success, in
this Anthropocene Age of our twenty-first century, was largely due to our
abilities to bond, cooperate, share and evolve in ever larger populations
and organizations.
Humanity grew from roving bands of nomads
to live in settled agricultural villages, to towns, and the mega-cities of
the twentieth century, where over 50% of our populations lived. Until the
climate crises and those of the pandemics in the first years of our twenty-first
century, all forecasts predicted that these mega-cities would keep growing
and that human populations would reach 10 billion by today, in 2050.
Now we know why human populations topped out at the
7.6 billion in 2030, as expected in the most hopeful scenario of the IPCC, as
well as in the global urban surveys by social scientists documenting the
decline of fertility Empty Planet (2019).
The newly aware “grassroots globalists”, the armies of school children, global
environmentalists and empowered women joined with green, more ethical investors
and entrepreneurs in localizing markets.
Millions were served by microgrid cooperatives, powered by renewable
electricity, adding to the world’s cooperative enterprises, which even by 2012
employed more people worldwide that all the for-profit companies combined. They
no longer used the false money metrics of GDP, but in 2015 switched to steering
their societies by the UN’s SDGs, their 17 goals of sustainability and
restoration of all ecosystems and human health.
These new social goals and metrics all focused on cooperation,
sharing and knowledge-richer forms of human development, using renewable
resources and maximizing efficiency. This long term sustainability, equitably
distributed, benefits all members of he human family within the tolerance of
other species in our living biosphere. Competition and creativity flourish with
good ideas driving out less useful ones, along with science-based ethical
standards and deepening information in self-reliant and more connected
societies at all levels from local to global.
When the coronavirus struck in 2020, the human
responses were at first chaotic and insufficient, but soon became increasingly coherent
and even dramatically different. Global trade shrunk to only transporting rare
goods, shifting to trading information. Instead of shipping cakes, cookies and
biscuits around the planet, we shipped their recipes, and all the other recipes
for creating plant-based foods and beverages; and locally we installed green
technologies: solar, wind, geothermal energy sources, LED lighting, electric
vehicles, boats, and even aircraft.
Fossil fuel reserves stayed safely in the ground, as carbon was seen as a resource, much too precious to burn. The excess CO2 in the atmosphere from fossil fuel burning was captured by organic soil bacteria, deep-rooted plants, billions of newly planted trees, and in the widespread re-balancing of the human food systems based on agro-chemical industrial agribusiness, advertising and global trading of a few monocultured crops. This over-dependence on fossil fuels, pesticides, fertilizers, antibiotics in animal-raised meat diets, all were based on the planet’s dwindling freshwater and proved unsustainable. Today, in 2050, our global foods are produced locally, including many more overlooked indigenous and wild crops, saltwater agriculture and all the other salt-loving (halophyte) food plants whose complete proteins are healthier for human diets.
Mass tourism, and travel in general, decreased
radically, along with air traffic and phased-out fossil fuel use. Communities
around the world stabilized in small- to medium-sized population centers, which
became largely self-reliant with local and regional production of food and
energy. Fossil-fuel use virtually disappeared, as already by 2020 it could no
longer compete with rapidly developing renewable energy resources and
corresponding new technologies and upcycling of all formerly-wasted resources
into our circular economies of today.
The global-casino financial markets collapsed, and economic activities shifted back from the financial sector to credit unions and public banks in our cooperative sectors of today. The manufacture of goods and our service-based economies revived traditional barter and informal voluntary sectors, local currencies, as well as numerous non-monetary transactions that had developed during the height of the pandemics. As a consequence of wide-spread decentralization and the growth of self-reliant communities, our economies of today in 2050, have become regenerative rather than extractive, and the poverty gaps and inequality of the money-obsessed, exploitive models have largely disappeared.
Because of the danger of infections in mass gatherings, sweat shops, large chain stores, as well as sports events and entertainment in large arenas gradually disappeared. Democratic politics became more rational, since demagogues could no longer assemble thousands in large rallies to hear them. Their empty promises were also curbed in social media, as these profit-making monopolies were broken up by 2025 and now in 2050 are regulated as public utilities serving the public good in all countries.
The
pandemic of 2020, which crashed global markets, finally upended the ideologies
of money and market fundamentalism. Central banks’ tools no longer worked,
so “helicopter money “and direct cash payments to needy families, such as
pioneered by Brazil, became the only means of maintaining purchasing power to smooth orderly
economic transitions to sustainable societies. This shifted US and European politicians to creating
new money and these stimulus policies replaced “austerity“ and were rapidly
invested in all the renewable resource infrastructure in their respective Green
New Deal plans.
When the coronavirus spread to domestic animals,
cattle, and other ruminants, sheep and goats, some of these animals became
carriers of the disease without themselves showing any symptoms. Consequently,
the slaughter and consumption of animals dropped dramatically around the world.
Pasturing and factory-raising of animals had added almost 15% of annual global
greenhouse gases. Big meat producing multinational corporations became shorted
by savvy investors as the next group of “stranded assets”, along with fossil
fuel companies. Some switched entirely to
plant-based foods with numerous meat, fish, and cheese analogs. Beef
became very expensive and rare, and cows were usually owned by families, as
traditionally, on small farms for local milk, cheese, and meat, along with eggs
from their chickens.
After the pandemics subsided, and expensive, vaccines had been developed, global travel was allowed only with the vaccination certificates of today, used mainly by traders and wealthy people. The majority of the world’s populations now prefer the pleasures of community and online meetings and communicating, along with traveling locally by public transport, electric cars, and by the solar and wind powered sailboats we all enjoy today. As a consequence, air pollution has decreased dramatically in all major cities around the world.
With the growth of self-reliant communities, so-called
“urban villages” have sprung up in many cities — re-designed neighborhoods that
display high-density structures combined with ample common green spaces. These
areas boast significant energy savings and a healthy, safe, and
community-oriented environment with drastically reduced levels of pollution.
Today’s eco-cities include food grown in high rise
buildings with solar rooftops, vegetable gardens, and electric public
transport, after automobiles were largely banned from urban streets in 2030. These
streets were reclaimed by pedestrians, cyclists and people on scooters browsing
in smaller local stores, craft galleries and farmer’s markets. Solar electric
vehicles for inter-town use often charge and discharge their batteries at night
to balance electricity in single-family houses. Free-standing solar-powered
vehicle re-charger units are available in all areas, reducing use of fossil-based
electricity from obsolete centralized utilities, many of which went bankrupt by
2030.
After all the dramatic changes we enjoy today, we realize that our lives are now less stressful, healthier, and more satisfying, and our communities plan for the long-term future. To assure the sustainability of our new ways of life, we realize that restoring ecosystems around the world is crucial, so that viruses dangerous to humans are confined again to other animal species where they do no harm. To restore ecosystems worldwide, our global shift to organic, regenerative agriculture flourished, along with plant-based foods, beverages and all the saltwater-grown foods and kelp dishes we enjoy. The billions of trees, which we planted around the world after 2020, along with the agricultural improvements gradually restored ecosystems.
As a consequence of all these changes, the global climate has finally stabilized, with today’s CO2 concentrations in the atmosphere returning to the safe level of 350 parts per million. Higher sea levels will remain for a century and many cities now flourish on safer, higher ground. Climate catastrophes are now rare, while many weather events still continue to disrupt our lives, just as they had in previous centuries. The multiple global crises and pandemics, due to our earlier ignorance of planetary processes and feedback loops, had widespread tragic consequences for individuals and communities. Yet, we humans have learned many painful lessons. Today, looking back from 2050, we realize that the Earth is our wisest teacher, and its terrible lessons may have saved humanity and large parts of our shared planetary community of life from extinction.”
************
Fritjof Capra and Hazel Henderson
University of California, Berkeley
Fritjof Capra, Ph.D.,
physicist and systems theorist, is the author of
several international bestsellers, including The Tao of Physics (1975) and The
Web of Life (1996). He is coauthor, with Pier Luigi Luisi, of the
multidisciplinary textbook, The Systems
View of Life. Capra’s online course (www.capracourse.net)
is based on his textbook. Fritjod Capra is member of the Earth Charter
International Council.
Hazel Henderson, D.Sc.Hon., FRSA, futurist, systems and science-policy analyst, is
author of “The Politics of the Solar Age” (1981, 1986) and other books,
including “Mapping the Global Transition to the Solar Age” (2014).
Henderson is CEO of Ethical Markets Media Certified B. Corporation, USA (www.ethicalmarkets.com), publishers of
the Green Transition Scoreboard ®, and the forthcoming textbook and global TV
series “Transforming Finance.”
https://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/Druppels-water-groen.jpg945945Alide Roerinkhttp://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wc_logo_smallformat.pngAlide Roerink2020-03-21 21:31:262020-03-21 21:31:26Pandemie – wat hebben we geleerd terugkijkend vanuit 2050
Dit is een video door Fritjof Capra (Earth Charter International Council) over het belang systemisch denken voor een effectieve implementatie van de VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs). Het gaat Capra om het besef dat onze mondiale problemen systemische problemen zijn – allen onderling verbonden en onderling van elkaar afhankelijk. De SDGs zijn ook systemisch aan elkaar verbonden. Een verandering van gefragmenteerde, ‘hapklare’ benaderingen naar geïntegreerde en systemische oplossingen zal van essentieel belang zijn voor het overleven van menselijke samenlevingen. Vier transformatieve acties zijn cruciaal voor een duurzame toekomst:
• Verschuiving van kwantitatieve naar kwalitatieve groei, geïnspireerd door natuurlijke systemen
• Ecologische bewustwording (alfabetering) met als doel het ontwerpen van duurzame gemeenschappen
• Herkenning van de aard van systemische oplossingen, met agro-ecologie als een uitstekend voorbeeld
• Adoptie van een nieuwe Aarde ethiek, zoals samengevat in het Earth Charter.
https://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/iona4.jpg567757Alide Roerinkhttp://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wc_logo_smallformat.pngAlide Roerink2019-10-22 14:29:362019-10-22 14:29:36Capra’s ‘The Heart of the Matter’
Mapting is een social media applicatie, ontworpen door het Earth Charter jongeren netwerk. Het biedt de mogelijkheid jouw acties voor het naleven van de mondiale duurzaamheidsdoelstellingen (SDGs) en de Earth Charter waarden en principes op de wereldkaart te delen. Door een profiel aan te maken, je foto verbonden aan één van de SDGs te posten en te reageren op acties van anderen, bouwt Earth Charter internationaal aan de beweging van jongeren en al diegenen die de app hanteren gericht op een duurzame en inclusieve toekomst. Volg de speciale BLOG op de website van Earth Charter International met achtergronden bij de Mapting foto’s en ook aankondigingen van fotowedstrijden.
Zie hier het instructiefilmpje:
https://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/EC-icons.png467263Alide Roerinkhttp://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wc_logo_smallformat.pngAlide Roerink2019-08-28 15:22:112019-08-28 15:22:11MAPTING: Deel je Positieve Acties
Ethical Markets and the Green Transition Scoreboard
Uit deze meest recente editie van het ‘Scoreboard Report’ over ethische markten blijkt volgens Hazel Henderson, internationale vriend van het Earth Charter en initiatiefnemer van ‘Ethical Markets’, dat de duurzaamheidsbeweging veel bewuster zou moeten zijn van het feit dat de mondiale financiële systemen oorzaak is van ernstige sociale en ecologische problemen. In haar eigen woorden:It is time to teach your audience about the financial risks of science-denial, due to obsolete investments models still used on Wall Street and all capital markets.Ethical Markets Green Transition Scoreboard® (GTS) annual tracks private green investments worldwide since 2009. The GTS tracks Renewable Energy, Energy Efficiency, Life Systems, Green Construction and Corporate Green R&D, representing broad areas of investment in green technologies.The newest report shows insight in the rapid expansion of the plant-protein food sector worldwide and the wave of new scientific studies behind this shift in our global food system. It tracks how the growing evidence of climate change disruptions, long forecast by the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC): floods, fires, droughts, hurricanes and species losses worldwide, have changed public opinion toward recognizing these life-threatening events affecting most countries and the global economy. Most strikingly, it pays attention to the extent to which financial asset managers of mutual funds, pension funds, endowments and sovereign wealth funds are still largely operating on obsolete textbook models and algorithms ignoring today’s new risks to our living biosphere and life-support systems.The report refers to many documents bringing together important information about why the transition to science-based investing is so essential. It states that new forms of globalization should be based on the Earth Charter as the ethical compass to be able to achieve the Sustainable Development Goals.
Op 22 maart, Internationale Wereldwaterdag, worden de uitkomsten van ‘s werelds eerste burgeronderzoek naar de waterkwaliteit van een hele rivier bekendgemaakt. Als initiatiefneemster en oprichter van Drinkable Rivers, voerde ik het onderzoek uit tijdens mijn ruim 1000 kilometer lange voettocht van de bron tot de monding van de Maas in de zomer van 2018. Dagelijks nam ik monsters van het Maaswater samen met lokale bewoners in Frankrijk, België en Nederland. De analyse van de data is verricht in samenwerking met Wageningen UR en de TU Delft.
Gezinnen en Industrie
Het onderzoek is een zogenaamde nulmeting en zal jaarlijks worden herhaald. Naast het effect van bekende industriële vervuilers, wil ik in het vervolgonderzoek dit jaar ook het effect van bewoners meten door het onderzoek te verbreden naar medicijnresten en microplastics. De metingen van het burgeronderzoek zullen worden opgenomen in de database van het TU Delft WaterLab dat het onderzoek steunt.
Daarnaast worden de data opgenomen in de internationale databases van EarthEcho
(Verenigde Staten) en MyH2O (China).
Betrokken burgers
Behalve de verzamelde data over de waterkwaliteit van de Maas heeft het onderzoek ruim 500 bewoners in het Maasstroomgebied betrokken bij ‘hun’ rivier. Deze mensen, waaronder veel kinderen, namen actief deel aan het onderzoek door metingen te verrichten onder mijn leiding.
“Dit heeft geleid tot meer betrokkenheid bij de waterkwaliteit van de Maas,” aldus Marit Bogert van het TU Delft WaterLab. RIWA-Maas, de belangenorganisatie van drinkwaterbedrijven die de
Maas als bron voor drinkwaterbereiding gebruiken, juicht het burgeronderzoek om
dezelfde reden toe.
Drinkbare rivieren
Het burgeronderzoek langs de Maas is een kleine stap op weg naar mijn grote droom: een wereld met drinkbare rivieren. Tijdens mijn rivierwandelingen ga ik in gesprek met bewoners, voer ik samen met hen onderzoek uit en zet ik burgers in beweging om zorg te dragen voor hun rivier. De politiek pakt
het ook op: momenteel werken we aan een netwerk van burgemeesters voor een Drinkbare Maas. Mijn ambitie beperkt zich niet tot de Maas. Het Delftse WaterLab werkt mee aan de uitbreiding van het onderzoek naar andere Europese rivieren. En in 2020 staat een source-to-sea wandeling en burgeronderzoek langs de Yangtze op de planning.
Wereldwaterdag 22 maart 2019
Jaarlijks is er op 22 maart aandacht voor water om een aspect van de wereldwaterproblematiek te belichten. Dit jaar heeft de dag als thema: Niemand achter laten. De wereld verandert en dat brengt nieuwe uitdagingen met zich mee, ook voor waterbeheer. Klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen vragen om duurzame oplossingen om de wereld toekomstbestendig te maken.
In 1993 hebben de Verenigde Naties 22 maart uitgeroepen tot Wereld Waterdag voor het creëren van bewustwording over de nationale en mondiale waterproblematiek. De VN omschrijft Wereld Waterdag als volgt. “A day to celebrate, a day to change, a day to prepare”. Elk lid van de VN heeft zich gecommitteerd om deze dag te benutten voor het creëren van bewustwording bij het brede publiek en sectorpartijen over de nationale en mondiale waterproblematiek door activiteiten te organiseren die passen binnen de nationale context.
https://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wereldwaterdag2019-verkleind-image-2019-03-22.jpg468832Alide Roerinkhttp://www.worldconnectors.nl/wp-content/uploads/wc_logo_smallformat.pngAlide Roerink2019-03-22 09:48:012022-02-17 13:03:14Li An Phoa: ‘s Werelds eerste burgeronderzoek waterkwaliteit hele rivier
We may request cookies to be set on your device. We use cookies to let us know when you visit our websites, how you interact with us, to enrich your user experience, and to customize your relationship with our website.
Click on the different category headings to find out more. You can also change some of your preferences. Note that blocking some types of cookies may impact your experience on our websites and the services we are able to offer.
Essential Website Cookies
These cookies are strictly necessary to provide you with services available through our website and to use some of its features.
Because these cookies are strictly necessary to deliver the website, refusing them will have impact how our site functions. You always can block or delete cookies by changing your browser settings and force blocking all cookies on this website. But this will always prompt you to accept/refuse cookies when revisiting our site.
We fully respect if you want to refuse cookies but to avoid asking you again and again kindly allow us to store a cookie for that. You are free to opt out any time or opt in for other cookies to get a better experience. If you refuse cookies we will remove all set cookies in our domain.
We provide you with a list of stored cookies on your computer in our domain so you can check what we stored. Due to security reasons we are not able to show or modify cookies from other domains. You can check these in your browser security settings.
Google Analytics Cookies
These cookies collect information that is used either in aggregate form to help us understand how our website is being used or how effective our marketing campaigns are, or to help us customize our website and application for you in order to enhance your experience.
If you do not want that we track your visit to our site you can disable tracking in your browser here:
Other external services
We also use different external services like Google Webfonts, Google Maps, and external Video providers. Since these providers may collect personal data like your IP address we allow you to block them here. Please be aware that this might heavily reduce the functionality and appearance of our site. Changes will take effect once you reload the page.
Google Webfont Settings:
Google Map Settings:
Google reCaptcha Settings:
Vimeo and Youtube video embeds:
Other cookies
The following cookies are also needed - You can choose if you want to allow them:
20 jaar Earth Charter – geschiedenis
in Earth Charter, NewsOp 29 juni 2020 is het precies 20 jaar geleden dat het Earth Charter aan de wereld werd gepresenteerd, in het Vredespaleis in Den Haag. Een goede aanleiding voor een overzicht van de historie van het Earth Charter initiatief.
Alide Roerink
Alide Roerink is betrokken bij het mondiale Earth Charter initiatief vanaf de lancering in 2000. Zij is coördinator van Earth Charter netwerk in Nederland, Sinds 2010 maakt zij deel uit van de Council, het bestuur van Earth Charter International. In deze bijdrage – geschreven als onderdeel van het herinneringsboek aan Earth Charter Commissioner Ruud Lubbers is de veelkleurige en veelgelaagde historie van het Earth Charter in één overzicht bijeen gebracht.[1]
Voorgeschiedenis
Bij de oprichting in 1945 werden drie belangrijke taken voor de Verenigde Naties (VN) vastgesteld: handhaving van vrede en veiligheid overal ter wereld, handhaving van de mensenrechten en het aanmoedigen van samenwerking voor sociale en economische ontwikkeling. Pas in 1972 ging men milieubescherming beschouwen als de vierde hoofdtaak van de VN. In de jaren tachtig kwam het concept van duurzame ontwikkeling ter tafel, waardoor de noodzaak werd gezien om de verschillende hoofdtaken geïntegreerd te benaderen.
Het Earth Charter heeft veel te danken aan het Brundtland rapport Our Common Future dat het licht zag in 1987 als resultaat van de World Commission on Environment and Development. In dit rapport is voor het eerst in de geschiedenis van de VN sprake van “de behoefte aan een nieuw handvest als leidraad voor het gedrag van staten in de overgang naar duurzame ontwikkeling”. Ook werd verklaard dat dit document “nieuwe normen moest voorschrijven voor het gedrag van staten en tussen staten onderling, om de middelen van bestaan en het leven op onze planeet in stand te houden.”
Van onderop
De jaren negentig van de vorige eeuw werden gekenmerkt door de steeds belangrijker wordende rol van de civil society in internationale beleidsbepalende processen. De bereidheid nam toe in kringen van de politiek en beleid om met andere belanghebbenden samen te werken en op zoek te gaan naar het gemeenschappelijk welzijn. Deze trend van grootschalige deelname van niet-regeringsvertegenwoordigers aan internationale beslistrajecten is sindsdien alleen maar toegenomen. Ook het internet heeft mensen in alle delen van de wereld in staat gesteld om kennis uit te wisselen en krachten te bundelen, wat hun bewegingen sterker maakt.
In deze context verscheen het Earth Charter Initiative als een gemeenschappelijke poging om een wereldomvattende ethische visie te bieden als leidraad in deze nieuwe periode. Het werd een wereldwijde beweging op zoek naar gemeenschappelijke doelen en algemeen erkende waarden die culturele, religieuze en nationale grenzen overstijgen. De motivatie van de honderdduizenden betrokkenen bij het ontstaan van deze beweging kan worden verklaard uit de toenemende onvrede over de toestand in de wereld – gekenmerkt door milieudegradatie, ongelijkheid en armoede – en de zoektocht naar een alternatieve visie op ontwikkeling.
Ontstaansgeschiedenis 1992-2000
Het idee om een Earth Charter te ontwikkelen wordt onderdeel van de voorbereidingen voor de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED), de Earth Summit, die in 1992 in Rio de Janeiro zou gaan plaatsvinden. In 1990 en 1991 vinden op nationaal en internationaal niveau verschillende voorbereidende bijeenkomsten plaats, waarin de elementen voor een dergelijk charter werden besproken. Enkele maanden voor de eigenlijke topconferentie, tijdens de vierde en laatste voorbereidende bijeenkomst, blijkt echter dat er geen overeenstemming tussen de diverse regeringen kon worden bereikt. Het Earth Charter wordt afgevoerd van de agenda voor de Earth Summit. Niettemin wordt er parallel aan de topconferentie in 1992 door NGOs uit negentien landen de bouwstenen voor het Earth Charter opgesteld. De mensen die daarbij betrokken waren, zijn de pioniers van het Earth Charter initiatief.
In april 1994 wordt het idee weer opgenomen door de UNCED secretaris-generaal Maurice Strong samen met Mikhail Gorbatsjov – inmiddels president van Green Cross International -, koningin Beatrix en Ruud Lubbers. De Nederlandse regering stelt financiering ter beschikking.
Deze fase van beraadslagingen over het Earth Charter begint met een internationale workshop, gehouden in het Vredespaleis te Den Haag in mei 1995 in aanwezigheid van koningin Beatrix. Daaraan nemen meer dan zeventig mensen deel uit dertig landen vanuit alle continenten en culturele en religieuze achtergronden. De workshop komt met de ethische notie common but differentiated responsibilities. Een principe dat later nog vaak zou terugkomen bij onderhandelingen over klimaatbeleid.
Commission overziet consultatieproces
Eind 1996 wordt de Earth Charter Commission gevormd om de dialoog en het schrijfproces van het Earth Charter document te bewaken. Leden van de Commissie zijn afkomstig uit alle regio’s van de wereld. Vanuit Nederland treden Ruud Lubbers en Awraham Soetendorp toe.
De eerste bijeenkomst van de Commissie vindt plaats in maart 1997, waarbij de Earth Charter Benchmark Draft wordt gepubliceerd. De Earth Charter Commission roept op tot verder internationaal overleg over de tekst van het document. Vervolgens vinden er talloze bijeenkomsten en besprekingen plaats, o.a. met groepen en deskundigen op het gebied van internationale wetgeving, geloofstradities, hedendaagse wetenschap, vrouwenrechten en onderwijs om de gemeenschappelijke waarden en principes vast te stellen die deel moesten uitmaken van een dergelijk document en om commentaar te leveren op het ontwerp van het Earth Charter.
Het Indigenous Peoples programma van het Earth Charter doet veel moeite om de wijsheid van inheemse volkeren in het dialoogproces te betrekken. Eerst wordt in mei 1996 een bijeenkomst in Costa Rica bijgewoond door vertegenwoordigers van inheemse volkeren uit heel Amerika. Een reeks suggesties brengt tot uitdrukking dat het Earth Charter een visie zou moeten bevatten waaruit het waardevolle bestaan van vele verschillende volkeren en culturen zou blijken. Bij inheemse groepen in Zuid-Amerika ontstaat zoveel belangstelling dat de Earth Charter Nationale comités in El Salvador en Panama geheel worden geleid door vertegenwoordigers van inheemse volkeren. Ook de Inuit Circumpolar Conference (ICC) raakt betrokken bij het debat over de Earth Charter tekst, met name over Principe 7 in het tweede referentieontwerp. Daarin was de volgende formulering opgenomen: ‘Behandel alle levende wezens met mededogen’. Dit blijkt onacceptabel voor de inheemse jagersculturen. Na intensief overleg wordt de formulering ‘respect en consideratie’ met betrekking tot dieren door allen aanvaard. De verwijzing naar inheemse culturen verschijnt in de definitieve tekst van het Earth Charter als Principe 12. Bovendien is het document als geheel bezield door inheemse wijsheid.
Tussen 1997 en 2000 worden over de hele wereld in totaal 42 nationale Earth Charter comités in het leven geroepen. Tegelijkertijd vinden er regionale bijeenkomsten plaats in Amerika, Centraal-Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Ook worden er online-conferenties over het Earth Charter gehouden om de dialoog tussen universitaire studenten en professoren aan te moedigen en verschillende groepen meer bij de ontwikkeling van het Earth Charter te betrekken.
De Aarde omhelzen
De geschiedenis van het Earth Charter is een verhaal over mensen. Twee uitzonderlijk indrukwekkende momenten staan in de herinnering gegrift van degenen die erbij waren. Het eerste moment was de afsluiting van de Earth Charter Conference of the Americas, in december 1998 in Mato Grosso in Brazilië. De deelnemers kwamen bijeen in nationaal park Chapada Dos Guimares. Samen met vierduizend in witte Earth Charter-shirts gehulde studenten, vormden zij een menselijk keten van ruim 3,5 kilometer. Een symbolische omhelzing van de Aarde. Daarna werd een Earth Charter-monument onthuld. Het monument van kunstenaar Jonas Correastelt stelt de Aarde voor, ondersteund door een boomstam en vijf kinderen uit de vijf continenten. De ketenen waarmee zij eerder waren vastgebonden zijn losgeknipt, en zo kunnen zij de Aarde dragen, in alle vrijheid en gezamenlijkheid. Een krachtig en hoopvol beeld.
Het tweede moment was op een avond in december 1999 tijdens het World Parliament of Religions in de Arena of Good Hope, in Kaapstad, Zuid-Afrika. De arena zit stampvol met ruim vijfduizend mensen. Op het moment dat Nelson Mandela binnen treedt, breekt er een daverend applaus uit dat lang aanhoudt. Emotie is in ieders hart te voelen voor de leider die zich heeft ingezet tegen apartheid en die Zuid-Afrika naar een nieuwe fase bracht in de geschiedenis. Het ontwerp Earth Charter document wordt uitgereikt aan alle aanwezigen. Nelson Mandela neemt het dankbaar in ontvangst.
Kort of gelaagd?
Er worden drie formele vergaderingen gehouden van de International Earth Charter Drafting Committee. Resultaten van alle regionale en online bijeenkomsten zijn besproken en verwerkt in nieuwe versies van het Earth Charter.De drafting sessies brachten wetenschappers, rechtsgeleerden, ethici en activisten van NGOs uit de gehele wereld samen. Velen waren van mening dat het noodzakelijk was tot een omvangrijk document te komen. Een kort document, van één of twee bladzijden zou in hun ogen niet voldoen aan de verwachtingen. Anderen wilden een kort en bondig Earth Charter, met tien korte principes, dat gemakkelijk gebruikt en verspreid kon worden. De Drafting Committee koos uiteindelijk voor een ‘gelaagd’ document, waarbij de 16 hoofdprincipes zijn ondergebracht in vier pijlers. De hoofdprincipes zijn uitgewerkt in ondersteunende principes en handelingsperspectieven.
De Earth Charter Commission was uiteindelijk in staat een definitieve versie van het Earth Charter te presenteren in maart 2000 in het UNESCO hoofdkantoor in Parijs. De officiële lancering van het Earth Charter vond plaats in het Vredespaleis te Den Haag op 29 juni van dat jaar. Koningin Beatrix nam het eerste exemplaar van het Earth Charter in ontvangst.
Van 2000 tot heden
Met de lancering van het Earth Charter document werd een nieuwe fase ingeluid. Het eerste besluit was het initiatief niet langer te laten opereren onder de gezamenlijke vlag van de Earth Council en Green Cross International. Het zou voortaan geleid worden vanuit de Earth Charter Commission zelf, met name door de stuurgroep. Het secretariaat zou niet langer vanuit Den Haag worden gevoerd, maar gevestigd worden in Costa Rica. Het kreeg de opdracht om het Earth Charter te promoten en tot leven te brengen door middel Earth Charter activiteiten overal in de wereld.
Het Earth Charter secretariaat nodigde al haar contacten uit om het Earth Charter te bekrachtigen door middel van het onderschrijven van een Endorsement Statement, dat als volgt luidt:
We, the undersigned, endorse the Earth Charter. We embrace the spirit and aims of the document. We pledge to join the global partnership for a just, sustainable, and peaceful world and to work for the realization of the values and principles of the Earth Charter.
Aan deze oproep werd op grote schaal gevolg gegeven. Dit bouwwerk van wereldwijde bekrachtiging van het Earth Charter versterkt het effect en de doelen van de beweging. Bekrachtiging wordt gedefinieerd als blijk geven van betrokkenheid bij de geest en doelen van het document en van de intentie om het Earth Charter op passende wijze te gebruiken, afhankelijk van de situatie van het individu of de groep. Het Earth Charter wordt onderschreven en gebruikt door talloze scholen en instituten voor hoger onderwijs. Opmerkelijk is de resolutie ter bekrachtiging van het Earth Charter door UNESCO in 2003. De resolutie erkent het Earth Charter als een belangrijk ethisch kader voor duurzame ontwikkeling en bevestigt de intentie van de lidstaten “om het Earth Charter te gebruiken als educatief hulpmiddel, met name in het kader van de Decade for Education for Sustainable development van de Verenigde Naties (2005-2015)”. Een andere invloedrijke organisatie die het Earth Charter bekrachtigde is de World Conservation Union (IUCN), dit gebeurde in 2004.
Vieren en verder uitdragen
Mijn voorstel aan de Commissie om het eerste lustrum, vijf jaar na de lancering van het Earth Charter document, aan te grijpen voor een internationale viering, wordt omarmd. Het is aanleiding om het internationale netwerk bijeen te brengen in het KIT in Amsterdam en de impact van het Earth Charter initiatief te evalueren. Uit de evaluatie blijkt het Earth Charter een “sterk merk” en de dialoog een belangrijke verbindende kracht. Conclusie is de dialoog voort te zetten, maar het accent te leggen op actie. Verhalen uit de hele wereld werden bijeen gebracht in het boek Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld, uitgegeven door KIT Publishers. Ook wordt Earth Charter+5 gekozen als een van de gezamenlijke momenten in 2015 voor koningin Beatrix om haar zilveren jubileum – 25 jaar op de troon – te vieren. Koningin Beatrix hielp mee om de 25 mooiste tekeningen van basisscholieren te selecteren, geïnspireerd op het Earth Charter. In haar atelier creëerde de koningin de boekomslag waarin zij de tekeningen in ontvangst nam om ze met de kunstzinnige Ark of Hope mee te geven op een reis om de wereld. Ook stemde ze in met een speciale NCDO publicatie over haarzelf: De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix.[2] ‘Earth Charter+5’wordt een impuls voor de Earth Charter beweging. Het jongerennetwerk krijgt vleugels en nieuwe mensen worden bereikt.
In 2005 besluit de Commission om de Earth Charter International Council in te stellen, met als doel de leiding over het initiatief over te dragen. De Council komt er in 2006, maar de Commission zou nog vier jaar de verantwoordelijkheid houden over het Earth Charter document. In 2010 komen Commission en Council bijeen in het Vredespaleis in Den Haag ter gelegenheid van de viering van 10 jaar Earth Charter, opnieuw in aanwezigheid van koningin Beatrix.
Koningin Beatrix
Dat koningin Beatrix interesse stelde in het Handvest van de Aarde, blijkt niet alleen uit haar aanwezigheid op belangrijke momenten in de ontstaansgeschiedenis. Het blijkt ook uit de thema’s die ze ter sprake brengt in haar kerstredes. In de kerstrede 2011 spreekt ze over het Earth Charter: “Allen moeten kunnen méédelen in welvaart zodat het menselijk welzijn steeds wordt verbonden met het algemeen belang. Bovendien moet in elke besluitvorming de kwaliteit van de toekomst meetellen. Die ligt in beschermen van natuur en milieu, respect voor het culturele erfgoed en onderkennen van de immateriële waarden die zin geven aan beschaving. Met de afwegingen die nu worden gemaakt staat ook het leven van wie na ons komen op het spel; niemand mag daarvoor de ogen sluiten. Met kennis en informatie kunnen wij ons wapenen. Daarmee mag niet angst de drijfveer worden maar een nieuw gevoel van universele verantwoordelijkheid. In het Handvest voor de Aarde wordt dit uitgangspunt zo verwoord: ”De Aarde, ons thuis, is een unieke leefgemeenschap. De mondiale natuurlijke omgeving met haar eindige hulpbronnen is ons aller zorg. Bescherming van de vitaliteit, verscheidenheid en schoonheid van de Aarde is een heilige opdracht.” ‘Duurzaamheid’ wordt dat vandaag genoemd.”
Tekst blijft ongewijzigd
Na een discussie over relevantie en actualiteit van het Earth Charter besluit de Commission in 2010 om de tekst van het document te handhaven. Ontwikkelingen die zich in de toekomst zouden voordoen, zullen ofwel leiden tot actualisering van het Earth Charter in de vorm van aanvullende teksten (addenda), ofwel tot nieuwe initiatieven die weliswaar voortbouwen op het Earth Charter, zo denkt de Commission op dat moment, maar onder een nieuwe naam.
Met de oprichting van de Earth Charter Council in 2006 is Earth Charter International (ECI) de officiële naam geworden voor de mondiale organisatie. Alle organisaties die bereid zijn het Earth Charter in eigen land uit te dragen krijgen vanaf dat moment de mogelijkheid een overeenkomst te sluiten met Earth Charter International om ECI Affiliate te worden. Alle supporters – individueel of institutioneel – behouden de mogelijkheid Endorser te worden en zich met het logo als ECI Endorser kenbaar te maken. Jongeren leiderschapstrainingen worden ontwikkeld en jongerenprojecten, vooral in ontwikkelingslanden, ondersteund. De naam Earth Charter Initiative is gebleven en verwijst naar de brede beweging van supporters, partners, Endorsers, adviseurs én leden van de historische Earth Charter Commission.
Focus op educatie
Earth Charter International richt zich als eerste prioriteit op Education, in het Nederlands misschien het beste omschreven als onderwijs én bewustwording. In 2014 wordt in Costa Rica, op de campus van de VN Universiteit voor de Vrede (UPEACE) het Earth Charter Education Centre geopend. Naast onderwijs krijgen governance en wereldburgerschap aandacht. Governance omvat daarbij niet alleen mondiaal of nationaal bestuur, maar ook lokale gemeenschapsvorming. Earth Charter activiteiten in lokale gemeenschappen komen tot stand in samenwerking met Local Governments for Sustainability (ICLEI), Fundacion Deyna en ForoSoria 21 in Spanje, Global Community Initiatives (GCI) en het World Resources Institute (WRI). Steden als Joondalup in Australië, Toronto in Canada en Sao Paulo in Brazilië hebben het Earth Charter omarmd bij hun planning. De hoofdstad San José van Costa Rica gebruikt het Earth Charter om alle gemeenteambtenaren te trainen in duurzaamheid.
Erkenning
Met de komst van de Earth Charter Council in 2006 wordt de werkwijze van decentralized empowerment gestimuleerd. In combinatie met een faciliterend secretariaat komen er nieuwe projecten en partnerschappen van de grond. In toenemende mate op initiatief van Affiliates, jongerengroepen en partners. Zo introduceerde Earth Charter Duitsland in 2015 het idee om op 29 juni jaarlijks International Earth Charter Day te vieren. Jongeren in Japan en India kwamen recent met het idee voor een app, MAPTING, waarin het Earth Charter en de in 2015 door de VN vastgestelde Sustainable Development Goals (SDGs) worden gecombineerd en positieve acties op de wereldkaart worden gedeeld. Het idee om binnen de VN te komen tot de instelling van een Earth Trustees Council, leidde recentelijk tot de oprichting van een internationaal Earth Trustees Platform, waarbij Earth Charter Nederland optreedt als één van de partners, namens ECI.
Vrienden van het Earth Charter droegen ook bij aan de ontwikkeling van de VN Agenda 2030 met de 17 SDGs. Er zijn duidelijk overeenkomsten tussen de SDGs en het Earth Charter, waarbij het Earth Charter een belangrijke rol blijft vervullen als ethisch kompas.
Behalve dat in 2015 de 15e verjaardag van het Earth Charter werd gevierd en de SDGs werden aangenomen, was er nog een historische gebeurtenis waaruit erkenning voor het Earth Charter tot uitdrukking komt. Paus Franciscus spreekt expliciet over het Earth Charter in zijn belangwekkende encycliek Laudato Sí: “The Earth Charter asked us to leave behind a period of self-destruction and make a new start, but we have not as yet developed a universal awareness needed to achieve this. Here, I would echo that courageous challenge: “As never before in history, common destiny beckons us to seek a new beginning… Let ours be a time remembered for the awakening of a new reverence for life, the firm resolve to achieve sustainability, the quickening of the struggle for justice and peace, and the joyful celebration of life.”[3]
Op weg naar 20 jaar Earth Charter is er veel om dankbaar voor te zijn en op terug te kijken.
[1] Deze bijdrage is mede gebaseerd op het boek uitgebracht onder redactie van Mirian Vilela, Alide Roerink en Peter Blaze Corcoran, 2015, Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld Amsterdam, KIT Publishers.
[2] Frans Bieckmann, 2005, De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix, Amsterdam, NCDO
[3] ECI, 2017, Voices of the Earth Charter Initiative Responding to Encyclical Laudato Si’ essays Leonardo Boff, Fritjof Capra, Joe Holland, José Matarrita, Elizabeth May, Steven C. Rockefeller, Awraham Soetendorp
Verslag 9 juni Dialoog op Dinsdag: SDGs 2 en 12 Beyond Corona
in Earth Charter, NewsSDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie) stonden centraal in deze dialoog die plaatsvond op 9 juni 2020
Wat betekent de coronacrisis voor de SDG’s? De tweede Dialoog op Dinsdag, georganiseerd door Worldconnectors en Earth Charter Nederland, op 9 juni draaide om SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie). In deze dialogen gebruiken we het Earth Charter als ons ethisch kompas en zien we de SDGs als de ‘to do list’. We hebben 3 inspiratoren en 2 luisteraars gevraagd om met ons de dialoog aan te gaan. Aan het woord zijn gekomen: Adri Papma, Teresa Fogelberg, Michel Scholte, Natascha Kooiman en Jan Pronk. De volledige inbreng van Teresa en Natascha is in de 2 vorige blogs te vinden.
Veronique Swinkels en Alide Roerink faciliteerden de dialoog, beiden zijn zowel Earth Charter Vrienden als Worldconnector.
Wat nemen we mee van de vorige keer (Dialoog op Dinsdag 2 juni)? De volgende 3 punten sprongen er uit:
– om verbindingen te leggen naar anderen en naar de planeet moeten we eerst in staat zijn ook te verbinden met ons zelf en wat dichtbij ons staat.
– Mensen, geld en waarden zoeken en krijgen een nieuwe koers en de SDGs kunnen hierbij dienen agenda.
– Andere mensen van verschillende leeftijden, disciplines en herkomst zouden in beeld moeten komen bij het zoeken van oplossingen en de on-the-ground acties die daaruit voort gaan komen.
Het Earth Charter is actueler dan ooit
Dit jaar bestaat het Earth Charter 20 jaar. In de besprekingen van de VN-agenda post 2015 (post Millennium Development Goals) heeft het Earth Charter een rol gespeeld. Inzet vanuit het Earth Charter perspectief was de thema’s te verbreden en de doelen dichterbij te brengen. Dichterbij in de zin dat het naleven van de doelen voor alle landen zou gelden – en niet alleen voor de arme landen. En dichterbij in de zin dat vele actoren op alle niveaus zouden worden betrokken én aangesproken, inclusief burgers en ieders waarden.
Dat is de VN met het akkoord over de SDGs in 2015 voor een belangrijk deel gelukt. Toch blijkt in de praktijk dat bij de implementatie van de SDGs de onderliggende waarden en samenhang tussen de SDGs naar de achtergrond verdwijnen. Wat is de echte intentie van de doelen? Dan is er gelukkig het Earth Charter als inspiratiebron, om te hanteren als ethisch kompas en om mensen intrinsiek te motiveren.
Vandaag bespreken we SDG 2 (beëindig van honger, bereik van voedselzekerheid en verbeter voeding en promoot duurzame landbouw) en SDG 12 (verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen). We lezen in de Preambule van het Earth Charter:
“De dominante productie- en consumptiepatronen leiden tot vernietiging van het milieu, uitputting van de hulpbronnen en een grootschalig uitsterven van soorten. Gemeenschappen raken verzwakt. De voordelen van ontwikkeling worden niet gelijkelijk gedeeld en de kloof tussen arm en rijk wordt groter…”
In de 16 principes van het Earth Charter komen alle elementen aan de orde om een radicale omslag te maken naar een duurzame, inclusieve en vreedzame samenleving. Voor het behalen van SDGs 2 en 12 is Earth Charter principe 2a. van fundamenteel direct belang:
“Accepteer dat mét het recht natuurlijke hulpbronnen te bezitten, te beheren en te gebruiken ook de plicht komt schade aan het milieu te voorkomen en de rechten van mensen te beschermen.”
Ook Earth Charter principe 7 is van direct belang: “Pas patronen toe van productie, consumptie en reproductie, die de regenererende capaciteiten van de Aarde, de mensenrechten en het welzijn van gemeenschappen beschermen.”
Principe 7.d. is interessant is met het oog op de ‘true price’: “Verwerk de totale milieukosten en sociale kosten van goederen en diensten in de verkoopprijs en stel consumenten in de gelegenheid producten te herkennen die voldoen aan de hoogste sociale- en milieunormen.”
Wat opvalt is dat het Earth Charter oproept armoede en honger te beëindigen als een ethische, sociale en milieuverplichting. Dat doet een beroep op ieder van ons de eigen patronen van consumptie en leefstijl kritisch te bekijken en mee te werken aan verandering.
Column Adrie Papma – expert in voedselsystemen, duurzame landbouw, inclusieve voedselketens, voedselveiligheid en diversiteit.
Met SDG 2 had de wereld zich voorgenomen om in 2030 de honger te hebben beëindigd, voedselzekerheid en verbeterde voeding te hebben bereikt en duurzame landbouw te promoten. Ten gevolge van de wereldwijde crisis is hele snelle actie nodig om voedsel en humanitaire hulp te voorzien aan de meest kwetsbare mensen, landen en regio’s. Tegelijkertijd, weten we dat er óók acuut, een diepgaande transformatie van het wereldwijde voedsel- en landbouwsysteem nodig is om én de landbouw te verduurzamen, én de enorme ongelijkheid in toegang tot voedsel te bestrijden én voldoende voedsel te blijven produceren voor een groeiende wereldbevolking. De roep om zelfvoorziening van de Afrikaanse landbouw klinkt alom en wordt versterkt door de crisis.
De roep om kortere, nationale of regionale ketens, niet alleen in de medische sector, maar ook in de vitale sector van de voedselvoorziening, klinkt overigens overaldoor. Ook in welvarende landen met sterke handelsposities. Kunnen we die transitie verenigen met het helpen lenigen van de acute nood van mensen nu die hun inkomen ter plekke zien verdwijnen, zoals net beschreven? Met andere woorden, building back better? Kunnen we dat samen doordenken?
Welke maatregelen en partnerschappen zijn essentieel om de gevolgen van de crisis voor voedsel en voeding van mensen te ondervangen én deze te benutten om verder te bouwen aan duurzame voedselsystemen? Nu moet handel blijven stromen, internationaal en nationaal, en dat is een testcase voor dat grote partnerschap – de wereldgemeenschap – om gezamenlijke afspraken te maken t.b.v. gezamenlijk belang.
Corona onthulde in een paar maanden dat door geglobaliseerde voedselketens en het feit dat het een basisbehoefte van mensen betreft, voedselzekerheid een geopolitiek en strategisch issue is; en dat of omdat, het een uitermate kwetsbaar systeem is. Dat inzicht, ook bij een groter publiek, zou je kunnen bestempelen als een winstpunt van deze vreselijke pandemie en zijn gevolgen.
Komen de SDG 2 doelen dichterbij? Nou nee! Er zijn te veel acute bedreigingen van veel meer honger en ondervoeding; en een gewenste voedselsysteemtransitie. Of misschien toch wel omdat de generositeit en gemeenschapszin van mensen wereldwijd een enorme boost kreeg, zeker rondom elkaar helpen met voedsel. Misschien wel omdat mensen wereldwijd aangeven de ongelijkheid niet langer te pikken. Misschien zeggen we later van wel, als blijkt dat deze crisis een scharnierpunt in de geschiedenis bleek te zijn naar een duurzame transitie van ons voedselsysteem.
En waar staat Nederland Internationaal. Het gaat de goede kant op met ontwikkelingssamenwerking. Het kan toch niet zo zijn dat alle geledingen van de Nederlandse samenleving steuntjes in de rug krijgen, maar dat ontwikkelingssamenwerking straks moet inleveren op zijn begroting? In het midden van deze immense wereldwijde crisis.
Lees de hele column van Adrie Papma op worldconnectors.nl.
Column Teresa Fogelberg – tot voor kort Deputy Chief Executive van het Global Reporting Initiative (GRI). Ze is ook bestuurslid bij Cordaid, het Wereld Natuur Fonds (WNF) en International Institute for Environment and Development (IIED).
Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona.
Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het VK, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post-corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid voorop staan. Doel 12 van de SDG is een vergaarbak. Uit deze vergaarbak zijn twee subdoelen voor nu relevant: 12.6, omdat dit het enige SDG-doel is dat zich rechtstreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.
Doel 12.6 zijn duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren. En er is een grote beweging op het gebied van impact measurement, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation. Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de NL-corona dashboard erbij verbleekt. Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.
Subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur. Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4: Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties). Het valt op dat de SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), te droog, te saai en te technocratisch zijn geformuleerd om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’? En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter?
Lees de hele column van Teresa Fogelberg op worldconnectors.nl en earthcharter.nl
Bijdrage Michel Scholte – Directeur Impact Institute en True Price
We leven in een wereld met ‘financieel fetisjisme’. Bedrijven focussen zich alleen op het financiële aspect. En ook consument zoomen alleen in op de prijs van een product. Duurzaam ondernemen zou een pleonasme moeten zijn, vindt Michel. Impactanalfabetisme maakt sturen op welzijn en rechten lastig. Een consistente taal om impact welzijn te waarderen ontbreekt. Mensen hebben niet de inhoudelijke competenties om t.o.v. van het niet-financiële te onderbouwen. We moeten op basis van welzijn inschattingen maken.
Als we serieus zijn over de SDGs, moeten we de abstracte taal concreet maken. We moeten daar een vocabulaire in opbouwen. Het Impact Institute en met True Price willen zorgen dat consumenten en bedrijven hiervan doordrongen raken op niveau van concrete producten.
Link naar zijn opname? Gevraagd aan Ilyes of hij dit kan
Break-out groep 1: Welke maatregelen en partnerschappen zijn essentieel om de gevolgen van de crisis voor voedsel en voeding van mensen te ondervangen én deze te benutten om verder te bouwen aan duurzame voedselsystemen?
Er kwam een aantal mooie inzichten naar voren in de dialoog;
Break-out groep 2: Het wordt dringend tijd dat bedrijven en organisaties kleur bekennen om net zoals in het VK een gezamenlijke brief te schrijven aan de premier waarin zij een post-corona herstelbeleid eisen waarin duurzaamheid voorop staat (Green Deal) en rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten en migratie).
Veel sectoren – zoals de olie- en gassector – willen van hun milieuverplichtingen afkomen en gebruiken het coronavirus als excuus. Vele sectoren willen wel steun maar geen verplichtingen en verantwoording.
Dialoog:
Break-out groep 3: Instituties, organisaties, professionals en consumenten moeten evenzeer op impact sturen als op het financiële.
De vraag wordt gesteld wat ervoor nodig is om op impact te sturen. Michel stelt dat er te weinig op andere kapitalen is gestuurd, waardoor natuurlijk kapitaal erodeert. Er zijn standaarden waar overheden en bedrijven zich aan zouden moeten houden, maar de onderliggende veronderstelling is toch dat consumenten gaan voor nutsmaximalisatie. We zouden explicieter moeten zijn dat dit geen neutrale getallen zijn en dat ook mensenrechten gerespecteerd zouden moeten worden.
De dialoog
De vraag wordt gesteld wat de impact is geweest van meten, zoals door The True Price Foundation en Impact Institute. Michel ziet wel degelijk resultaten, zoals bij fair trade bedrijven die de kleine producenten hebben gecompenseerd voor te lage inkomens. Er waren ook gevaren in het gebruik van allerlei cijfers die verhullen wat de werkelijke situatie van mensen is (armoede certificering). De toegevoegde waarde van True Price ligt vooral in het omarmen van een breed gedragen taal van mensen die goede intenties hebben. Werkelijke verandering van uitbuiting en onrecht zal toch ook wettelijk afgedwongen moeten worden. De vraag wordt gesteld of we een ‘roadmap’ missen en meer samenwerking. Mensen zien dat er verandering nodig is, maar initiatieven blijven los van elkaar staan. Michel ziet een belangrijke rol voor de VN en het omvormen van de waardenketens voor bedrijven.
Reflectie van luisteraar Natascha Kooiman (Smaackmakers en VoedselTranstitie Coalitie en Oogst van Morgen)
Van individu naar collectief naar stiekem weer een beetje terug
We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. Dit gaat ten koste van diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem. Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversiteitsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. De vraag is wat het coronavirus hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2-doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:
Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDGs als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…
Lees de hele blog van Natascha Kooiman op earthcharter.nl en worldconnectors.nl.
Reflectie van luisteraar Jan Pronk (voormalig bewindspersoon, VN gezant voor duurzaamheid en Sudan en voorzitter Earth Charter Nederland)
Estafette
Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 23 juni? Dan staan SDG 9 industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal.
Met dank aan Jamila Meischke
Natascha Kooiman: SDGs 2 en 12 Beyond Corona
in NewsBijdrage aan Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020 over SDGs 2 & 12.
VAN INDIVIDU NAAR COLLECTIEF NAAR STIEKEM WEER EEN BEETJE TERUG
We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. We sturen op efficiëntie, kostenreductie en versimpeling (o.a. door minder maar grotere spelers). Dit gaat ten koste van precies datgene we nodig hebben om een robuust systeem te bouwen, namelijk diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem.
Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. Op het eerste gezicht lijkt het een paradijs waar we in leven: we floreren bij het produceren voor een wereldmarkt en als exporteur no.2 van de wereld. Als consument kan je je lol niet op met een voedselaanbod van over de hele wereld, ready to eat en dat 24/7 beschikbaar is, waar we maar willen en ook nog betaalbaar. Maar als we deze productie en consumptiekant iets beter onder de loep nemen, zien we de echte kosten van ons goedkope eten.
We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversitietsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. Daarbovenop heeft 50% van de europeanen overgewicht en tegelijkertijd hebben nog steeds 800 miljoen mensen honger, om ondervoeding (juist ook in de westerse wereld) nog maar niet te noemen. De gezondheidskosten door voedselgerelateerde ziekten lopen alleen al voor Nederland in de miljarden. In het kort: we sprinten af op een afgrond. En onze oplossingen tot nu bestaan uit – al rennend – pleisters plakken op onze blaren. Terwijl afremmen en van koers veranderen is wat nodig is.
De vraag is wat Corona hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2 doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. De dappere homo sapiens, die continu bezig is de wereld naar haar hand te zetten, zich gedraagt alsof zij geen deel uitmaakt van een ecosysteem, haar economie ten koste daarvan bouwt, en die het individuele belang boven dat van het collectief zet, kan niet niet anders dan erkennen dat het nu toch echt ecologie boven economie is.
De wetenschap dat we naar een duurzamer systeem moeten was al aan het indalen. Mede door klimaatverandering die de zwaktes in het systeem blootlegt. Maar klimaatverandering als stok achter de deur van verandering, is nooit genoeg. Omdat het het veranderingen betreft die slechts in beperkte mate voelbaar zijn, zeker op korte termijn. Of omdat we de koppeling tussen oorzaak en gevolg simpelweg niet maken. En wij mensen veranderen niet of amper als we er niet op korte termijn overduidelijk op vooruit gaan (of niet ten onder gaan). En precies daar doet Corona een duit in het zakje. Corona is een gezondheidscrisis. Direct voelbaar. Kortere termijn kan niet. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:
Van individu naar collectief
Corona is niet gevoelig voor grenzen, voor status of kapitaal. Iedereen is kwetsbaar, rijk of arm. Dat zorgt voor gelijkheid. Want men beseft: de dans ontspringen kan alleen door collectief ander gedrag. Op die manier heeft Corona op sociaal niveau impact die we met geen uitgedachte aanpak zouden kunnen bereiken: Corona maakt het individuele belang ondergeschikt aan het collectief. Van verhevenheid naar afhankelijkheidsbesef (van ego naar eco).
Corona laat de samenhang tussen dingen zien. Bijvoorbeeld dat we als mens afhankelijk zijn, niet alleen van bronnen – waar we met technologie lange termijn gevolgen nog aardig weten uit te stellen -, maar ook van elkaar. En dat onze gezondheid samenhangt met zowel ons eigen gedrag als het gedrag van de mensen om ons heen. De winst hiervan ligt in het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel.
Van silowerken naar samenhang
We zien dus dat het geheel meer is dan de som der delen. En dat is precies hoe het in ecosystemen altijd werkt, zo legt ecoloog Louise Vet ook mooi uit: In ecosystemen is de toegevoegde waarde van de afzonderlijke delen niet altijd direct zichtbaar, maar juist de diversiteit zorgt voor risicospreiding. Wat wij tot nu toe deden is sturen op monotonie. Dat doet het tegenovergestelde. Als het mis gaat, is er niets om op door te bouwen. Dat besef van samenhang is nodig voor een integrale benadering van de gewenste landbouw- en voedseltransitie.
Van gebruiken naar onderdeel van de natuur
Wat mij betreft is dit een ‘most of all’: We gaan meer en meer inzien dat we inderdaad niet ten koste van de natuur kunnen blijven leven. Niets kon dat duidelijker maken dan Corona. Het is een zoönose, ontstaan door het contact tussen mens en ‘wilde dieren’. En het is zeker niet de laatste, als wij het leefgebied van wilde dieren blijven verkleinen. Van de gewervelde soorten op deze planeet vormen wij mensen en de kippen, varkens, koeien en paar andere soorten die wij willen eten, 95%. 5% zijn wilde dieren, 30% mensen (Zalasiewicz, 2016). En vergeet niet, om die 65% vee te voeren, verdringen we ook een behoorlijk aandeel van de flora.
Mentale modellen als basis voor systeemverandering
In mijn ogen zijn bovenstaande ontwikkelingen, waarvan ik wens dat ze doorzetten, onderdelen van of ingrediënten van een groter ethisch besef. En dat is precies de laag waarop we móeten veranderen als we tot een systeemverandering willen komen: onze mentale modellen, de manier waarop we onszelf en de wereld zien. Om echte verandering voor elkaar te krijgen is inzien dat we onderdeel zijn van een groter geheel, respect voor de natuur en daarvan willen leren, voorwaardelijk.
Terug naar dat voedselsysteem. Voedsel is dé verbindende factor tussen mensen, tussen gezondheid en duurzaamheid, tussen economie en ecologie; Voedsel verbindt mensen met haar sociale waarde; Het houdt ons gezond of maakt ons ziek; Het heeft de grootste impact op de planetary boundaries; Het verbindt alle Sustainable Development Goals (Rockstrom en Sukdev); en het hangt 100% samen met ethiek. Die samenhang zouden we ook moeten zien in hoe we het voedselsysteem benaderen in de poging tot transitie.
Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. Waarom? Onze dierlijke productie heeft het meeste effect op biodiversiteitsverlies, op bodemdegradatie, watertekort, broeikasgasuitstoot, en de andere ecologische uitdagingen waar we voor staan. En vooral: van alles rond ons voedsel hangt dit het meeste samen met ethiek. Veevoer alleen beslaat een derde van het wereldwijde landbouwareaal en wordt geproduceerd in landen ten koste van productie voor eigen voedsel. En zonder ethisch besef zullen we dieren blijven zien als ‘producten’. En onze honger naar ‘meer’ en ‘goedkoop’ vervullen ten koste van niet alleen de meest gehouden diersoorten en hun welzijn, maar ook ten koste van het collectieve belang, door alle impacts die we kunnen voorkomen. En dat simpelweg door minder en anders te eten.
En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Want precies dierlijke producten eten we teveel. En juist groenten en fruit eten we veel te weinig. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van Corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDG’s als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…
Teresa Fogelberg: SDG 12 Beyond Corona
in NewsDoel 12 van de SDGs – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona
Bijdrage aan Worldconnectors en Earth Charter Vrienden Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020.
Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het Verenigd Koninkrijk, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post Corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid (Parijs, EU Green Deal, stikstof, perverse belasting) en sociale rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten, migratie) voorop stellen.
Het enige wat wij zien is verzet tegen koppeling van een nieuw en post-corona beleid aan internationale SDG rerelateerde doelen.
Voorbeelden genoeg, het meeste hiervan internationaal, waaronder in het VK: je ziet zo vijf-zes voorbeelden elke week van sectorlobbies – olie en gas, vliegmaatschappijen, plastic producenten, die alle roepen dat er milieuregels moeten worden losgelaten (The Guardian; Meta-EEB; DW)
En dat terwijl wij Nederland – en ook de bedrijven van Nederland – zich verbonden hebben aan niet alleen wettelijke verplichtingen en verdragen, maar ook aan de SDGs.
Je kunt moeilijk zeggen: “nu is het Corona tijd, even de SDGs uitstellen”. Juist de SDGs laten zien hoe onderling gerelateerde vraagstukken van armoede, ongelijkheid, gezondheid en economie aan elkaar gekoppeld zijn.
Doel 12 van de SDGs is een vergaarbak. Het gaat over huisvesting, chemisch en ander afval, voedselverspilling, over overheidsaanbesteding.
Ik wil uit deze vergaarbak twee subdoelen kiezen: 12.6, omdat het het enige SDG-doel is dat zich rechtsreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.
Doel 12.6 omvat duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging.
Alle andere doelen zijn gericht op landen als eenheid. (en dat is ook logisch want de VN bestaat uit lidstaten). Maar als je bedenkt dat 2/3 van de wereldeconomie bestaat uit de private sector, dan zie je hoe belangrijk het is om te kijken naar de verantwoordelijkheid van bedrijven.
Dus het gaat om een eigen subdoel – namelijk dat bedrijven duurzaam moeten produceren – maar daarnaast moeten bedrijven ook hun impact op alle SDG doelen weten en meten; hun positieve bijdragen, en hun negatieve bijdragen aan alle SDGs omzetten in positieve impact.
Meten is weten. Wat doen bedrijven, om de 17 doelen te meten en te monitoren? En hoe komt die informatie terug bij de VN en bij ons allemaal? Elk jaar worden VN lidstaten gevraagd hun National Voluntary Reviews te publiceren. In 2019 waren er dat maar 47.
In die nationale rapporten is door 80% van de overheden wel input gevraagd aan bedrijfsleven, maar door minder dan de helft van de landen is gevraagd naar de daadwerkelijke bijdrage door bedrijven aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen.
Colombia is een uitzondering – het is het enige land waarin stelselmatig een analyse gemaakt wordt van de jaarverslagen van de grote bedrijven. Dat is overigens ook onderdeel van 12.6 – dat bedrijven moeten rapporteren middels jaarverslagen. Je kunt dan precies zien hoeveel bedrijven op welke doelen hebben gepresteerd – niet als apart project, maar als onderdeel van de mainstream bedrijfsactiviteiten.
Als we kijken naar de Nederlandse rapportage aan de VN – dan zien we dat er nu in mei een rapport is uitgekomen. Dat ziet er mooi uit en is te lezen op de site van SDG Nederland.
Het hoofdstuk over BEDRIJFSLEVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN is opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van het Global Compact Netwerk Nederland en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Met andere woorden – de slager keurt zijn eigen vlees. Dat is jammer, want dat komt de onafhankelijkheid van de informatie niet ten goede.
We lezen in dit laatste Nederlandse rapport dat 93% van de Nederlandse bedrijven de SDG’s in hun jaarverslag noemen, dat 81% van de bedrijven ook rapporteren over de acties gekoppeld aan de SDG’s, dat ca 80% deze ook koppelt aan strategie, doelstellingen of beleid. En tenslotte, dat steeds meer CEO’s zich persoonlijk gecommitteerd voelen aan het behalen van deze doelen. Dat is mooi.
Daarnaast lezen we dat Nederland op internationale benchmarks zoals van SDSN en Bertelsmann, laag scoort op doel 12, o.a. vanwege de belasting voorzieningen voor multinationals.
Ook stelt het rapport dat het meten en rapporteren over ‘corporate impact’ nog een uitdaging is. Toch is er op het gebied van meten en rapporteren veel beweging en vooruitgang.
Inmiddels zijn er indicatoren en instrumenten voor de private sector. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren.
En er is een grote beweging op het gebied van impact measurment, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation.
Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de Nederlandse corona dashboards erbij verbleken.
De dashboard data worden opgenomen in een ‘profit en loss’ overzicht, wat ze kunnen combineren met hun financiële jaarplaatje; en daarover dan weer rapporteren. Fascinerend om naar te kijken.
Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Ik zag een voorbeeld van GIST, waar ze ‘social impact’ meten van een bedrijf door het aantal liefdadigheidsprojecten te meten. Deze methode is gebaseerd op wat de bedrijven zelf bedenken – er zijn geen externe stakeholders bij betrokken, behalve acocuntants die de zaak moeten verifiëren.
Dat is wel een heel verkeerde en ouderwetse opvatting van social impact. Rubbish in – rubbish out. Dat is het risico van data.
Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.
—-
En dat brengt mij op het andere subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur.
Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4:
Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties).
Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:
De SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), zijn te droog, saai en te technocratisch geformuleerd, om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’?
En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter? Ondanks het feit dat er op dit moment een online Earth Charter International cursus wordt geboden:
Business and Ethical Leadership for Sustainability
Mijn conclusies:
PS –UNDP has designed a simple and accessible tool, Human Rights Due Diligence and COVID-19: Rapid Self-Assessment for Business (C19 Rapid Self-Assessment), to help businesses consider and manage the human rights impacts of their operations. This non-exhaustive list of potential actions allows for rapid but continuous reflection on the human rights risks and impacts common to many industries. Importantly, the C19 Rapid Self-Assessment is not to be misunderstood as a comprehensive human rights due diligence tool as outlined under the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Instead, this assessment is offered to companies as a partial but informative view of human rights actions in the specific context of COVID-19.
SDGs 1 & 8 Beyond Corona
in NewsDialoog op Dinsdag 1
SDG’s Beyond Corona
SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei)
2 juni 2020
Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)
Worldconnectors en Earth Charter verzorgen een serie van online bijeenkomsten waarin steeds twee SDG’s (Sustainable Development Goals) centraal staan. Wat betekent de corona-crisis voor de SDG’s? De eerste Dialoog op Dinsdag op 2 juni draait om SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei). Na een prachtig ritueel van virtueel “handenschudden” door moderator Veronique Swinkels worden de resultaten van de enquête gepresenteerd. De SDG’s worden ingeleid door de columns van de inspiratoren Danielle Hirsch en Rob Tulder. Luisteraars Marleen Selten en Ignaz Anderson trekken conclusies.
De dialogen zijn een uitvloeisel van de laatste Round Table van Worldconnectors. Het doel: verbinden van netwerken, acties identificeren en inspireren. Co-moderator Alide Roerink neemt ons mee naar de onderliggende waardenvisie van het Earth Charter; een mondiaal partnerschap vormen om zorg te dragen voor de Aarde en voor elkaar. Onze economische, ecologische en spirituele uitdagingen zijn met elkaar verbonden en samen kunnen wij inclusieve oplossingen uitdenken.
Column Danielle Hirsch – Directeur Both End
Tijdens deze crisis, waarin informatie cruciaal is, geven veel gemeenschappen aan geen toegang te hebben tot informatie. Maar ook niet tot cruciale dingen als voedsel en schoon drinkwater. De crisis legt de breuklijnen van ons economisch systeem bloot. De internationale ketens hebben niet geleid tot bestaanszekerheid of solidariteit. Op het moment dat een crisis zich voordoet, worden contracten verbroken. De ideologie dat internationale handel leidt tot ontwikkeling voor iedereen wordt uitgedaagd. 17% van het mondiaal bnp wordt door overheden in de economie gepompt.
De agenda voor de komende maanden: we moeten afstappen van het nauwe idee van werkgelegenheid, maar meten op basis van bestaanszekerheid. Investeer in groene infrastructuur en ecosysteem herstel en beheer. Zorg dat de mensen die je wil bereiken ook kunnen beslissen over het geld dat wordt uitgegeven. Hoe kunnen we in Nederland bestaande systemen versterken in het buitenland?
Dialoog; de andere zienswijze
Het is te makkelijk om te zeggen dat wat we nu meemaken het fiasco van de globalisering is. Het terugdraaien van globalisering is het terugdraaien van kansen in ontwikkelingslanden. Juist de arme landen hebben belang bij goed functionerende wereldmarkten, met name voor voedselvoorziening. Maar misschien moeten er dan andere mensen aan de knoppen zitten, anders krijg je wat je altijd had. Vraag: wat leren we hiervan en is er een verantwoorde manier te verzinnen om de negatieve neveneffecten te kunnen verminderen?
Column Rob van Tulder – Professor International Business bij Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit
In “tijden van Corona” wordt het nadenken over het verband tussen ‘Decent work’ en “economische groei” gekoppeld aan het fenomeen ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ beroepen en sectoren. Dat is enorme winst…. Als we die discussie ook intelligent weten te gebruiken. Ons maatschappelijk dilemma: niet alleen een “intelligente lockdown”, maar ook een “intelligent gebruik van de hele SDG-agenda”. Wat zijn de componenten van zo’n aanpak? Er worden er een aantal genoemd: systeemaanpak, nieuwe governance modellen, groeiende partnerschappen. Het concept van een SDG-Mengpaneel wordt geïntroduceerd. Binnen een bepaald systeem zijn er effecten op meerdere SDG’s. Combineer ze en je komt uit op bijvoorbeeld het streven naar inclusieve en groene groei. Dan is groei weer mogelijk.
Lees de hele column van Rob van Tulder op worldconnectors.nl
Dialoog; vanuit een andere perspectief
Niemand is de baas over de SDG’s. Maar we zijn wel allemaal verantwoordelijk, dus iedereen moet initiatief nemen. Het is een voortdurende bijstelling. Misschien moeten we wel prioriteiten stellen om focus aan te brengen in de doelen. Iedereen kan dit voor zichzelf doen. Wat zijn je kernactiviteiten en hoe verhouden de SDG’s zich daartoe?
Break-out groep 1: “Mindset reset? Churchill heeft gezegd: ‘Never waste a good crisis’‘ Maar ook: “A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty” Hoe kunnen we optimistisch blijven als de problemen zo groot zijn?”
Het gesprek ontwikkelt zich naar de sprankjes hoop die we om ons heen zien en waar we meer van verwachten. Veel impact wordt verwacht van burgerinitiatieven. De oplossingen gaan niet komen van de overheid, maar van innovatieve en heel gewone vormen van samenwerking tussen burgers. Maar ook de kracht van samenwerkende burger initiatieven en activisten komt meer in beeld. Men weet elkaar steeds beter te vinden.
Geld lijkt in deze crisis eigenlijk niet het grote probleem. In de filantropie is maar een klein percentage van het geld echt actief, heel veel staat op de bank en zou beter kunnen worden aangewend. Er wrden astronomische bedragen genoemd om de crisis aan te pakken. Dit is nu precies het geld nodig voor een duurzame transitie. En er worden verschillende waarden weer zichtbaar die we wellicht vergeten zijn. En we blijken ze te (weer) waarderen. Er komt veel positiefs naar voren. Verbindingen met instituties zoals zorg en scholen zijn steviger geworden.
Break-out groep 2: “Prioriteiten verzetten? Er wordt wel eens gezegd: ‘een complex probleem, vergt ook een complexe oplossing’. Het dilemma is echter dat we niet op alles tegelijkertijd kunnen inzetten; hoe komen we uit dit dilemma?”
De dialoog richt zich op de vraag of de SDG’s integraal opgepakt moeten worden of dat er juist gefocust moet worden op enkele SDG’s. Voor de een is keuzestress uit verschillende SDG’s een kans. De ander pleit voor het aanbrengen van prioriteiten. Maar dan is een langetermijnfocus wel van belang. Voor de implementatie van de SDGs is een belangrijke rol weggelegd voor de politiek. Maar de politiek gaat pas bewegen als helder is wat mensen willen en heeft ipso facto een kortetermijnfocus. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat focus op enkele SDGs nodig is om voortgang te boeken. Paradoxaal genoeg dient focus samen te gaan met integraliteit om de samenhang tussen de SDG’s niet uit het oog te verliezen en SDG-washing te voorkomen. Het is dus niet ‘of-of’ maar ‘en-en’.
Break-out groep 3: “Nederland kan via een verandering in haar buitenland-agenda een wezenlijke bijdrage leveren aan het behalen van de SDG’s, door aandacht te verleggen van fossiel en grootschalige landbouw naar bestaanszekerheid en groene infrastructuur.”
De aanwezige vijf Worldconnectors en Earth Charter Vrienden onderschrijven deze stelling. Nederland zou daarin nog sterker staan op het moment dat ook binnenslands fors op deze verschuiving zou worden gestuurd door de overheid. De coronacrisis toont aan dat voortgaan op de oude weg geen toekomst heeft, en dat er ook meer draagvlak in de samenleving voor lijkt. De SDG-agenda zou leidend moeten zijn.
Samenwerking vanuit het maatschappelijk middenveld die hiertoe blijven oproepen is van groot belang, juist in deze tijd. De economische steunprogramma’s nemen duurzaamheid en rechtvaardigheid nog niet echt mee, dat is een gemiste kans. Verandering zal van onderop en van binnenuit moeten komen, waarbij kaders als ontwikkeld door GRI, ook voor steden, overheden en bedrijven van belang zijn. De basis voor de plannen van ‘wederopbouw’ na de corona-crisis moet nu worden gelegd. Daarvoor is samenwerking tussen gelijkgezinde actoren cruciaal.
Break-out groep 4: “Covid-19 financiering kan de basis leggen voor de samenlevingen die we wel willen en moet dus ingezet worden met de SDG’s als doel.”
Aan de ene kant is het standpunt dat het huidige geglobaliseerde systeem heeft geleid tot een substantiële daling van de armoede in de wereld. Aan de andere kant wordt in dit verband gewezen op het gebrek aan toegang tot voorzieningen voor de allerarmsten, die via partnerorganisaties duidelijk wordt gemaakt. Het macrobeeld wordt dus aangevuld met analyse op maatschappelijk niveau.
Het conditioneren van Covid-19 financiering is van het grootste belang. Hiermee wordt de stelling concreet gemaakt. Het is verder wenselijk naast de instellingen die de mega-bedragen alloceren, en waarvoor politieke consensus op hoog niveau nodig is, ook bij andere investeringen (bijv pensioenfondsen) te sturen in lijn met de SDG’s. Een belangrijk punt is of bij dergelijke financiering sprake moet zijn van ‘schuldfinanciering’ (creëren van geld door financiële instellingen) of het inzetten van eigen vermogen.
“Making markets fit for the SDG’s”. Dit gaat verder dan financieren en impliceert het aanpassen van de spelregels binnen de markten, zoals belastingstelsels (waaronder border taxes in de EU voor fair trade). Met aandacht voor compensatie voor de verliezers bij beleidsaanpassingen. Terwijl veel aanpassingen binnen de markten zullen (moeten) plaatsvinden, dienen overheden de spelregels te bepalen.
Reflectie van luisteraar Marleen Selten
Heel veel gehoord. We moeten ook denken Beyond gdp. Groei staat niet gelijk aan welvaart in een land. Wat zijn andere factoren waarmee we groei in landen kunnen meten? Targets kunnen hierbij helpen. Bij bedrijven werkt dit op economisch gebied goed. Waarom geen ecologische en sociale targets instellen?
Reflectie van luisteraar Ignaz Anderson
Er zijn fundamentele verschillen over hoe wij de voor-Corona tijd interpreteren. Je bent heel sterk teruggeworpen op je primaire levensbehoeften. Het is belangrijk dat je die op je eigen niveau kunt vertalen. Dat heeft het grote denken van de SDG’s, klein gemaakt. Herman Tjeenk Willink noemt dit: Groter denken, kleiner doen. De samenhang van de doelen is belangrijk. SDG 17 staat voor deze samenhang. Kijk hiervoor naar jezelf en vraag jezelf af: “Wat zijn doelen waar ik me niet mee bezig houd?”
Estafette
Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 9 juni? Dan staan SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoordelijke productie en consumptie) centraal. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding. Naar ons zelf, naar anderen en naar de planeet. De SDG’s zorgen voor een verbindend kader dat door ons kan worden ingezet om de juiste prioriteiten te stellen. Juist in tijden van corona zien we nog sterker wat er moet gebeuren om mensen, geld en waarden op een nieuw manier in te zetten. Niet door hen die dit al deden maar door de groepen in binnen- en buitenland, van verschillende disciplines en leeftijden die on-the-ground zorgen voor de kracht van echte verbinding.
Met dank voor dit verslag aan Jamila Meischke
Pandemie – wat hebben we geleerd terugkijkend vanuit 2050
in NewsBlog door Fritjof Capra and Hazel Henderson.
Stel je voor, het is 2050 en we kijken terug naar het ontstaan en de evolutie van de coronavirus pandemie van de laatste dertig jaar. Extrapolerend vanuit de recente gebeurtenissen, bieden we het volgende scenario voor eer dergelijke blik vanuit de toekomst.
Lees het artikel, geschreven in de Engelse taal (longread).
“As we move into the second half of our twenty-first century, we can finally make sense of the origin and impact of the coronavirus that struck the world in 2020 from an evolutionary systemic perspective. Today, in 2050, looking back on the past 40 turbulent years on our home planet, it seems obvious that the Earth had taken charge of teaching our human family. Our planet taught us the primacy of understanding of our situation in terms of whole systems, identified by some far-sighted thinkers as far back as the mid-nineteenth century. This widening human awareness revealed how the planet actually functions, its living biosphere systemically powered by the daily flow of photons from our mother star, the Sun.
Eventually, this expanded awareness overcame the cognitive limitations and incorrect assumptions and ideologies that had created the crises of the twentieth century. False theories of human development and progress, measured myopically by prices and money-based metrics, such as GDP, culminated in rising social and environmental losses: pollution of air, water and land; destruction of biological diversity; loss of ecosystem services, all exacerbated by global heating, rising sea levels, and massive climate disruptions.
These myopic policies had also driven social breakdowns, inequality, poverty, mental and physical illness, addiction, loss of trust in institutions — including media, academia, and science itself — as well as loss of community solidarity. They had also led to the pandemics of the 21st century, SARS, MERS, AIDS, influenza, and the various coronaviruses that emerged back in 2020.
During the last decades of the 20th century, humanity had exceeded the Earth’s carrying capacity. The human family had grown to 7.6 billion by 2020 and had continued its obsession with economic, corporate, and technological growth that had caused the rising existential crises threating humanity’s very survival. By driving this excessive growth with fossil fuels, humans had heated the atmosphere to such an extent that the United Nations (UN) climate science consortium, IPCC, noted in its 2020 update that humanity had only ten years left to turn this crisis situation around.
As far back as 2000, all the means were already at hand: we had the know-how, and had designed efficient renewable technologies and circular economic systems, based on nature’s ecological principles. By 2000, patriarchal societies were losing control over their female populations, due to the forces of urbanization and education. Women themselves had begun to take control of their bodies, and fertility rates began to tumble even before the turn of the twenty-first century. Widespread revolts against the top-down narrow economic model of globalization and its male-dominated elites led to disruptions of the unsustainable paths of development driven by fossil fuels, nuclear power, militarism, profit, greed, and egocentric leadership.
Military budgets which had starved health and education needs for human development, gradually shifted from tanks and battleships to less expensive, less violent information warfare. By the early 21st century, international competition for power focused more on social propaganda, persuasion technologies, infiltration and control of the global internet.
In 2020, the coronavirus pandemic‘s priorities in medical facilities competed with victims in emergency rooms, whether those wounded by gun violence or patients with other life threatening conditions. In 2019, the nationwide US movement of schoolchildren had joined with the medical profession in challenging gun violence as a public health crisis. Strict gun laws gradually followed, along with rejection of gun manufacturers in pension funds’ assets crippling the gun lobby and, in many countries, guns were purchased back by governments from gun owners and destroyed, as Australia had done in the 20th century. This greatly reduced global arms sales, together with international laws requiring expensive annual licenses and insurance, while global taxation reduced the wasteful arms races of previous centuries. Conflicts between nations are now largely governed by international treaties and transparency. Now in 2050, conflicts rarely involve military means, shifting to internet propaganda, spying and cyber warfare.
By 2020, these revolts exhibited all the fault lines in human societies: from racism and ignorance, conspiracy theories, xenophobia and scapegoating of “the other“ to various cognitive biases — technological determinism, theory-induced blindness, and the fatal, widespread misunderstanding that confused money with actual wealth. Money, as we all know today, was a useful invention: all currencies are simply social protocols (physical or virtual tokens of trust), operating on social platforms with network effects, their prices fluctuating to the extent that their various users trust and use them. Yet, countries and elites all over the world became enthralled with money and with gambling in the “global financial casino,” further encouraging the seven deadly sins over traditional values of cooperation, sharing, mutual aid, and the Golden Rule.
Scientists and environmental activists had warned of the dire consequences of these unsustainable societies and retrogressive value systems for decades, but until the 2020 pandemic corporate and political leaders, and other elites, stubbornly resisted these warnings. Previously unable to break their intoxication with financial profits and political power, their own citizens forced the re-focus on the well-being and survival of humanity and the community of life. Incumbent fossilized industries fought to retain their tax breaks and subsidies in all countries as gas and oil prices collapsed. But they were less able to buy political favors and support of their privileges. It took the global reactions of millions of young people, “grassroots globalists,“ and indigenous peoples, who understood the systemic processes of our planet Gaia — a self-organizing, self-regulating biosphere which for billions of years had managed all planetary evolution without interference from cognitively-challenged humans.
In the first years of our twenty-first century, Gaia responded in an unexpected way, as it had so often during the long history of evolution. Humans’ clear-cutting large areas of tropical rainforests and massive intrusions into other ecosystems around the world had fragmented these self-regulating ecosystems and fractured the web of life. One of the many consequences of these destructive actions was that some viruses, which had lived in symbiosis with certain animal species, jumped from those species to others and to humans, where they were highly toxic or deadly. People in many countries and regions, marginalized by the narrow profit-oriented economic globalization, assuaged their hunger by seeking “bush meat“ in these newly exposed wild areas , killing monkeys, civets, pangolins, rodents, and bats as additional protein sources . These wild species, carrying a variety of viruses, were also sold live in “wet markets,” further exposing ever more urban populations to these new viruses.
Back in the 1960s, for example, an obscure virus jumped from a rare species of monkeys killed as “bush meat” and eaten by humans in West Africa. From there it spread to the United States where it was identified as the HIV virus and caused the AIDS epidemic. Over four decades, it caused the deaths of an estimated 39 million people worldwide, about half a percent of the world population. Four decades later, the impact of the coronavirus was swift and dramatic. In 2020, the virus jumped from a species of bats to humans in China, and from there it rapidly spread around the world, decimating world population by an estimated 50 million in just one decade.
From the vantage point of our year 2050, we can look back at the sequence of theses viruses: SARS, MERS, and the global impact of the various coronavirus mutations which began back in 2020. Eventually such pandemics were stabilized, partly by the outright bans on “wet markets“ all over China in 2020 . Such bans spread to other countries and global markets, cutting the trading of wild animals and reducing vectors, along with better public health systems, preventive care, and the development of effective vaccines and drugs.
The basic lessons for humans in our tragic 50 years of self-inflicted global crises — the afflictions of pandemics , flooded cities, burned forestlands, droughts and other increasingly violent climate disasters — were simple, many based on the discoveries of Charles Darwin and other biologists in the nineteenth and twentieth centuries:
Now we know why human populations topped out at the 7.6 billion in 2030, as expected in the most hopeful scenario of the IPCC, as well as in the global urban surveys by social scientists documenting the decline of fertility Empty Planet (2019). The newly aware “grassroots globalists”, the armies of school children, global environmentalists and empowered women joined with green, more ethical investors and entrepreneurs in localizing markets. Millions were served by microgrid cooperatives, powered by renewable electricity, adding to the world’s cooperative enterprises, which even by 2012 employed more people worldwide that all the for-profit companies combined. They no longer used the false money metrics of GDP, but in 2015 switched to steering their societies by the UN’s SDGs, their 17 goals of sustainability and restoration of all ecosystems and human health.
These new social goals and metrics all focused on cooperation, sharing and knowledge-richer forms of human development, using renewable resources and maximizing efficiency. This long term sustainability, equitably distributed, benefits all members of he human family within the tolerance of other species in our living biosphere. Competition and creativity flourish with good ideas driving out less useful ones, along with science-based ethical standards and deepening information in self-reliant and more connected societies at all levels from local to global.
When the coronavirus struck in 2020, the human responses were at first chaotic and insufficient, but soon became increasingly coherent and even dramatically different. Global trade shrunk to only transporting rare goods, shifting to trading information. Instead of shipping cakes, cookies and biscuits around the planet, we shipped their recipes, and all the other recipes for creating plant-based foods and beverages; and locally we installed green technologies: solar, wind, geothermal energy sources, LED lighting, electric vehicles, boats, and even aircraft.
Fossil fuel reserves stayed safely in the ground, as carbon was seen as a resource, much too precious to burn. The excess CO2 in the atmosphere from fossil fuel burning was captured by organic soil bacteria, deep-rooted plants, billions of newly planted trees, and in the widespread re-balancing of the human food systems based on agro-chemical industrial agribusiness, advertising and global trading of a few monocultured crops. This over-dependence on fossil fuels, pesticides, fertilizers, antibiotics in animal-raised meat diets, all were based on the planet’s dwindling freshwater and proved unsustainable. Today, in 2050, our global foods are produced locally, including many more overlooked indigenous and wild crops, saltwater agriculture and all the other salt-loving (halophyte) food plants whose complete proteins are healthier for human diets.
Mass tourism, and travel in general, decreased radically, along with air traffic and phased-out fossil fuel use. Communities around the world stabilized in small- to medium-sized population centers, which became largely self-reliant with local and regional production of food and energy. Fossil-fuel use virtually disappeared, as already by 2020 it could no longer compete with rapidly developing renewable energy resources and corresponding new technologies and upcycling of all formerly-wasted resources into our circular economies of today.
The global-casino financial markets collapsed, and economic activities shifted back from the financial sector to credit unions and public banks in our cooperative sectors of today. The manufacture of goods and our service-based economies revived traditional barter and informal voluntary sectors, local currencies, as well as numerous non-monetary transactions that had developed during the height of the pandemics. As a consequence of wide-spread decentralization and the growth of self-reliant communities, our economies of today in 2050, have become regenerative rather than extractive, and the poverty gaps and inequality of the money-obsessed, exploitive models have largely disappeared.
Because of the danger of infections in mass gatherings, sweat shops, large chain stores, as well as sports events and entertainment in large arenas gradually disappeared. Democratic politics became more rational, since demagogues could no longer assemble thousands in large rallies to hear them. Their empty promises were also curbed in social media, as these profit-making monopolies were broken up by 2025 and now in 2050 are regulated as public utilities serving the public good in all countries.
The pandemic of 2020, which crashed global markets, finally upended the ideologies of money and market fundamentalism. Central banks’ tools no longer worked, so “helicopter money “and direct cash payments to needy families, such as pioneered by Brazil, became the only means of maintaining purchasing power to smooth orderly economic transitions to sustainable societies. This shifted US and European politicians to creating new money and these stimulus policies replaced “austerity“ and were rapidly invested in all the renewable resource infrastructure in their respective Green New Deal plans.
When the coronavirus spread to domestic animals, cattle, and other ruminants, sheep and goats, some of these animals became carriers of the disease without themselves showing any symptoms. Consequently, the slaughter and consumption of animals dropped dramatically around the world. Pasturing and factory-raising of animals had added almost 15% of annual global greenhouse gases. Big meat producing multinational corporations became shorted by savvy investors as the next group of “stranded assets”, along with fossil fuel companies. Some switched entirely to plant-based foods with numerous meat, fish, and cheese analogs. Beef became very expensive and rare, and cows were usually owned by families, as traditionally, on small farms for local milk, cheese, and meat, along with eggs from their chickens.
After the pandemics subsided, and expensive, vaccines had been developed, global travel was allowed only with the vaccination certificates of today, used mainly by traders and wealthy people. The majority of the world’s populations now prefer the pleasures of community and online meetings and communicating, along with traveling locally by public transport, electric cars, and by the solar and wind powered sailboats we all enjoy today. As a consequence, air pollution has decreased dramatically in all major cities around the world.
With the growth of self-reliant communities, so-called “urban villages” have sprung up in many cities — re-designed neighborhoods that display high-density structures combined with ample common green spaces. These areas boast significant energy savings and a healthy, safe, and community-oriented environment with drastically reduced levels of pollution.
Today’s eco-cities include food grown in high rise buildings with solar rooftops, vegetable gardens, and electric public transport, after automobiles were largely banned from urban streets in 2030. These streets were reclaimed by pedestrians, cyclists and people on scooters browsing in smaller local stores, craft galleries and farmer’s markets. Solar electric vehicles for inter-town use often charge and discharge their batteries at night to balance electricity in single-family houses. Free-standing solar-powered vehicle re-charger units are available in all areas, reducing use of fossil-based electricity from obsolete centralized utilities, many of which went bankrupt by 2030.
After all the dramatic changes we enjoy today, we realize that our lives are now less stressful, healthier, and more satisfying, and our communities plan for the long-term future. To assure the sustainability of our new ways of life, we realize that restoring ecosystems around the world is crucial, so that viruses dangerous to humans are confined again to other animal species where they do no harm. To restore ecosystems worldwide, our global shift to organic, regenerative agriculture flourished, along with plant-based foods, beverages and all the saltwater-grown foods and kelp dishes we enjoy. The billions of trees, which we planted around the world after 2020, along with the agricultural improvements gradually restored ecosystems.
As a consequence of all these changes, the global climate has finally stabilized, with today’s CO2 concentrations in the atmosphere returning to the safe level of 350 parts per million. Higher sea levels will remain for a century and many cities now flourish on safer, higher ground. Climate catastrophes are now rare, while many weather events still continue to disrupt our lives, just as they had in previous centuries. The multiple global crises and pandemics, due to our earlier ignorance of planetary processes and feedback loops, had widespread tragic consequences for individuals and communities. Yet, we humans have learned many painful lessons. Today, looking back from 2050, we realize that the Earth is our wisest teacher, and its terrible lessons may have saved humanity and large parts of our shared planetary community of life from extinction.”
************
Fritjof Capra and Hazel Henderson
University of California, Berkeley
Fritjof Capra, Ph.D., physicist and systems theorist, is the author of several international bestsellers, including The Tao of Physics (1975) and The Web of Life (1996). He is coauthor, with Pier Luigi Luisi, of the multidisciplinary textbook, The Systems View of Life. Capra’s online course (www.capracourse.net) is based on his textbook. Fritjod Capra is member of the Earth Charter International Council.
Hazel Henderson, D.Sc.Hon., FRSA, futurist, systems and science-policy analyst, is author of “The Politics of the Solar Age” (1981, 1986) and other books, including “Mapping the Global Transition to the Solar Age” (2014). Henderson is CEO of Ethical Markets Media Certified B. Corporation, USA (www.ethicalmarkets.com), publishers of the Green Transition Scoreboard ®, and the forthcoming textbook and global TV series “Transforming Finance.”
© 2020 Fritjof Capra, © 2020 Hazel Henderson
Capra’s ‘The Heart of the Matter’
in Earth Charter, News, UncategorizedThe Heart of the Matter met Fritjof Capra (2019)
Dit is een video door Fritjof Capra (Earth Charter International Council) over het belang systemisch denken voor een effectieve implementatie van de VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs). Het gaat Capra om het besef dat onze mondiale problemen systemische problemen zijn – allen onderling verbonden en onderling van elkaar afhankelijk. De SDGs zijn ook systemisch aan elkaar verbonden. Een verandering van gefragmenteerde, ‘hapklare’ benaderingen naar geïntegreerde en systemische oplossingen zal van essentieel belang zijn voor het overleven van menselijke samenlevingen. Vier transformatieve acties zijn cruciaal voor een duurzame toekomst:
• Verschuiving van kwantitatieve naar kwalitatieve groei, geïnspireerd door natuurlijke systemen
• Ecologische bewustwording (alfabetering) met als doel het ontwerpen van duurzame gemeenschappen
• Herkenning van de aard van systemische oplossingen, met agro-ecologie als een uitstekend voorbeeld
• Adoptie van een nieuwe Aarde ethiek, zoals samengevat in het Earth Charter.
https://www.filmsforaction.org/watch/fritjof-capra-speaks-to-the-heart-of-the-matter/
MAPTING: Deel je Positieve Acties
in Earth Charter, UncategorizedMAPTING – Sharing Positive Actions
Mapting is een social media applicatie, ontworpen door het Earth Charter jongeren netwerk. Het biedt de mogelijkheid jouw acties voor het naleven van de mondiale duurzaamheidsdoelstellingen (SDGs) en de Earth Charter waarden en principes op de wereldkaart te delen. Door een profiel aan te maken, je foto verbonden aan één van de SDGs te posten en te reageren op acties van anderen, bouwt Earth Charter internationaal aan de beweging van jongeren en al diegenen die de app hanteren gericht op een duurzame en inclusieve toekomst. Volg de speciale BLOG op de website van Earth Charter International met achtergronden bij de Mapting foto’s en ook aankondigingen van fotowedstrijden.
Zie hier het instructiefilmpje:
Hazel Handerson: Ethical Markets
in Earth Charter, NewsEthical Markets and the Green Transition Scoreboard
Li An Phoa: ‘s Werelds eerste burgeronderzoek waterkwaliteit hele rivier
in Earth Charter, NewsOp 22 maart, Internationale Wereldwaterdag, worden de uitkomsten van ‘s werelds eerste burgeronderzoek naar de waterkwaliteit van een hele rivier bekendgemaakt. Als initiatiefneemster en oprichter van Drinkable Rivers, voerde ik het onderzoek uit tijdens mijn ruim 1000 kilometer lange voettocht van de bron tot de monding van de Maas in de zomer van 2018. Dagelijks nam ik monsters van het Maaswater samen met lokale bewoners in Frankrijk, België en Nederland. De analyse van de data is verricht in samenwerking met Wageningen UR en de TU Delft.
Het onderzoek is een zogenaamde nulmeting en zal jaarlijks worden herhaald. Naast het effect van bekende industriële vervuilers, wil ik in het vervolgonderzoek dit jaar ook het effect van bewoners meten door het onderzoek te verbreden naar medicijnresten en microplastics. De metingen van het burgeronderzoek zullen worden opgenomen in de database van het TU Delft WaterLab dat het onderzoek steunt.
Daarnaast worden de data opgenomen in de internationale databases van EarthEcho
(Verenigde Staten) en MyH2O (China).
Betrokken burgers
Behalve de verzamelde data over de waterkwaliteit van de Maas heeft het onderzoek ruim 500 bewoners in het Maasstroomgebied betrokken bij ‘hun’ rivier. Deze mensen, waaronder veel kinderen, namen actief deel aan het onderzoek door metingen te verrichten onder mijn leiding.
“Dit heeft geleid tot meer betrokkenheid bij de waterkwaliteit van de Maas,” aldus Marit Bogert van het TU Delft WaterLab. RIWA-Maas, de belangenorganisatie van drinkwaterbedrijven die de
Maas als bron voor drinkwaterbereiding gebruiken, juicht het burgeronderzoek om
dezelfde reden toe.
Drinkbare rivieren
Het burgeronderzoek langs de Maas is een kleine stap op weg naar mijn grote droom: een wereld met drinkbare rivieren. Tijdens mijn rivierwandelingen ga ik in gesprek met bewoners, voer ik samen met hen onderzoek uit en zet ik burgers in beweging om zorg te dragen voor hun rivier. De politiek pakt
het ook op: momenteel werken we aan een netwerk van burgemeesters voor een Drinkbare Maas. Mijn ambitie beperkt zich niet tot de Maas. Het Delftse WaterLab werkt mee aan de uitbreiding van het onderzoek naar andere Europese rivieren. En in 2020 staat een source-to-sea wandeling en burgeronderzoek langs de Yangtze op de planning.
Wereldwaterdag 22 maart 2019
Jaarlijks is er op 22 maart aandacht voor water om een aspect van de wereldwaterproblematiek te belichten. Dit jaar heeft de dag als thema: Niemand achter laten. De wereld verandert en dat brengt nieuwe uitdagingen met zich mee, ook voor waterbeheer. Klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen vragen om duurzame oplossingen om de wereld toekomstbestendig te maken.
In 1993 hebben de Verenigde Naties 22 maart uitgeroepen tot Wereld Waterdag voor het creëren van bewustwording over de nationale en mondiale waterproblematiek. De VN omschrijft Wereld Waterdag als volgt. “A day to celebrate, a day to change, a day to prepare”. Elk lid van de VN heeft zich gecommitteerd om deze dag te benutten voor het creëren van bewustwording bij het brede publiek en sectorpartijen over de nationale en mondiale waterproblematiek door activiteiten te organiseren die passen binnen de nationale context.