[NL] Blog Hugo von Meijenfeldt: Minder globalisering en bedrijfsovernames dankzij circulariteit

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt laat in zijn nieuwste blog het gevolg van circulariteit voor globalisering zien.

Deze blog is op 26 mei verschenen op SDG-Nederland.


 

BLOG 36 – Geleidelijk wint de weerstand tegen doorgeslagen globalisering en vijandige bedrijfsovernames aan kracht. Bekende antwoorden als tariefmuren en bedenktijden passeren de revue. Een vernieuwende wind komt uit een verrassende andere hoek: de circulaire economie.

Dit wordt er bedoeld

Met doorgeslagen globalisering wordt gedoeld op de uitwassen die de internationale handel  veroorzaakt. De productie wordt gelegd waar het comparatieve voordeel het grootst is, maar ‘vergeten’ wordt de zogenaamde externalities (sociale en ecologische kosten) in de prijs mee te nemen. Het weglekken van banen in ontwikkelde landen en kinderarbeid en milieurampen in ontwikkelingslanden zijn het gevolg.

Met vijandige bedrijfsovernames wordt bedoeld het opkopen van aandelenpakketten, net meteen daarna afstoten van hele bedrijfsonderdelen, waarbij het voordeel van de gestegen koersen wordt gecasht. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de langere termijn belangen van de overige stakeholders (pensioenfondsen, werknemers, cliënten, etc.).

Tariefmuren en bedenktermijnen

Het is goed bekend wat een eerlijke prijs van producten en wat de brede maatschappelijke waarde van een bedrijf behoren te zijn. Tal van indrukwekkende studies zijn uitgebracht. Het boek Doughnut Economics van Kate Raworth zet het op een originele en toegankelijke manier op een rij voor degenen die hier meer van willen weten. Eén of meer van de betrokken partijen (consumenten, producenten, overheden) moeten zich gaan roeren. Vooralsnog wordt gezocht in klassieke recepten: tariefmuren en bedenktermijnen.

Circulaire economie

De verbetering is uit een heel onverwachte hoek te verwachten, namelijk de implementatie van de SDGs. In het kader van duurzaam consumeren en produceren wordt ingezet op een circulaire economie. Afvalstoffen moeten de plaats innemen van natuurlijke grondstoffen, zodat er een einde komt aan verspilling en uitputting. Daardoor zal er een afname zijn van de export en het verbranden van afval, van het winnen van natuurlijke grondstoffen en van het transporteren van dit alles over de wereld. Bij voedsel geldt een soortgelijk verhaal. Hierdoor zullen de hierboven genoemde scherpe kanten van globalisering afnemen.

Een minder aantrekkelijke prooi

Bedrijven incorporeren steeds meer de SDGs in hun missie, in hun middellange termijn en in hun jaarcijfers, deels verplicht, deels vrijwillig. Hierdoor zijn bedrijven niet zo gemakkelijk meer op te splitsen en tegelde te maken, waardoor ze een minder aantrekkelijke prooi zijn voor korte termijn geldmakers. Dit is al enigszins te merken bij de overnamepogingen van Unilever en AkzoNobel.

Eén van de vele sterke punten van de SDGs is dat zij een complete set bieden om niet alleen de ongunstige (do no harm) als de gunstige neveneffecten (do better) af te wegen. Hoe verhouden in ontwikkelingslanden de verminderde inkomsten uit de verkoop aan de rijke landen zich tot stijgende beschikbaarheid van eigen voedsel, grondstoffen en energie dankzij circulaire economie? Hoe verhouden het banenverlies in de afvalbranche en de grondstofwinning zich tot de banengroei in de innovatie en reparatiebranche?

Dergelijke evenwichtige vragen zullen de overhand gaan krijgen bij nieuwe handelsakkoorden tussen landen, investeringen in en overnames van bedrijven.

 

Zie ook opinieartikel “Toets overnames op maatschappelijke effecten” van Adrian de Groot Ruiz en Dirk Schoenmaker in Volkskrant 24 mei 2017, pag. 25.

[NL] Vacature Stagiair Communicatie en Evenement Worldconnectors

Communicatie & Evenement Stagiair
24 uur per week

Over de Worldconnectors
De Worldconnectors vormen een onafhankelijk intersectoraal netwerk van opinieleiders uit alle geledingen van de maatschappij: politiek, media, overheid, wetenschap, religie, het bedrijfsleven en het maatschappelijke middenveld. De Worldconnectors faciliteren innovatieve initiatieven en ontwikkelen sector overkoepelende strategieën voor en visies op internationale duurzaamheidsvraagstukken.

 Over de werkzaamheden
Als stagiair zal je bezig zijn met de externe communicatie van de Vereniging Worldconnectors. De communicatiewerkzaamheden bestaan onder meer uit het schrijven van artikelen voor de Worldconnectors website en het verspreiden van nieuws via social media. Daarnaast voer je de eindregie over artikelen en blogs van Worldconnectors en spoor je leden aan om content te leveren. Je krijgt de vrijheid de communicatiestrategie naar eigen inzicht mede te vormen.

Tevens ondersteun je de Worldconnectors Coördinator bij het organiseren van evenementen. Je draagt bij aan de inhoudelijke en logistieke voorbereiding en organisatie van bijeenkomsten en denkt mee over nieuwe thema’s en werkvormen waar leden binnen of buiten het netwerk mee aan de slag kunnen.

Wat wij vragen

  • Je bent afgestudeerd of volgt een relevante studie op hbo- of wo-niveau (bijv. Communicatie, Internationale Betrekkingen of International Development Studies)
  • Je hebt interesse in de duurzame ontwikkelingsthema’s van de Worldconnectors
  • Je hebt aantoonbare affiniteit met communicatie en media
  • Je kunt beknopte en heldere stukken schrijven in het Engels en Nederlands
  • Je bent een organisatietalent
  • Je bent een zeer zelfstandige werker en vindt het leuk om proactief zaken op te pakken

Wat wij bieden

De Worldconnectors bieden je een uitdagende stage waarin je kennis opdoet over internationale duurzaamheidvraagstukken en je de kans krijgt om praktijkervaring op te doen binnen een dynamische non-profit vereniging. Daarbij bestaat er veel ruimte voor eigen initiatief. De stagiair ontvangt een vergoeding van €150 per maand.

Ben jij geïnteresseerd om de Vereniging Worldconnectors te komen versterken? Stuur dan uiterlijk 21 juni 2017 een motivatiebrief en cv naar [email protected].

[NL] SDG Interview Dick Koelega: De Tesla van de eiwitproductie

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Dick Koelega aan het woord. Dick Koelega is filosoof en senior adviseur strategie bij het ministerie van Economische Zaken. Hij legt uit dat de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) fundamenteel zijn.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen? 

Er zijn twee goede dingen aan de SDGs die opvallen. Allereerst zijn het niet alleen meer doelen voor ontwikkelingslanden, maar ze gelden voor alle landen. Ze beogen een transitie naar een wereld die duurzaam is en binnen de randvoorwaarden van de draagkracht van de aarde blijft. Het tweede goede is dat ze een aantal zaken bij elkaar brengen die voorheen nogal los georganiseerd waren. Zo had je in het verleden een derde wereldbeweging, een milieubeweging, een beweging voor het opheffen van armoede, een natuurbeweging et cetera. Die streefden allemaal primair hun eigen doelen na. Door de SDGs worden ze uitgenodigd om meer te gaan samenwerken. Een ander sterk punt is dat de SDGs niet meer alleen door diplomaten en ambtenaren zijn voorbereid, maar ook door mensen uit het bedrijfsleven en de civil society.

Waarom vindt u de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) zo belangrijk?

Ze zijn belangrijk omdat ze fundamenteel zijn. Zonder klimaatstabiliteit lukt het niet de anderen doelen te realiseren, zoals economie en voedselzekerheid. Klimaatverandering kan leiden tot schade aan gebouwen en infrastructuur, meer migraties en sociale spanningen. Dat is niet gunstig voor een economie. Van fundamenteel belang is ook dat we onze ecosystemen veerkrachtig houden. Als landbouwgrond wegspoelt doordat er niet genoeg wortels meer zijn om de aarde vast te houden en als er te veel bijen sterven door moderne gewasbeschermingsmiddelen, zullen voedseltekorten ontstaan. Als er economische problemen en voedselschaarste ontstaan, kan het ook lastiger worden te werken aan vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het is dus belangrijk om bij het werken aan de SDGs ook op die onderlinge randvoorwaardelijkheid te letten.

Waarom heeft u ervoor gekozen om hier ook tijdens uw werk mee bezig te zijn?

Het ministerie van Economische Zaken staat aan de lat om bij te dragen aan een groot aantal SDGs. Ik vind het belangrijk om mijn collega’s te helpen na te denken over die samenhang ertussen. Zodat we bij onze inzet voor het verkleinen van onze ecologische voetafdruk ook andere doelen bevorderen, zoals werk, huisvesting en gezondheidszorg. Daar zet ik me in mijn werk graag voor in.

Hoe werkt u bij het ministerie van economische zaken aan deze doelen?

Ik ben als adviseur strategie onder andere betrokken bij het projectteam dat tot taak heeft het aantal elektrische auto’s in Nederland snel uit te breiden, inclusief de laadpalen en de hele infrastructuur die daarbij hoort. Ik probeer de leden van het team ervan bewust te maken dat een elektrisch wagenpark en al die oplaadpalen als we niet oppassen weer een hele grote ecologische voetafdruk kan gaan hebben. Namelijk als we daar weer heel veel grondstoffen gaan gebruiken zoals fossiele plastics en grondstoffen uit conflictgebieden. Als we niet tegelijkertijd de omslag maken naar een circulaire aanpak en enkel nog maar groene energie en gerecyclede grondstoffen gaan gebruiken bij elektrisch vervoer dan ontstaat er bij de mijnbouw en de afvalverwerking nog altijd schade aan ecosystemen en de gezondheid van mensen. Als we toch elektrisch gaan rijden, laten we dan meteen materialen gebruiken die bio based zijn en niet uit mijnen in Kongo komen waar kinderen het werk doen.

Welke kansen liggen er nog voor Nederland om aan deze doelen te werken?

Ik zie enorme kansen voor Nederland. Nederland doelt er goed aan niet meer te willen concurreren op bulk en prijs. Chinezen en Brazilianen kunnen dat veel beter dan wij. Wij moeten het in de toekomst hebben van gespecialiseerde producten ten behoeve van verduurzaming. Daar zal in de wereld een enorme vraag naar ontstaan om dat alle landen zich op dat gebied zullen gaan ontwikkelen. Het zijn producten die voortbouwen op waar Nederland nu al goed in is, zoals water, voedsel en design en die veel hoogtechnologische kennis en innovatie vereisen. Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Een concreet voorbeeld waar ik aan denk is wat ik de ‘Tesla van de eiwitproductie’ noem. We produceren nu nog heel veel vlees en verdienen daar een boterham mee. Maar ik kan me ook voorstellen dat we in de toekomst onze inventiviteit en investeringen inzetten op het ontwikkelen van een of meer succesvolle bedrijven die op geheel innovatieve wijze plantaardige eiwitten produceren. Die daarbij ecologisch verantwoord en klimaatneutraal zijn en er goed uitzien. Ik hoop dat dát ons nieuwe imago in de wereld wordt.

Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Hoe kan Nederland bijdragen aan het mondiale doel om klimaatverandering aan te pakken?

Nederlanders zijn vanouds goed in het omgaan met schaarse middelen. We hadden altijd al weinig grondstoffen en moesten op een klein stukje grond een hoge productiviteit genereren. Die kennis en kunde kan Nederland ook elders op de wereld heel goed inzetten tegen verdere klimaatopwarming.

Er zal een grote vraag ontstaan in de wereld naar producten die kunnen bijdragen aan het behalen van de SDGs en waar Nederland op kan inspringen vanuit haar eigen kracht. En waar ik dan persoonlijk veel belang aan hecht is: als we dan toch een nieuw product ontwikkelen voor die markt, laten we dan ook meteen proberen zoveel mogelijk SDGs te bedienen.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Geen, het zijn er al zoveel!

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Veranderd.

De verandering gaan namelijk steeds sneller. Steeds meer mensen nemen windmolens en zonnepanelen en eten minder vlees. Maar er moet de komende 13 jaar nog veel meer veranderen.

[NL] SDG Interview Marinus Verweij: Van farmer by default naar ondernemer

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Marinus Verweij aan het woord. Voormalig tropenarts en huidig voorzitter van de Raad van Bestuur van de ICCO Coöperatie. Hij neemt ons mee in de mogelijkheden voor de landbouw en SDG 8: Fatsoenlijke banen en economische groei.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd. Wat zijn volgens u de sterke punten van deze doelen vergeleken met de MDGs?

Het grote voordeel van de SDGs is dat ze inclusiever zijn dan MDGs. De MDGs waren meer enkel gericht op de inzet van overheid en maatschappelijke organisaties. Nu worden ook andere spelers betrokken, zoals bedrijven. Bedrijven als AkzoNobel en Phillips zetten zich bijvoorbeeld ook in voor de doelen. Verder is het goed dat het bij de SDGs gaat om ‘sustainable’; de doelen hebben betrekking op milieu en klimaat.

Kritisch ben ik wel over de hoeveelheid doelen. Het zijn als het ware 17 doelen voor een betere wereld, waarvan sommigen wel erg ver in het vooruitzicht liggen en lastig te behalen zijn. Maar het kan zeker geen kwaad om deze op de agenda te hebben staan.

SDG 8 gaat over fatsoenlijke banen en economische groei, waarom vindt u dit een belangrijk doel?

Er zijn nog enorme winsten te behalen op dit gebied. In Afrika bijvoorbeeld is er veel winst te behalen door de landbouw efficiënter te maken en meer onderdelen van de productieketen te betrekken. Als je kijkt naar producten als koffie en thee, dat wordt in landen in Afrika geproduceerd. Maar als je verder in de keten kijkt, dan volgt de waarde-toevoeging in Europa: In Europa wordt de koffie gebrand, verpakt en verkocht. Het meeste geld wordt verdiend buiten het land waar het geteeld wordt. Als je dus meer van de processing in Afrika zelf kan doen, dan blijft er ook meer toegevoegde waarde van het eindproduct op het continent.

Hoe werkt ICCO aan SDG 8?

Marinus Verweij

Wij zetten ons voornamelijk in voor kleinschalige boerenbedrijven. Door boeren te helpen hun gewassen efficiënter te verbouwen, hun productie te vergroten en productieketens te verbeteren. Op deze manier kan meer economische groei ontstaan en dit leidt tot werkgelegenheid. Het is daarbij van belang om naar het grotere plaatje te kijken, te kiezen voor een holistische aanpak.

Met het oog op klimaatverandering kan het bijvoorbeeld lonen om kritisch te kijken naar het type ui dat in een bepaald gebied wordt verbouwd. Waar sommige gewassen 3-4 maanden per jaar niet geproduceerd kunnen worden, kunnen andere gewassen het hele jaar door verbouwd worden. Dit zijn ‘quick wins’.

Verder is het belangrijk te zorgen voor goede landbouwopleidingen voor jonge mensen . Veel mensen hebben niet bewust gekozen om boer te worden, maar doen dat simpelweg omdat hun ouders dat ook waren. Ze zijn farmer by default. Daarom is het belangrijk om deze mensen goed op te leiden in modernere technieken en dat ze ondernemer kunnen worden. Heel veel jongeren hebben het beeld van hun ouders die zwoegden op het land, maar toch arm bleven. Het imago van boer zijn kan dus beter. Met jong ondernemerschap moet getoond worden dat je met een boerenbedrijf een goede boterham kan verdienen.

Welke resultaten heeft ICCO reeds behaald op het gebied van SDG 8?

Doordat wij samenwerken met het bedrijfsleven en private-public partnerships creëren, neemt het aantal boeren dat wij bereiken steeds verder toe. In Azië hebben wij bijvoorbeeld twee programma’s waarbij we gebruik maken van geodata. Deze data wordt samen met een telefoonmaatschappij en een universiteit verwerkt waardoor je bijna tot op het niveau van de boer kan vertellen wanneer hij moet zaaien of wanneer er regen verwacht wordt (lees hier meer over dit project). Voor de oogst is het heel belangrijk om te weten wanneer de regen gaat vallen. Per programma bereiken we 100.000 boeren, waardoor de impact enorm omhoog gaat.

Een ander voorbeeld dat ik bijzonder vind, is in Kenia. Met een investeringsfonds hebben we geïnvesteerd in een kleine fabriek die aardbeienpulp fabriceert. In Kenia is aardbeienyoghurt populair. Voorheen werden alle aardbeien, waarmee de pulp wordt gemaakt, werden geïmporteerd uit Zuid-Afrika of Egypte. Maar je kunt dus aan de voet van Mount Kenia op een heel klein stukje grond goed verdienen aan aardbeien. Het is een high value crop, dus ook al heb je geen grote landbouwgebieden tot je beschikking, je kan er toch goed aan verdienen. Wat wij nu dus met een bedrijf doen is deze aardbeien tot pulp verwerken en dat gaat in Kenia zelf naar de yoghurtmakers. Hierdoor zijn 900 boeren verzekerd van een afzetmarkt. Wanneer een boer zelf aardbeien gaat verkopen, een op een, zou dat niet werken. Je moet in de hele keten kijken naar de mogelijkheden om daadwerkelijk verschil te maken.

Per programma bereiken we 100.000 boeren, waardoor de impact enorm omhoog gaat.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Als ik kijk naar SDG 8 en ik kijk naar youth employability and entrepreneurship dan zou mijn target zijn om volop in te zetten op Afrika. In Duitsland is een Marshallplan voor Afrika ontworpen. Dat zouden we in Nederland ook moeten doen. Een plan waarbij we zeggen: wij willen in de periode van de SDGs een perspectief bieden aan de jongeren als het gaat om werk en werkgelegenheid op het Afrikaanse continent. En dan daadwerkelijk een deuk in een pakje boter slaan.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Hoopvol.

[NL] Blog Hugo von Meijenfeldt: Opklimmende mix van inspreken, deelnemen en meebeslissen

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt blikt vooruit op de rapportage over de Nederlandse implementatie van de SDGs.

Deze blog is op 26 april verschenen op SDG-Nederland.


 

BLOG 35 – De eerste rapportage over de Nederlandse implementatie van de SDGs is in aantocht. De manier waarop deze tot stand komt is een bijzondere mengvorm van hoe de betrokken partijen met elkaar omgaan. In opklimmende volgorde: consultatie, participatie en codecisie. Deze deftige woorden kies ik niet om indruk te maken, maar omdat het internationaal jargon is. Vanuit een grondhouding van partnerschap (SDG 17) en inclusieve rapportage is de samenwerking werkendeweg steeds ambitieuzer geworden en op deze mix uitgekomen.

Geef je mening
Consultatie is een vorm van besluitvorming die we in Nederland sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw kennen. In een procedure vinden gedurende een bepaalde periode inspraak, een hoorzitting en wellicht een enquête of raadpleging plaats. Het doel is betrokkenen gelegenheid te geven hun mening te geven ten bate van goede besluitvorming. In het proces van de SDG-rapportage is niet gevraagd om een reactie op conceptteksten, maar is vooraf een drietal vragen voorgelegd: (1) Wat zijn volgens u de belangrijkste actiepunten waar Nederland veel heeft bereikt en waar moeten we nog aan werken? (2) Wat is uw mening over de manier waarop de SDGs in Nederland worden opgepakt en heeft u suggesties? (3) Hoe draagt u zelf bij aan de implementatie van de SDGs binnen en buiten Nederland? Deze vragen werden uitgezet en de antwoorden verzameld via de koepels van de betrokken partijen, bij bijeenkomsten in Den Haag bij Buitenlandse Zaken en het Museon en online op de website SDG Nederland.

Doe mee
Participatie gaat een stap verder. Er is medezeggenschap en actieve deelname. Het doel is betrokkenen invloed te laten uitoefenen op de besluitvorming. In het proces van de SDG-rapportage verzorgen de betrokken koepels (VNG voor de decentrale overheden, VNO-NCW/MKB-NL/GlobalCompact voor bedrijfsleven en financiële instellingen, Partos voor het maatschappelijk middenveld, NWO-WOTRO voor de kennisinstellingen, NJR voor de jongeren en schrijver dezes voor de Rijksoverheid) ieder hun eigen rapportage, impressie of inventarisatie. Dat is op zich al een vorm van vergaande samenwerking. Uit oogpunt van consistentie en voorkoming van tegenspraak is er over en weer commentaar geleverd en gediscussieerd over elkaars teksten.

Een gezamenlijk verhaal
Codecisie is de meest vergaande vorm. Het gaat om meebeslissen op basis van afspraken, in dit geval een Terms of Reference. Bovengenoemde partijen besloten namelijk om te proberen bovenop hun eigen documenten een gezamenlijk verhaal neer te leggen. Die poging ziet er op dit moment helemaal niet hopeloos uit.

Eind mei resulteert dit proces in de eerste SDG-rapportage van Nederland. Deze versie is gericht aan het parlement ten behoeve van het Verantwoordingsdebat. Intussen krijgt deze rapportage, samen met die van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, een flinke redactieslag om te kunnen dienen als Koninkrijksrapportage aan het High Level Political Forum medio juli in New York. Het brede totstandkomingsproces gaat vast ook blijken uit de samenstelling van de delegatie naar de Verenigde Naties. Het enige smetje is het brodeloos maken van schaduwrapporteurs.

Worldconnectors on inclusivity during RoundTable on May 15th

NEWS RELEASE – On May 15, the Worldconnectors gathered for their second Round Table of 2017. At the invitation of Worldconnector André Veneman, this Round Table took place at AkzoNobel. The meeting was dedicated to the theme of inclusivity. Four speakers initiated the discussion on three inclusivity-related topics. Worldconnector Jannet Vaessen from Women Inc. delivered a pitch on gender equality. Statistician Elke Moons from CBS and Pierre van der Steen from Roze in Blauw spoke about homophobia, while Marianne Vorthoren from SPIOR shared her insights on Islamophobia. After a plenary session, participants engaged in break-out sessions to discuss the various topics. They then shared their conclusions on what we can do with our hearts, heads, and hands. Below is a photo report of the Round Table, featuring photos by Ed Lonnee.

Announcements: Before the substantive program on inclusivity, there were some announcements.
The association’s annual plan and report were also presented. Sander van ‘t Foort was introduced as the new coordinator of the association. Furthermore, there was an opportunity for attendees to get to know each other better through a speed-dating session.

Plenary Session

The session on inclusivity commenced with a plenary part where various speakers were introduced, and they elaborated on their respective themes through short pitches. Worldconnector Rindert de Groot acted as the moderator for this session. It quickly became evident from the audience that there would be plenty to discuss during the various breakout sessions.

Breakout Sessions

During the breakout sessions, members identified possibilities for improving inclusivity for each theme. The invited speakers enhanced the discussions by serving as experts on those themes. Conversation leaders, including Worldconnectors Rachida Talal, Anne van Steenoven, and Cris Boonen, ensured that concrete actions were developed during these sessions.

Wrap-Up

During the wrap-up, the conversation leaders from all groups shared with the attendees how inclusivity could be improved for each theme. This included looking at what matters to the heart, what prompts deep reflection, and what can be actively addressed. Lastly, coordinator Floor van Uhm was bid farewell.

De stad van de toekomst bouw je duurzaam en inclusief

Op 20 april vond op het hoofdkantoor van AkzoNobel de lancering van de Human Cities Coalition plaats. Twintig partners uit het bedrijfsleven, de overheid, academische wereld en maatschappelijke sector werken samen aan duurzame stedelijke ontwikkeling wereldwijd, met één belangrijke focus: de belangen van de sloppenwijkbewoner.

Worldconnector Joline Heusinkveld schreef dit artikel voor SDGNederland.nl.

Wereldwijd trekken er steeds meer mensen van het platteland naar de stad, op zoek naar werk, nieuwe kansen en betere voorzieningen. De helft van alle mensen op de wereld woont op dit moment in een stad en de verwachting is dat dit aantal alleen maar toeneemt. Volgens de Verenigde Naties leeft in 2030 maar liefst 60 procent van de wereldbevolking in steden. Hiermee zal ook het aantal sloppenwijkbewoners de komende decennia drastisch toenemen. Duurzame en inclusieve groei is zonder twijfel de grootste uitdaging van de stad van de toekomst. Maar hoe pak je dat aan? In ieder geval samen, vinden de twintig partners en 150 stakeholders van de Human Cities Coalition.

De uitdagingen van wereldwijde verstedelijking

Achtergrond: De Human Cities Coalition komt voort uit het Human Cities Initiatief van AkzoNobel en bestaat uit 20 partners en 150 stakeholders uit het bedrijfsleven, overheid, academische wereld en maatschappelijke sector. De coalitie richt zich op het verbeteren van de leefomstandigheden in megasteden, in de context van water gerelateerde problematiek, met als doel steden leefbaarder, inclusiever en duurzamer te maken.

Een dag na de lancering tref ik directeur Ronald Lenz in het KIT. Samen met Fleur Henderson is hij verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de coalitie. Nog volop in de nasleep van de festiviteiten van de dag ervoor vertelt hij gepassioneerd over de Human Cities Coalition, de noodzaak en wat de coalitie zo bijzonder maakt. “De snelle wereldwijde verstedelijking brengt een hoop uitdagingen met zich mee, zoals meer en betere infrastructuur, huisvesting en energie- en watervoorziening. Er worden al enorme investeringen gedaan om de stad te laten voortbestaan, denk bijvoorbeeld aan het concept Smart Cities. Maar met dit soort initiatieven wordt er over het algemeen gekeken naar de gemiddelde inwoner en wat hij nodig heeft, terwijl de mensen aan de onderkant van de samenleving vaak de grootste gevolgen ondervinden van verstedelijking”, aldus Lenz.

Inclusief betekent meer dan feedback vragen

“Juist sloppenwijkbewoners hebben te maken met slechte of ontbrekende infrastructuur en huisvesting. Maar kwetsbare gebieden hebben ook sneller last van de gevolgen van klimaatverandering. Denk bijvoorbeeld aan overstromingen”, gaat Lenz verder. Ook Ton Büchner, CEO van AkzoNobel stipte het donderdag tijdens de lancering aan in zijn speech: het menselijke aspect moet prioriteit krijgen binnen stedelijke ontwikkelingsvraagstukken.

Het toverwoord van de Human Cities Coalition is dan ook ‘inclusiviteit’. Oftewel, zorg ervoor dat je de belangen van de lokale gemeenschap meeneemt in de stedelijke ontwerpplannen voor een bepaald gebied. “Maar dit gaat verder dan de lokale gemeenschap uithoren, de feedback meenemen en weer terug naar de tekentafel”, benadrukt Lenz. “Het gebeurt zo vaak dat er een masterplan wordt gemaakt door het bedrijfsleven in samenwerking met de overheid en dat ze er bij de uitvoering achter komen dat het plan niet helemaal aansluit op de daadwerkelijke behoefte van de doelgroep. Nee, zorg ervoor dat die lokale bevolking een volwaardige partner wordt in dat ontwerpproces. Van het bepalen van de allereerste behoefte tot de daadwerkelijke uitvoering. En dit geldt ook voor de lokale overheid, het MKB en het grotere bedrijfsleven.”

Versterken wat er al is

Ronald Lenz & Fleur Henderson/Foto: Joris Lugtigheid

De coalitie werkt de komende anderhalf jaar in de steden Manila en Jakarta aan het verbeteren van de leefomstandigheden in sloppenwijken. In Manila, een stad met meer dan 12 miljoen inwoners, richt de coalitie zich op de baai. “We kijken allereerst naar welke cities (deelgemeentes met een eigen bestuur, red.) de meeste problemen hebben met in dit geval overstroming. Maar het is ook heel belangrijk om te weten waar de omstandigheden gunstig zijn: is er overheidssteun voor de ontwikkeling van sloppenwijken? Of zijn er al NGO’s actief op dit gebied? We zetten zelf geen projecten op, maar versterken dat wat er al is, maken dat inclusief en ontwikkelen een nieuw model voor publiek-private financiering”

Een stukje van de puzzel

Zo kwam de coalitie in het geval van Manila uit bij de city Malabon. “Huisvesting, sanitatie, schoon drinkwater en afvalverwerking zijn hier urgente problemen”, gaat Lenz verder. “Maar de gemeenschap is sterk georganiseerd en dat is een voordeel. Vervolgens gaan we in gesprek met de lokale bevolking om erachter te komen waar het zwaartepunt ligt. Is dat sanitatie of juist schoon drinkwater? Dan werken we zes tot acht weken heel specifiek aan die case en kijken we of we het tot een businesscase kunnen uitwerken.”

In zo’n proces neemt iedere partner een stukje van de puzzel voor zijn rekening. “De Nederlandse ambassade heeft daar bijvoorbeeld direct contact met de lokale overheid”, vertelt Lenz. “AkzoNobel opent de deuren naar het grote bedrijfsleven en de Universiteit Utrecht en Slum Dwellers International doen onderzoek naar de behoeften van de lokale bevolking. Iedereen pakt zijn eigen rol en zo krijg je de synergie van één plus één is drie.”

‘A great time to be alive’

SDG 11: maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.

Op de vraag of deze coalitie tien jaar geleden ook had kunnen bestaan grinnikt Lenz. “Was het beter geweest als dit initiatief 10 jaar geleden al was gestart? Natuurlijk. Maar het is altijd makkelijk om in de achteruitkijkspiegel te kijken. Door het lanceren van de SDGs en de New Urban Agenda van de VN is de timing voor deze coalitie erg gunstig. Door de SDGs spreken we een gemeenschappelijke taal en hoeven we niet meer te praten over wat er zou kunnen. Ik heb het gevoel dat we nu echt impact kunnen maken want iedereen zit te wachten op actie en implementatie.

Echt waar, it’s a great time to be alive. Ik heb dan ook het volste vertrouwen dat onze coalitie gaat groeien met nog veel meer sterke bedrijven en organisaties. Maar uiteindelijk draait het om de vraag hoe we deze samenwerking gaan verzilveren. Dit is echt een nieuwe Nederlandse aanpak voor stedelijke ontwikkeling en ik hoop dat we die de komende jaren kunnen vastleggen.”

[NL] SDG Interview Sandra Rottenberg: Meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Sandra Rottenberg aan het woord. Onafhankelijk programmamaker, moderator en adviseur. Zij vertelt hoe ze werkt aan de doelen 5 en 11, en waar er nog kansen liggen voor deze doelen.


Kan je een aantal sterke punten noemen van de SDGs die in 2015 zijn geïntroduceerd, bijvoorbeeld vergeleken met de vorige MDGs?

Ik vind de oude MDGs eigenlijk sterker ten opzichte van de SDGs. Ik vind het jammer dat het er nu zo veel zijn. De MDGs hadden 8 doelen en die kende je op een gegeven moment wel uit je hoofd, bij de SDGs gaat dat lastiger omdat dat 17 doelen zijn. Dat komt de publieksbekendheid niet ten goede. Daarnaast overlappen ze elkaar. Ik had liever gezien dat het per onderwerp was gegroepeerd, zoals “klimaat” of “kinderen”.

SDG 5 heeft als doelstelling meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen, waarom vind je dit belangrijk?

Ik vind dit heel belangrijk omdat dit nog steeds speelt. We schieten aan de ene kant wel op, maar aan de andere kant ook weer niet. Ik heb me er altijd voor ingezet, op allerlei manieren: voor emancipatiedoelen en om beroepsmatig vooruit te komen in Nederland als vrouw. Internationaal is dit ook nog steeds nodig. Mannen zijn op de een of andere manier toch bang voor vrouwen, zo lijkt het. Het is nog lang niet vanzelfsprekend dat er in fora of benoemingen evenveel vrouwen als mannen zitten.

Welke rol kan Nederland spelen bij het behalen van dit doel?

Ik ben zelf lid geweest van een actiegroep die ervoor gezorgd heeft dat er een verplicht quotum is van 30% vrouwen in raden van bestuur en raden van toezicht. Er staat alleen geen sanctie tegenover, dus het lukt niet altijd. Daarbij hebben vrouwen ook niet altijd zin, je wilt er niet zitten als ‘excuustruus’, maar het moet wel. Het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat gemengde teams beter presteren. Dat houdt niet alleen gemengd man/vrouw in, maar ook gemengde afkomst en gemengde maatschappelijke achtergrond. Het is heel vreemd dat het maar niet lukt.

In het onderwijs lukt het wel, er zijn inmiddels meer vrouwen dan mannen op de hogescholen en universiteiten. Maar ze zetten dit niet voort in hun carrière. Dit komt mede doordat het anderhalf verdienersmodel zo dominant is. Vrouwen verdienen gemiddeld 7% minder dan mannen, dus de rekensom is snel gemaakt. Daarnaast is ook het traditionele denken nog steeds aan de orde. Vrouwen voelen zich schuldig als ze fulltime werken.

SDG 11 zet in op veilige en duurzame steden, welke kansen liggen er op dit moment om de targets hiervoor te behalen?

Ik wil graag Amsterdam als voorbeeld gebruiken. Ik heb een werkgroep opgericht in de Nieuwmarktbuurt waar ik woon. Het doel van deze werkgroep is om de buurt radicaal te vergroenen. Dat is op allerlei manieren goed: voor de afwatering, het gaat criminaliteit tegen, het dempt het geluid, het vangt fijnstof op. Er zijn nu tal van regelingen waar burgers gebruik van kunnen maken, zo zijn we nu allemaal ‘parken om de hoek’ aan het ontwikkelen en dat gaat als een speer. Er is onder de bewoners enorm veel energie en enthousiasme om dat te doen. Dit zijn dingen die je als burger zelf kan doen, waarmee je je eigen leefomgeving naar je eigen hand kan zetten.

De burgers moeten door de lokale autoriteiten gesteund worden om de leefbaarheid van de stad te waarborgen. Deze burgerinitiatieven kosten wel wat tijd, maar het genereert ook heel veel energie. De stad wordt steeds duurder, iedereen trekt naar de stad. Bepaalde plekken worden onbetaalbaar, mensen worden eruit geduwd en dat is een hele gevaarlijke ontwikkeling. De vaste bewoners zijn het cement van de stad, processen als gentrification kunnen hier een verkeerde invloed op hebben. Het is heel bevredigend om op deze manier actief met je buurt bezig te zijn en zo een antwoord te hebben op bijvoorbeeld criminaliteit of massatoerisme.

Amsterdam is een leuke stad omdat het een wereldstad is op dorpsniveau. Waar levende buurten zijn en waar mensen elkaar kennen, dat is heel belangrijk. Ik vind dat overheden lokale initiatieven moeten belonen, juist omdat ze de leefbaarheid van de steden vergroten.

De burgers moeten door de lokale autoriteiten gesteund worden om de leefbaarheid van de stad te waarborgen.

Stel dat je een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, wat zou dat dan zijn?

Ik vind gelijkheid tussen mannen en vrouwen te beperkt. Ik zou dat verder willen uitbreiden, want het is niet voor iedereen vanzelfsprekend dat je man of vrouw bent en je daarnaar gedraagt. Dat mensen die zeggen: “Ik weet niet zo goed wat ik ben, maar ik ben er wel”, er ook bij betrokken worden. Sommige landen zijn nog lang niet zover, daarom zijn de doelen én heel fijn, én heel beperkend.

Hoe zie je 2030 voor je in 1 woord?

Groen!

[NL] Politieke partijen sluiten Duurzaam Regeerakkoord

Op 25 april overhandigden de duurzaamheidcommissies van een zestal politieke partijen het Duurzaam Regeerakkoord aan voormalig minister Ed Nijpels. De duurzaamheidcommissies van VVD, CDA, GroenLinks en D66 ondertekenden allen het Akkoord. Deze partijen zitten momenteel met elkaar om de tafel om te komen tot een regeerakkoord. De duurzaamheidcommissie van de partij die hoogstwaarschijnlijk bij het falen van de huidige onderhandelingen in beeld komt, de CU, ondertekende ook het Akkoord alsmede voormalig regeringspartij PvdA.

Het Duurzaam Regeerakkoord bevat soms vergaande maatregelen – vooral voor de wat meer conservatieve partijen. Zo worden grondstoffen zwaarder belast ten opzichte van arbeid, een wegenbelasting per gereden kilometer wordt ingevoerd en het aantal windmolens wordt substantieel verhoogd. Het voorwoord benadrukt tevens het belang van de Sustainable Development Goals van de VN als dé internationale duurzaamheidstandaard.

De heer Nijpels benadrukte dat het draagvlak voor het Duurzaam Regeerakkoord enorm was. Als men de zetels zou gaan tellen die de verschillende partijen vertegenwoordigen, dan zou men op een gekwalificeerde meerderheid (2/3-deel) komen – voldoende om grondwetswijzigingen door te voeren. Op deze manier is verankering van duurzaamheid in de Grondwet mogelijk.

Worldconnector en voorzitter van één van de duurzaamheidcommissies, Sander van ’t Foort, was aanwezig bij de overhandiging aan Nijpels. ‘Ik ben met name positief over hoe gemakkelijk verschillende thema’s gedepolitiseerd kunnen worden. De duurzaamheidcommissies van de zes verschillende partijen zijn redelijk eensgezind en durven over partijpolitieke grenzen heen te kijken’, aldus Van ’t Foort.

Het Duurzaam Regeerakkoord heeft veel aandacht van de media ontvangen. Hier vindt u reacties van de Volkskrant, Trouw, het NRC, BNR, en de NOS.

[NL] SDG Interview Rolph van der Hoeven: Minder ongelijkheid, meer samenwerking

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Rolph van der Hoeven aan het woord. Hoogleraar Werkgelegenheid en Ontwikkelingseconomie (ISS Den Haag) en lid van de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV), Commissie Ontwikkelingssamenwerking. Hij vertelt hoe hij werkt aan de doelen 8, 10 en 17 en waar er nog kansen liggen voor deze doelen.


In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, hoe zijn deze verbeterd ten opzichte van de vorige MDGs?

Twee punten van de SDGs ten opzichte van de MDGs zijn heel belangrijk. Allereerst de manier waarop ze voorbereid zijn. De MDGs waren voorbereid door het secretariaat van de VN in New York, met beperkte consultatie. De SDGs hebben heel veel consultaties ondergaan. Er is een high-level panel geweest, het VN-systeem heeft zich er echt mee beziggehouden. Er is een hele ronde met consultaties met NGOs geweest, evenals nationale discussies. Het is daarmee erg breed opgezet. En ten tweede, en dat is het belangrijkste: de MDGs hadden alleen doelen gesteld voor ontwikkelingslanden, echt een top down concept. De SDGs zijn voor alle landen, er zijn dus ook doelen gesteld aan de rijke landen. Dit zijn de twee belangrijkste punten. Daarnaast zit er achter de SDGs een bredere conceptie van het ontwikkelingsdenken, de transformatieve ontwikkelingsagenda.

SDG 10 gaat over het reduceren van (inkomens) ongelijkheden, waarom is dit zo belangrijk?

Als je in een harmonieuze samenleving leeft, dan moet je ook de opbrengsten van die samenleving beter verdelen zodat mensen betere kansen hebben. Er is een hele logische verklaring: als je een economie hebt die minder ongelijk is, dan is het ook makkelijker om armoede op te heffen. Als je ongelijkheid hebt dan gaan de grootste resultaten van de groei naar de rijkere groep. Grotere ongelijkheid schept dan economische en sociale problemen. Het is belangrijk dat men daar naar gaat omkijken want de ongelijkheid binnen landen is toegenomen. Tussen landen onderling is de ongelijkheid voor sommige landen wat minder geworden, door snel groeiende economieën, maar toch blijf je nog een grote groep armen houden. Daarom kan je door het terugdringen van de ongelijkheid een deel van de armoede opheffen. Een collega van mij heeft een onderzoek gedaan met als scenario dat wanneer de landen vanaf het begin van de MDGs een politiek hadden gevoerd die ongelijkheid zou tegengaan – een beleid dat ze eens in hun verleden al gevoerd hebben – een derde van de armoede al zou zijn opgeheven.

Als je in een harmonieuze samenleving leeft, dan moet je ook de opbrengsten van die samenleving beter verdelen zodat mensen betere kansen hebben.

U heeft onderzoek gedaan naar SDG 8: het creëren van banen en het stimuleren van economische groei. Wat zijn de belangrijkste lessen die u hieruit heeft geleerd en wilt delen?

De economische groei moet gedreven worden door het creëren van werkgelegenheid. Anders krijg je een economische groei die maar ten goede komt aan een deel van de bevolking en krijg je dus ongelijkheid. Wat belangrijk is, is dat je overheden krijgt die een transformatieve ontwikkelingsagenda voeren. Een overheid die ervoor zorgt dat er industrieën komen en infrastructuur en dergelijke, die als motor trekken aan de groei. In een aantal landen is deze transformatie nog niet gaande. Een groot gedeelte van de bevolking werkt daar  in de landbouwsector en als ze niet in de landbouw werken dan werken ze niet in de industriële sector of in de dienstensector maar in de informele sector. Ze doen dan allerlei kleine activiteiten maar ze kunnen niet echt een doorbraak maken. Als je kijkt naar de ontwikkelingslanden die sterk gegroeid zijn de afgelopen 20-30 jaar: Korea, Taiwan, China, India, bijvoorbeeld, die hebben allemaal een politiek gevoerd waarbij stevig geïnvesteerd is in de industrie, alsook in landhervorming en onderwijs. Op die manier trek je de economie op een hoger groeipad. Maar deze landen moeten dan ook zodra de industrie er is deze producten kunnen exporteren naar het buitenland en niet beperkt worden door importbeperkingen. Daarnaast moet je niet alleen werkgelegenheid op zich creëren, maar ook werkgelegenheid die productief is en daar heb je weer betere scholing voor nodig. Wanneer je dit niet aanbiedt aan de beroepsbevolking, dan kunnen ze ook niet meedoen aan de industriële vernieuwingen.

Rolph van der Hoeven

Waar liggen er nog concrete en uitvoerbare kansen voor het behalen van SDGs 8 en 10?

Voor Afrika waar de transformatie naar bijvoorbeeld meer industrie en een betere infrastructuur nog beperkt heeft plaatsgevonden liggen nog kansen. Daar is behoefte aan op werkgelegenheid gerichte investeringen. Buitenlandse bedrijven moeten de mogelijkheid hebben om te investeren in deze landen en dat die investeringen ook gewaarborgd worden. Er moet een goede coördinatie komen tussen de buitenlandse investeringen aan de ene kant en de rol van de lokale overheden om dat mogelijk te maken.

Maar ook voor reeds geïndustrialiseerde landen liggen er kansen. De macro-economische politiek kan zodanig gevoerd worden dat deze leidt tot meer werkgelegenheid. Het heeft in Nederland na de crisis in 2008 veel te lang geduurd voordat we weer op het oude niveau zaten. We zitten nu eigenlijk pas weer op het economische niveau van 2008. Dat is het gevolg van teveel bezuinigen en te weinig investeren, omdat men bang was dat het begrotingstekort te hoog zou worden. Er had meer aandacht moeten zijn voor het behouden van werkgelegenheid door een andere manier van macro-economische politiek. De Nederlandse economie zit zo geïntegreerd in verschillende geïndustrialiseerde landen dat er meer coördinatie tussen deze landen onderling nodig is. Dat is min of meer op gang gekomen met de G20, waar Nederland net buiten viel, maar dat had veel beter gekund. Nederland had bijvoorbeeld kunnen zeggen: er is een doel voor economische schulden, maar je moet ook een doel hebben voor werkgelegenheid. Je hebt een 3% begrotingsnorm en een 60% schuldennorm en we hadden eigenlijk in Nederland ook een 4-5% werkloosheidsnorm moeten zetten. Dat zou dan de politieke discussie moeten aandrijven.

Doel 17 gaat over het samenwerken van landen en organisaties om duurzame ontwikkeling te kunnen bewerkstelligen, hoe kan dit beter?

Er zijn een aantal trends aan de gang waarbij landen als Amerika maar ook Nederland zeggen: we hebben al die internationale organisaties niet meer nodig, we kunnen het zelf wel. Zo ziet de wereld er niet meer uit. Je kan niet meer terug naar een systeem van nationalisme, je moet dus op al die verschillende manieren samenwerken. Nationaal gezien heb je een systeem waarbij als de ene partij bijvoorbeeld naar een inflatie van 1% wil toewerken, er een politieke discussie op gang komt met de vraag of dit het juiste beleid is. Internationaal gezien heb je dit niet. Er zijn wel veel organisaties zoals de Wereldbank of het IMF die vanuit hun eigen belang allerlei doelen voor ogen hebben, maar er is hiertussen en tussen meer sociale internationale organisaties nog te weinig internationale coherentie. Het idee van doel 17 is dat die coherentie beter wordt. Daarnaast moet ook de accountability beter, dus dat landen niet alleen iets ondertekenen maar dat ze er ook voor gaan. Hier liggen ook kansen voor politieke partijen en NGOs om deze doelen levendig te houden en het debat aan te jagen.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Het zijn er eigenlijk al teveel, maar de target voor de inkomensongelijkheid is wel wat zwak. Dat zou sterker kunnen en dat hebben we met zo’n 90 academici ook aan de VN geschreven in het voorbereidingsproces van de SDGs.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Onzeker.