Gezocht: Jongerenvertegenwoordiger naar de Algemene Vergadering van de VN

Vind jij vrede, veiligheid en mensenrechten interessant? Wil jij de stem van jongeren laten horen bij de Algemene Vergadering van de VN en de Commission for Social Development? En ga je heel Nederland door om jongeren bij VN thema’s te betrekken?  Als jongerenvertegenwoordiger vorm je de schakel tussen jongeren en politici. Je gaat actief op zoek naar de meningen en ideeën van jongeren en bespreekt die met beleidsmakers: van ministers tot de Secretaris-Generaal van de VN.

Interesse? Lees hier de uitgebreide vacature!

Meld je uiterlijk 16 september aan door je CV en motivatiebrief te sturen naar [email protected] onder vermelding van ‘Sollicitatie Jongerenvertegenwoordiger AVVN’.

Lees hier de uitgebreide verkiezingsprocedure en belangrijke data.

Agenda 2030 – Transforming Our World

Hoe ver zijn we als wereldgemeenschap met de omslag naar een duurzame samenleving, met 2030 als horizon? Hoe staan de afzonderlijke lidstaten van de VN ervoor als het gaat om de implementatie van de 17 doelen die deze transformatie inzetten? Deze vragen staan centraal in het UN High Level Political Forum on Sustainable Development (HLPF) dat jaarlijks in juli in New York plaatsvindt. Het gaat om een geheel nieuw ‘format’ dat sinds het akkoord over Agenda 2030, met als belangrijk onderdeel de concrete 17 Global Goals for Sustainable Development (SDGs), in september 2015 is ingegaan.

Vanuit het Earth Charter Initiatief en de Global Goals Accelerator campagne ben ik nauw betrokken bij dit proces en heb ik het HLPF in New York mogen bijwonen, samen met Veronique Swinkels, één van de Earth Charter Vrienden en co-initiator van Global Goals Accelerator.

Dit 2e jaar stond Nederland op de agenda om samen met 42 andere lidstaten verslag te doen. Nederland presenteerde haar 1e ‘Selfie’ zo eerlijk mogelijk, waarbij ook de overzeese Koninkrijksdelen én de diverse belanghebbenden (bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, jongeren, kennisinstellingen en lokale overheden) inbreng leverden. In New York werd een Engelse versie van het voortgangsrapport gepresenteerd, waarin het accent meer is komen te liggen op de rol van de rijksoverheid. Bekijk hier een kort filmpje met een impressie van de Nederlandse presentatie.

Om de vraag naar de mondiale voortgang van de SDGs te beantwoorden, zou het voor de hand liggen om alle nationale rapportages te analyseren. Maar dat biedt helaas een onvolkomen beeld. Vooral omdat de meeste landen een keuze uit de 17 doelen hebben gemaakt, en daarover vooral laten zien wat er goed gaat. Ook de Ministeriële slotverklaring waarover op 19 juli overeenstemming werd bereikt schiet tekort. Het debat over de verklaring gaf inzicht in de politieke bezwaren van verschillende landengroepen, met als voorbeeld de terugtrekkende beweging van de VS voor klimaatactie. Ernstiger is dat alle landen akkoord zijn gegaan met een tekst die zwakker is dan Agenda 2030 waar het gaat over reproductieve en seksuele gezondheid en rechten en de empowerment van meisjes en vrouwen. Daar staat tegenover dat de 17 doelen overeind blijven staan. En dat er bij de uitvoering van de doelen juist andere actoren in positieve zin van invloed zijn.

En zo kom ik op de positieve ontwikkelingen die hopelijk in het vervolg van het veelomvattende SDG-proces een doorslaggevende rol gaan spelen. De aanwezigheid en inbreng van jongeren was opvallend. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat de jongerenvertegenwoordigers uit Nederland en België spreektijd kregen in de plenaire. Een evenement georganiseerd door jongeren binnen de VN werd beter bezocht dan andere bijeenkomsten, en jongeren participeerden ook volop in het parallelle business forum. Van belang is daarnaast dat een aantal maatschappelijke actoren de krachten hebben gebundeld onder de naam ‘Action for Sustainable Development’ (A4SD). Onderdeel van deze coalitie is ‘SDG Watch Europe’. A4SD beschouwt het als gemeenschappelijke opdracht mensen van ‘all walks of life’ te faciliteren om deel te nemen aan het SDG-proces. Zo werd het voor bijvoorbeeld bewoners van sloppenwijken uit Kenia en vrouwen uit de armoedebeweging in India en Latijns Amerika mogelijk om in New York aanwezig te zijn, en een hoorbare en zichtbare rol te vervullen.

In samenwerking met het netwerk ‘Social Watch’ zijn er schaduwrapportages opgesteld onder de titel ‘Spotlight Report’. Dit biedt de mogelijkheid een meer genuanceerd beeld te geven van de implementatie van de SDGs in landen waar (nog) geen inclusief rapportageproces bestaat.

Uit alle bronnen en gesprekken komt wat mij betreft naar voren dat er een breed vertrouwen is in de veranderkracht van Agenda 2030 met de 17 SDGs. Een zorg daarbij is dat de SDGs nog onvoldoende bekend zijn bij bredere kringen in de samenleving. Met als positieve uitzondering de landen waar de coördinatie van de implementatie van de SDGs op hoog niveau bij de premier of minister president is ondergebracht. Dat is een mooi punt waarvoor wij als Worldconnectors kunnen pleiten bij het nieuwe kabinet. Een ander idee voor de Worldconnectors is om een van de nieuwe “Circles of 17′ vorm en inhoud te geven.

Circles of 17′ worden gevormd door ‘Goal Keepers’ die van elkaar leren vanuit de samenhang tussen de doelen en vanuit de vraag wat transformatie concreet betekent.

SDG Interview Ewald Wermuth: Leave no one behind

Wat zijn de hete hangijzers binnen de Sustainable Development Goals (SDGs)? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de SDGs. Ewald Wermuth, directeur van de denk- en doetank ECDPM, legt in dit artikel uit hoe zijn organisatie met beleidsadviezen een positieve bijdrage levert aan de SDGs.


 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd. Kunt u een paar sterke punten van deze doelen opnoemen, bijvoorbeeld vergeleken met de MDGs?

Er is een aantal belangrijke verschillen tussen de MDGs en de SDGs. De SDGs zijn ten eerste een stuk omvangrijker dan de MDGs. Daarnaast hadden de MDGs een hele sterke donor-ontvanger identiteit; het was eigenlijk ouderwetse ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingslanden hadden weinig inbreng. Het was een agenda die ze zelf niet hadden ontwikkeld, maar wel moesten uitvoeren. Dat is nu anders. Het is nu een agenda die voor iedereen en met steun van iedereen is ontwikkeld. Tot slot zijn de SDGs door alle subdoelen meer uitkomstgericht en daarmee beter te monitoren. Het maakt op die manier ook de aansprakelijkheid veel inzichtelijker. Het nadeel is dat er in bepaalde landen weinig instanties zijn die statistieken bijhouden, zoals we in Nederland bijvoorbeeld het CBS hebben. Dat maakt dat het meten van de uitkomsten van de verschillende indicatoren erg lastig kan zijn.

De SDGs zijn meer dan ooit een uitdaging voor iedereen. De doelen zijn er voor bedrijven, overheden, kennisinstituten, grote en kleine instanties. De doelen zijn ambitieus en hebben veel doelstellingen, maar het tijdsbestek van 15 jaar blijft hetzelfde. Het is inspirerend om eraan te werken.

Hoe dragen de Worldconnectors bij aan het behalen van deze doelen?

De SDGs zijn er zoals gezegd voor iedereen. Ze zijn er niet alleen voor regeringen, multinationals of ngo’s. De Worldconnectors kunnen hier als vereniging dus ook een bijdrage aan leveren. De Worldconnectors vormen een netwerk van mensen met een zeker moreel imperatief, een zekere ambitie. Individueel kunnen zij een bescheiden bijdrage leveren, maar gezamenlijk kunnen ze een gemeenschappelijke bijdrage leveren aan de SDGs; de impact is als vereniging groter. Dat is het mooie van de Worldconnectors.

Kunt u iets vertellen over uw werkzaamheden bij ECDPM?

ECDPM is een denktank en een ‘doetank’. We richten ons voornamelijk op de publieke sector en beleidsvraagstukken. We zetten daarbij sterk in op Europa, met name op Europese externe actie, waaronder het Europese ontwikkelingsbeleid. Europa is de grootste ‘donor’; het is daarom erg belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Tegenwoordig is het gesprek met de landen in ontwikkeling veranderd. Het is nu veel minder een gesprek vanuit de donor en gaat vooral over wat landen voor elkaar kunnen betekenen. We hebben nu doelstellingen voor ons allemaal gekregen en dat maakt dat de samenwerking veel sterker wordt; het is een veel gelijkwaardiger gesprek geworden.

Waarom wil ECDPM actief bijdragen aan het behalen van de SDGs?

De SDGs bieden een heel goed uitgangspunt voor het Europese ontwikkelingsbeleid. Er zijn nog een hoop dingen die nu misgaan, zoals belastingontduiking, uitdagingen met betrekking tot diaspora, illegale financiële activiteiten en onrecht met betrekking tot grondstofwinning. Deze probleempunten zijn ook allemaal direct of indirect in de SDGs opgenomen. Ze dienen allemaal aangepakt te worden om succesvol aan de ontwikkeling van verschillende landen te kunnen bijdragen. Nu, na de donorfase, kunnen deze factoren een belemmerende werking hebben. De verantwoordelijken kunnen aan de hand van de SDGs aangesproken worden. Daarnaast kijk je naar verschillende bestuurslagen; de SDGs zijn niet alleen voor nationale overheden, maar juist ook voor de lokale overheden. Wij hebben bij ECDPM ons strategisch plan voor de komende jaren verbonden aan de SDGs. Er is veel draagvlak voor, wat de samenwerking ten goede komt.

Welke successen met betrekking tot de SDGs zijn er reeds door ECDPM behaald?

In 2020 loopt de Cotonou Partnership Agreement (CPA) af, een programma waarbij er een groot ontwikkelingsbudget vanuit de EU beschikbaar is (ruim 30 miljard euro tussen 2014 en 2020) voor 79 landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACP). ECDPM heeft daar vorig jaar een groot rapport over geschreven. In dit rapport wordt er niet alleen gekeken naar wat wenselijk is, maar juist naar hoe dingen in de praktijk werken en waarom. Er is onder andere gebleken dat verschillende landen inmiddels een middelinkomen hebben, waardoor de urgentie voor ontwikkelingssamenwerking minder groot is. Daarbij is ook de manier van ontwikkelingshulp bieden gedateerd. Dit heeft de politieke discussie rondom dit onderwerp enorm aangewakkerd. De EU houdt nog altijd erg vast aan de manier waarop die 30 miljard wordt uitgegeven, maar ik ben er erg trots op dat we namens ECDPM die discussie goed op gang hebben gebracht. Het heeft daarnaast ook een dialoog op gang gebracht tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie.

We hopen dat er op deze manier meer wordt samengewerkt tussen bijvoorbeeld Europa en Afrika als het gaat om ontwikkelingshulp. Dat sluit goed aan bij SDG 17: het creëren van partnerschappen. Dat vraagt voornamelijk vanuit Europa ook een hoop aanpassingsvermogen en flexibiliteit om de vaste manier van doen los te laten en open te staan voor vernieuwingen. Het is lastig om dat van binnenuit te bewerkstelligen en daarom is het goed dat een denktank als ECDPM een rapport neerlegt dat impact heeft op de politieke discussie.

Het is een veel gelijkwaardiger gesprek geworden

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Ik zou het mooi vinden als we het motto ‘leave no one behind’ centraal zouden zetten. Laat niemand achter. We hebben heel lang gewerkt aan abstracte zaken als armoedebestrijding en dergelijke, maar ik vind het motto ‘leave no one behind’ een zekere moraliteit hebben. Als we dat als rode lijn gebruiken dan hebben we een warme, menselijke gedachte centraal staan.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Meer banen, minder armoede.

De armoedecijfers kunnen de verkeerde kant op slaan. Het percentage mensen dat in armoede leeft neemt af, maar het absolute aantal is nog steeds enorm hoog. Vooral in Afrika behoeft dit enorm veel aandacht. Als je kijkt naar de Afrikaanse demografie, dan zie je dat de Afrikaanse bevolking gaat verdubbelen. De helft daarvan zal jonger zijn dan 25; dat brengt enorme uitdagingen met zich mee. Er zal daarom veel werkgelegenheid moeten ontstaan in Afrika, anders is de economische ontwikkeling in Afrika een desillusie.

 

SDG Interview Louise Vet: Samenwerken met de biologische cyclus

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel licht Louise Vet het belang en de rol van ecologie binnen de SDGs toe. Welke uitdagingen staan Nederland te wachten op dit gebied? Hoe is het gesteld met onze bodems en ons water? Louise Vet is directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en ze is hoogleraar evolutionaire ecologie aan Wageningen University.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

De SDGs zijn explicieter, met uitgebreide targets die meetbaar zijn. Daarnaast is ook het optimisme van het bereiken van de meeste MDGs meegenomen in de SDGs. Men kan zien dat er verbetering is opgetreden. Ik vind het ook heel goed dat deze doelen nu door heel veel landen en bedrijven, eigenlijk de hele gemeenschap, zijn omarmd. De doelen liggen nu ook dichter bij het publiek.

Waarom wil het NIOO-KNAW bijdragen aan het behalen van de SDGs?

Het NIOO-KNAW (hierna: NIOO) is een ecologisch instituut, wij bestuderen hoe de natuur functioneert. Wij zeggen altijd: als wij met onze economie niet passen in de economie van de planeet dan gaat het overal mis. Zeker met verschillende van de SDGs. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ecosysteemdiensten dan wordt de noodzaak snel duidelijk. De natuur levert ons gratis en voor niets diensten waardoor wij voedsel kunnen produceren, waardoor wij schoon water hebben, waardoor er duurzaam geproduceerd kan worden, enzovoort. Die diensten, oftewel goed functionerende ecosystemen moeten wel in stand worden gehouden. Voor ecologen zijn deze SDGs dus eigenlijk hele logische doelen.

Hoe draagt het NIOO bij aan het behalen van deze doelen, en welke doelen?

Als we bijvoorbeeld kijken naar SDG 6: schoon water en goede sanitaire voorzieningen, dan kijken vanuit het NIOO allereerst hoe de natuur dat doet en hoe je daar gebruik van kan maken. In Nederland doen we met onze aquatische afdeling veel onderzoek aan oppervlaktewater, hoe dat ecosysteem werkt en hoe we dat schoon en goed functionerend kunnen houden zodat je bijvoorbeeld geen last krijgt van toxische algen. We hebben vastgesteld dat er veel medicijnresten in het Nederlands oppervlaktewater zitten. Die stoffen hebben allerlei negatieve effecten, het verstoort bijvoorbeeld de communicatie tussen allerlei plant- en diersoorten bestaat zien we hele negatieve effecten bij soorten die daar niet tegen kunnen. Zelfs de goede waterzuivering in Nederland weet niet exact hoe ze hiermee om moeten gaan. Wij hebben vervolgens ontdekt hoe we dit op een innovatieve manier kunnen oplossen, namelijk mét de natuur.

Al bij de nieuwbouw van ons instituut zijn er in het gebouw allerlei technieken verwerkt om duurzamer met grondstoffen om te gaan. Zo is er een nieuw decentraal sanitair systeem ontwikkeld met de ambitie om al het afvalwater decentraal te zuiveren. We hebben vacuüm toiletten en we spoelen met grondwater, niet met drinkwater. Daarna gaat het naar een vergister en maken we er biogas van. In de vloeistof die overblijft zitten alle goede en deels schaarse voedingsstoffen zoals fosfaat. Dat is geen ‘afval’ maar – binnen de biologische cyclus – voedsel voor andere organismen zoals bijvoorbeeld algen. Dus hebben we een algen fotobioreactor gebouwd waarin algen groeien, deze stoffen opnemen en het water zuiveren.  We hebben tegelijkertijd ontdekt dat we met dit systeem ook vervuilende resten van geneesmiddelen kunnen verwijderen. Met dit onderzoek naar het sluiten van de water- en nutriëntenkringloop zijn we bezig met SDG 6. Dat doen we in samenwerking met vele partners, ook internationaal. Zo is er al samenwerking met de universiteit in São Paulo en gaan we pilots bouwen in New Delhi om het ook daar toe te passen.

Met al ons onderzoek naar de bodem dragen we ook bij aan verschillende andere SDGs. De bodem is verschrikkelijk belangrijk voor mens en natuur. Zonder een goede bodem wordt water niet goed gezuiverd en kunnen gewassen niet goed groeien. Binnen een circulaire economie heb je de technische cyclus en de biologische cyclus. Bij deze laatste is de bodem cruciaal. Grondstoffen dienen in de cyclus te worden gehouden: planten nemen die voedingstoffen op uit de bodem, worden zelf weer gegeten maar die voedingstoffen moeten allemaal weer terugkeren in de bodem. Wat wij doen met onze reguliere landbouw is onvoldoende circulair. We halen nu nog te veel uit de bodem en denken dit te kunnen oplossen met kunstmest. Maar het gaat om veel meer dan wat daarin zit (P, K, N). Een levende bodem heeft ook koolstof en micronutriënten nodig. Uitputting van de bodem is wereldwijd een groot probleem aan het worden. Als we toe willen naar een duurzame bio-based economie zullen we de biologische cyclus echt moeten gaan sluiten.

Welke successen zijn er reeds behaald op het gebied van de SDGs?

Een goed voorbeeld is Nature4Life waar we met het NIOO ook aan bijdragen. Met Nature4Life willen we de ecologie en de biodiversiteit centraal zetten. Nature4Life is een bottom-up proces geweest van vele onderzoekers op het gebied van ecologie en biodiversiteit. We laten daarin zien wat de impact en het belang van ecologisch onderzoek is voor de economie en de maatschappij.

Ecologische kennis zal met de toenemende bevolkingsgroei steeds belangrijker worden om onze planeet leefbaar te houden. Wanneer vroeger een stuk landbouwgrond was uitgeput en niet meer rendabel was, ging men gewoon een stuk verderop landbouw bedrijven. Met de huidige 7 miljard mensen en het verwachtte aantal waar we wereldwijd naartoe gaan is dat gewoon niet meer mogelijk. Daarom is het heel goed dat er nu meer aandacht voor ecologie is.

Welke kansen liggen er nog voor de Nederlandse wetenschap in het algemeen om verder bij te dragen aan het behalen van de SDGs?

Die kansen zijn er volop. Neem bijvoorbeeld water. Alle partners binnen de watercoalitie, dus bijvoorbeeld de waterschappen, de onderzoeksinstituten en de watermanagers beginnen nu in te zien dat we het niet alleen moeten hebben van grootschalige infrastructurele waterprojecten. We staan natuurlijk bekend om onze dijken en andere grote waterwerken. Maar men begint nu in te zien dat we ook naar de waterkwaliteit moeten kijken. Er is wereldwijd een tekort aan bruikbaar zoetwater. Schoon water is nog erg onderbelicht, bijvoorbeeld ook in de financiering van onderzoek.

Er zitten steeds meer vervuilende stoffen in ons oppervlaktewater zoals medicijnresten en pesticiden.

Ook in Nederland staan we voor de een enorme uitdaging om ons drinkwater schoon te houden. Er zitten steeds meer vervuilende stoffen in ons oppervlaktewater zoals medicijnresten en pesticiden. Daar zit bijvoorbeeld ook antibiotica van vee tussen, dit kan weer invloed hebben op de resistentie van gevaarlijke bacteriën. Dat oppervlaktewater komt op een gegeven moment in ons grondwater terecht en kan daar ons schone drinkwater bedreigen. We moeten nu ingrijpen en de kennis die we hiervoor ontwikkelen ook in het buitenland inzetten. Dan staan we niet alleen bekend om onze strijd tegen de stijgende zeespiegel, maar ook om onze duurzame manier van het schoonhouden van ons drinkwater.

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Op het gebied van water is er gelukkig al heel veel aandacht in de SDGs. Niet alleen de ecosystemen en het drinkwater staan vermeld, ook de oceanen staan apart vermeld. De bodem, als basis voor een duurzame circulaire en biobased economie, had wat mij betreft ook nog apart benoemd mogen worden.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Natuur.

De natuur ligt ten grondslag aan alles en moet verbeterd zijn in 2030. We moeten toewerken naar een letterlijk groenere planeet.

Column Naema Tahir: Vrije partnerkeuze voor vele niet-westerse vrouwen is nog brug te ver

Ruim vijftien jaar geleden, toen ik begon te schrijven over de emancipatie van vrouwen met een migratieachtergrond, was mijn boodschap heel eenvoudig: ‘Eis je rechten op!’ en ‘kies voor jezelf en je eigen geluk!’ 

Deze column van Worldconnector Naema Tahir verscheen op 22 juni in Trouw.

Het ging me om de autonomie van vrouwen en hun vrijheid zelf te bepalen hoe ze hun leven inrichten, bijvoorbeeld met wie ze zouden huwen. Dat ligt in vele migrantengezinnen zeer gevoelig. Veel ouders gaan er bijvoorbeeld van uit dat zij een partner kiezen voor hun dochter (en trouwens ook voor hun zoon). Destijds geloofde ik dat als jonge mensen zich maar meer bewust zouden worden van hun rechten, hun zelfbeschikking vanzelf zou volgen, omdat ze die dan wel zouden opeisen tegenover hun ouders.

Campagnes

De vrije partnerkeuze staat ook al jaren maatschappelijk volop in de aandacht. Er zijn diverse campagnes van overheden en ngo’s geweest, zoals de campagne ‘Praten over je eigen keuzes’ en recent nog de postercampagne van Shirin Musa, directeur van Femmes for Freedom, met de slogan ‘In Nederland kies je je eigen partner’. Er is duidelijk een grote wens om de keuzevrijheid ook te zien groeien bij mensen met een migratieachtergrond, in het bijzonder de vrijheid om je levenspartner zelf te kiezen.

Feit is echter dat veel vrouwen met zo’n achtergrond de keuze voor zichzelf niet maken. Misschien leggen ze zich neer bij de ouderlijke keuze, of sterker nog, willen ze juist dat hun ouders een partner voor ze uitkiest. Al die campagnes blijken voor hun dus niet of nauwelijks te werken. Als je echt wilt dat die vrouwen zelf gaan kiezen zijn veel verdergaande maatregelen nodig.

Pre-moderne collectivistische cultuur

We moeten ons goed realiseren dat vele migranten deel uit maken van een pre-moderne collectivistische cultuur. In zo’n cultuur gaat de groep boven het individu, dat geacht wordt zich aan te passen aan en zich te laten leiden door de groep. Een dergelijke onderschikking van het individu is niet irrationeel. Althans niet in –omstandigheden van groot gevaar en diepe onzekerheid. Het individu kan dan niet overleven zonder hulp van de groep, en de groep kan het individu niet beschermen als deze niet doet wat de groep van hem vraagt.

We moeten ons goed realiseren dat vele migranten deel uit maken van een pre-moderne collectivistische cultuur.

In het Westen zijn, nog niet zo lang geleden, rechtsstaten ontstaan en, nog korter geleden, verzorgingsstaten. Sedertdien hebben individuen hier ook buiten de groep veiligheid en zekerheid. Dat leidde ertoe dat de groep steeds losser werd en in veel gevallen ook helemaal verdwenen is, waardoor het individu in het Westen nu een vrijwel volledige keuzevrijheid heeft.

Als je vindt dat vrouwen (en mannen) met een migratieachtergrond ook een zo vergaande keuzevrijheid moeten hebben, moet je dus de groep waarvan ze deel uitmaken, die nog heel sterk is, substantieel verzwakken of zelfs vernietigen. Want zolang die groep sterk is, zullen ze geen keuzevrijheid hebben.

Kan dat? Alleen door maatregelen die DDR- of Noord-Koreawaardig zijn. Dat moeten we dus niet eens willen. Maar dat betekent dat die groepen er voorlopig zullen blijven. En dat betekent weer dat vrouwen uit dergelijke groepen niet of nauwelijks keuzevrijheid zullen hebben of nemen.

Daar is niets aan te doen. De waarheid is niet altijd leuk.

Wordt vervolgd…

SDG Interview Hans Eenhoorn: Zero Hunger

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel legt Hans Eenhoorn uit waar de uitdagingen in het wereldwijde voedselvraagstuk liggen (SDG 2). Hans Eenhoorn is voormalig Senior Vice President van Unilever (Foods), was lid van de United Nations Task Force on Hunger en was associate-professor voor Voedselzekerheid en Ondernemerschap aan Wageningen Universiteit. De Worldconnectors hebben in Nederland een belangrijke adviserende rol gespeeld ten tijde van de MDGs. Hans Eenhoorn ziet graag dat de Worldconnectors deze rol blijven vervullen tijdens de SDGs.


 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

Bij de MDGs werd er op wereldschaal aandacht gevraagd voor het oplossen van elementaire problemen. Honger, armoede, onderwijs, kindersterfte, milieu – in beperkte mate – en internationale samenwerking kwamen voor het eerst op zo’n grote schaal ter sprake. De boodschap was dat er echt iets aan moest gebeuren, anders zou de planeet onleefbaar worden. Het was onze morele verantwoordelijkheid dat we mensen niet laten sterven aan honger of tbc. Het was daarnaast ook een economisch en sociologisch appel aan de wereld. De doelen zijn grotendeels gehaald, mede door de sterke economische ontwikkeling in Azië. In 2015 kwam toen de vraag: wat nu?

Tijdens de MDGs was er de kritiek dat er te weinig aandacht was voor de rechten van vrouwen, internationale vrede en veiligheid en het milieu. Vijftien jaar later is dat toegevoegd. Het belang blijft hetzelfde: het is een agenda om de wereld leefbaarder en rechtvaardiger te maken, daar kan niemand tegen zijn. Het belangrijke in dit proces is dat er duidelijke doelen en targets zijn gezet die je moet bereiken, het is dus niet vrijblijvend.

Waar komt bij u de interesse in voedselzekerheid vandaan?

De publicatie van het boek van de Club van Rome: ‘The Limits to Growth’ in 1972 en het handelen van deze organisatie hebben mij sterk geïnspireerd mij in te zetten voor een leefbare wereld in het algemeen en het voedselvraagstuk in het bijzonder. Dit werd toen ook door de Nederlandse politiek en grote bedrijven en instanties als Unilever, Shell, Phillips, AkzoNobel en de Nederlandse Bank opgepakt. Helaas is dit na verloop van tijd weggezakt. Pas na 25 jaar is het weer opgepakt door de grote bedrijven en nu zijn ze er weer veel mee bezig.

Toen ik met de Hunger Taskforce van de VN (een groep zakenmensen, wetenschappers en politici) in Land Cruisers in ongelofelijk ellendige gebieden kwam, heb ik mensen letterlijk van de honger zien sterven. Ik heb gezien wat bittere armoede betekent. Dat heeft me enorm aangegrepen en er echt toe aangezet om mij volledig in te zetten voor het bereiken van MDG 1.

Welke lessen en ervaringen zijn er tijdens de MDGs opgedaan voor wat betreft het eindigen van honger?

De MDG 1 had als doelstelling het halveren van honger, daar hield het eigenlijk op. Ten tijde van de SDGs is men verder na ga denken en daaruit is de Zero Hunger Challenge ontstaan. Deze doelen zijn uitgebreider dan de MDG en zijn opgenomen in verschillende SDGs. Er zijn wereldwijd nog altijd een miljard mensen die niet voldoende calorieën binnenkrijgen en dus honger hebben, maar daar bovenop zijn nog eens een miljard mensen die niet voldoende vitaminen en mineralen binnenkrijgen.

Er zijn wereldwijd nog altijd een miljard mensen die niet voldoende calorieën binnenkrijgen en dus honger hebben.

Dat betekent dat  bijna een derde van de wereld bevolking ondervoed is, en daardoor geestelijk en lichamelijk in meer of mindere mate gehandicapt. SDG 2.1 en 2.2. besteden hier aandacht aan.

Wat er geleerd is vanuit de Hunger Task Force en de Wereldbank is: laten we nou eens aandacht besteden aan de productiviteit van de kleine boer. Dit is ook opgenomen in SDG 2.3. Er zijn ongeveer 500 miljoen kleine boerengezinnen en een derde daarvan leeft onder de  armoedegrens. De landbouwproductiviteit van de kleine boer moet verdubbelen voor 2030 om de plattelandsbevolking en de groeiende steden fatsoenlijk te kunnen voeden. Daarvoor is betere infrastructuur nodig, betere zaden, er moet kunstmest gebruikt worden, beter watermanagement en  markten die ook moeten werken voor de arme mensen. Make markets work for the poor.

De landbouw moet duurzamer (SDG2.4) en in staat zijn om de groeiende wereldbevolking te blijven voeden. Als de wereldbevolking in de richting van 9,5 miljard mensen gaat en meer mensen rijker worden, dan wordt er niet alleen meer gegeten, maar mensen willen ook kwalitatief beter eten. Dat houdt ook een stijging van de vleesconsumptie in. Er moet ongeveer 70% meer voedsel worden geproduceerd om iedereen in 2050 van voldoende voedsel te voorzien. Dit alles moet bereikt worden met een beperking van de hoeveelheid grondstoffen die wordt gebruikt, water is bijvoorbeeld al heel schaars geworden in sommige gebieden en er is bijna geen goede landbouwgrond meer beschikbaar.

Er moet ongeveer 70% meer voedsel worden geproduceerd om iedereen in 2050 van voldoende voedsel te voorzien.

Wat verder is meegenomen in de SDGs is doel 12.3: het halveren van de hoeveelheid voedsel dat verloren gaat. Zoals de meeste mensen wel weten wordt er in de westerse wereld een derde van de totale hoeveelheid voedsel weggegooid. Het gaat hierbij vooral om voedsel dat al gereed is voor consumptie. In ontwikkelingslanden zijn oogstverliezen groot, voornamelijk omdat de opslag en verwerking niet goed geregeld is. Zo zijn er gebieden waar 50-60% van groente en fruit al verloren gaat in de opslag. Hier zijn dus nog enorme winsten te behalen.

SDG 2 gaat over het eindigen van honger, zorgen voor voedselzekerheid en duurzame landbouw, stuk voor stuk ambitieuze doelen, waar zit momenteel de grootste uitdaging?

Je kan alleen vooruitgang boeken, landbouwproductiviteit verhogen en een goed functionerende markt creëren, wanneer het land waar het om gaat een min of meer fatsoenlijke overheid heeft. Er moet tenminste een vorm van rechtsorde aanwezig zijn, zodat een boer erop kan vertrouwen dat zijn land en zijn oogst niet worden afgepakt. Verder moet er een fatsoenlijke infrastructuur zijn, enerzijds om goederen bij de boer te krijgen en anderzijds voor de boer om zijn producten af te voeren.

Als er aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, dan is het dweilen met de kraan open. In landen waar dit beleid succesvol is gevoerd zoals Ghana, Tanzania, Kenia, Senegal en Benin is de MDG gehaald en maakt men ook stappen om de SDG te halen. De CAR, Congo, Sudan en Somalië hebben hier nog een lange weg te gaan. In deze landen lijkt ontwikkelingshulp weggegooid geld, maar humanitaire hulp  blijft nodig. In deze landen moeten het functioneren van de overheid, de rechtsorde en de infrastructuur eerst verbeterd worden om oplossingen voor de lange termijn te realiseren.

Welke kansen liggen er voor Nederland om meer bij te dragen aan deze doelen?

Nederland zou goed kunnen helpen door bijvoorbeeld bepaalde landbouwketens in ontwikkelingslanden uit te zoeken die niet efficiënt zijn. Deze ketens kunnen op veel verschillende punten verbeterd worden. Bijvoorbeeld bij het zaaien, bij het oogsten, bij de irrigatie, op het gebied van infrastructuur, verwerking of opslag. Nederlandse bedrijven zouden kunnen samenwerken en zo’n keten in zijn geheel kunnen aanpakken. Dit wordt echter vaak als een risicovolle investering gezien en blijft daarom liggen.

Het is echter wel belangrijk om zo’n keten in zijn geheel aan te pakken, want wanneer een of twee onderdelen van de keten worden aangepakt levert dit nog nauwelijks profijt op. Het werkt pas goed wanneer de hele keten wordt aangepakt.

Een goed voorbeeld waarbij het wel heeft gewerkt is een visketen, waarbij vis uit Lake Turkana naar Addis Abeba werd vervoerd. Een ngo, de Wageningen Universiteit en Urker Vissers die uit christelijke overtuiging zeiden: hier moeten we helpen, hebben deze keten in zijn geheel aangepakt. Zo is er een ijsfabriek gemaakt die staven ijs maakt waardoor de vissen tijdens transport koel blijven. Een visfileer-installatie zorgde ervoor dat er goede filets naar Addis Abeba werden vervoerd.

Kunt u iets vertellen over het SDG Food Partnership waar u aan bijdraagt?

Het is een traditie van de Worldconnectors geweest om aandacht aan het voedselvraagstuk te geven. We hebben bulletins geschreven en presentaties gegeven, waarin we aan de wereld uitlegden wat het probleem was en wat we eraan zouden kunnen doen. Er zijn ook adviezen aan de Overheid geschreven hoe MDG 1 te bereiken. Een deel van de adviezen is overgenomen en wordt ook nog deels door de huidige regering  gebruikt. Het is een van de succesverhalen van de Worldconnectors.

Het Food Partnership moet nog op gang komen en meer vorm krijgen, dat gaat nog niet hard. Ik hoop dat de Worldconnectors dit initiatief willen dragen en op gang willen helpen. Er is nu veel aandacht voor andere belangrijke thema’s, maar het is jammer  de voedselproblematiek minder aandacht krijgt, zeker omdat we er wel een belangrijke rol in hebben gespeeld. Het staat nu op een te zacht pitje.

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Geen, het zijn er al genoeg. Over 13 jaar kunnen we kijken welke doelen eventueel toegevoegd kunnen worden. De overgang van MDGs naar SDGs is op dezelfde manier heel natuurlijk verlopen.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Zero hunger.

Ik hoop dat SDG 2 en SDG 12.3 gehaald worden.  Dat zal waarschijnlijk niet helemaal lukken vóór 2030, maar als de honger wordt verminderd tot 5% van de wereldbevolking en de hoeveelheid voedsel die verloren gaat met de helft wordt teruggebracht dan hebben we al een hele grote stap gezet.

 

 

Blog Hugo von Meijenfeldt: Minder globalisering en bedrijfsovernames dankzij circulariteit

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt laat in zijn nieuwste blog het gevolg van circulariteit voor globalisering zien.

Deze blog is op 26 mei verschenen op SDG-Nederland.


 

BLOG 36 – Geleidelijk wint de weerstand tegen doorgeslagen globalisering en vijandige bedrijfsovernames aan kracht. Bekende antwoorden als tariefmuren en bedenktijden passeren de revue. Een vernieuwende wind komt uit een verrassende andere hoek: de circulaire economie.

Dit wordt er bedoeld

Met doorgeslagen globalisering wordt gedoeld op de uitwassen die de internationale handel  veroorzaakt. De productie wordt gelegd waar het comparatieve voordeel het grootst is, maar ‘vergeten’ wordt de zogenaamde externalities (sociale en ecologische kosten) in de prijs mee te nemen. Het weglekken van banen in ontwikkelde landen en kinderarbeid en milieurampen in ontwikkelingslanden zijn het gevolg.

Met vijandige bedrijfsovernames wordt bedoeld het opkopen van aandelenpakketten, net meteen daarna afstoten van hele bedrijfsonderdelen, waarbij het voordeel van de gestegen koersen wordt gecasht. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de langere termijn belangen van de overige stakeholders (pensioenfondsen, werknemers, cliënten, etc.).

Tariefmuren en bedenktermijnen

Het is goed bekend wat een eerlijke prijs van producten en wat de brede maatschappelijke waarde van een bedrijf behoren te zijn. Tal van indrukwekkende studies zijn uitgebracht. Het boek Doughnut Economics van Kate Raworth zet het op een originele en toegankelijke manier op een rij voor degenen die hier meer van willen weten. Eén of meer van de betrokken partijen (consumenten, producenten, overheden) moeten zich gaan roeren. Vooralsnog wordt gezocht in klassieke recepten: tariefmuren en bedenktermijnen.

Circulaire economie

De verbetering is uit een heel onverwachte hoek te verwachten, namelijk de implementatie van de SDGs. In het kader van duurzaam consumeren en produceren wordt ingezet op een circulaire economie. Afvalstoffen moeten de plaats innemen van natuurlijke grondstoffen, zodat er een einde komt aan verspilling en uitputting. Daardoor zal er een afname zijn van de export en het verbranden van afval, van het winnen van natuurlijke grondstoffen en van het transporteren van dit alles over de wereld. Bij voedsel geldt een soortgelijk verhaal. Hierdoor zullen de hierboven genoemde scherpe kanten van globalisering afnemen.

Een minder aantrekkelijke prooi

Bedrijven incorporeren steeds meer de SDGs in hun missie, in hun middellange termijn en in hun jaarcijfers, deels verplicht, deels vrijwillig. Hierdoor zijn bedrijven niet zo gemakkelijk meer op te splitsen en tegelde te maken, waardoor ze een minder aantrekkelijke prooi zijn voor korte termijn geldmakers. Dit is al enigszins te merken bij de overnamepogingen van Unilever en AkzoNobel.

Eén van de vele sterke punten van de SDGs is dat zij een complete set bieden om niet alleen de ongunstige (do no harm) als de gunstige neveneffecten (do better) af te wegen. Hoe verhouden in ontwikkelingslanden de verminderde inkomsten uit de verkoop aan de rijke landen zich tot stijgende beschikbaarheid van eigen voedsel, grondstoffen en energie dankzij circulaire economie? Hoe verhouden het banenverlies in de afvalbranche en de grondstofwinning zich tot de banengroei in de innovatie en reparatiebranche?

Dergelijke evenwichtige vragen zullen de overhand gaan krijgen bij nieuwe handelsakkoorden tussen landen, investeringen in en overnames van bedrijven.

 

Zie ook opinieartikel “Toets overnames op maatschappelijke effecten” van Adrian de Groot Ruiz en Dirk Schoenmaker in Volkskrant 24 mei 2017, pag. 25.

Vacature Stagiair Communicatie en Evenement

Communicatie & Evenement Stagiair
24 uur per week

Over de Worldconnectors
De Worldconnectors vormen een onafhankelijk intersectoraal netwerk van opinieleiders uit alle geledingen van de maatschappij: politiek, media, overheid, wetenschap, religie, het bedrijfsleven en het maatschappelijke middenveld. De Worldconnectors faciliteren innovatieve initiatieven en ontwikkelen sector overkoepelende strategieën voor en visies op internationale duurzaamheidsvraagstukken.

 Over de werkzaamheden
Als stagiair zal je bezig zijn met de externe communicatie van de Vereniging Worldconnectors. De communicatiewerkzaamheden bestaan onder meer uit het schrijven van artikelen voor de Worldconnectors website en het verspreiden van nieuws via social media. Daarnaast voer je de eindregie over artikelen en blogs van Worldconnectors en spoor je leden aan om content te leveren. Je krijgt de vrijheid de communicatiestrategie naar eigen inzicht mede te vormen.

Tevens ondersteun je de Worldconnectors Coördinator bij het organiseren van evenementen. Je draagt bij aan de inhoudelijke en logistieke voorbereiding en organisatie van bijeenkomsten en denkt mee over nieuwe thema’s en werkvormen waar leden binnen of buiten het netwerk mee aan de slag kunnen.

Wat wij vragen

  • Je bent afgestudeerd of volgt een relevante studie op hbo- of wo-niveau (bijv. Communicatie, Internationale Betrekkingen of International Development Studies)
  • Je hebt interesse in de duurzame ontwikkelingsthema’s van de Worldconnectors
  • Je hebt aantoonbare affiniteit met communicatie en media
  • Je kunt beknopte en heldere stukken schrijven in het Engels en Nederlands
  • Je bent een organisatietalent
  • Je bent een zeer zelfstandige werker en vindt het leuk om proactief zaken op te pakken

Wat wij bieden

De Worldconnectors bieden je een uitdagende stage waarin je kennis opdoet over internationale duurzaamheidvraagstukken en je de kans krijgt om praktijkervaring op te doen binnen een dynamische non-profit vereniging. Daarbij bestaat er veel ruimte voor eigen initiatief. De stagiair ontvangt een vergoeding van €150 per maand.

Ben jij geïnteresseerd om de Vereniging Worldconnectors te komen versterken? Stuur dan uiterlijk 21 juni 2017 een motivatiebrief en cv naar [email protected].

SDG Interview Dick Koelega: De Tesla van de eiwitproductie

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Dick Koelega aan het woord. Dick Koelega is filosoof en senior adviseur strategie bij het ministerie van Economische Zaken. Hij legt uit dat de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) fundamenteel zijn.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen? 

Er zijn twee goede dingen aan de SDGs die opvallen. Allereerst zijn het niet alleen meer doelen voor ontwikkelingslanden, maar ze gelden voor alle landen. Ze beogen een transitie naar een wereld die duurzaam is en binnen de randvoorwaarden van de draagkracht van de aarde blijft. Het tweede goede is dat ze een aantal zaken bij elkaar brengen die voorheen nogal los georganiseerd waren. Zo had je in het verleden een derde wereldbeweging, een milieubeweging, een beweging voor het opheffen van armoede, een natuurbeweging et cetera. Die streefden allemaal primair hun eigen doelen na. Door de SDGs worden ze uitgenodigd om meer te gaan samenwerken. Een ander sterk punt is dat de SDGs niet meer alleen door diplomaten en ambtenaren zijn voorbereid, maar ook door mensen uit het bedrijfsleven en de civil society.

Waarom vindt u de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) zo belangrijk?

Ze zijn belangrijk omdat ze fundamenteel zijn. Zonder klimaatstabiliteit lukt het niet de anderen doelen te realiseren, zoals economie en voedselzekerheid. Klimaatverandering kan leiden tot schade aan gebouwen en infrastructuur, meer migraties en sociale spanningen. Dat is niet gunstig voor een economie. Van fundamenteel belang is ook dat we onze ecosystemen veerkrachtig houden. Als landbouwgrond wegspoelt doordat er niet genoeg wortels meer zijn om de aarde vast te houden en als er te veel bijen sterven door moderne gewasbeschermingsmiddelen, zullen voedseltekorten ontstaan. Als er economische problemen en voedselschaarste ontstaan, kan het ook lastiger worden te werken aan vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het is dus belangrijk om bij het werken aan de SDGs ook op die onderlinge randvoorwaardelijkheid te letten.

Waarom heeft u ervoor gekozen om hier ook tijdens uw werk mee bezig te zijn?

Het ministerie van Economische Zaken staat aan de lat om bij te dragen aan een groot aantal SDGs. Ik vind het belangrijk om mijn collega’s te helpen na te denken over die samenhang ertussen. Zodat we bij onze inzet voor het verkleinen van onze ecologische voetafdruk ook andere doelen bevorderen, zoals werk, huisvesting en gezondheidszorg. Daar zet ik me in mijn werk graag voor in.

Hoe werkt u bij het ministerie van economische zaken aan deze doelen?

Ik ben als adviseur strategie onder andere betrokken bij het projectteam dat tot taak heeft het aantal elektrische auto’s in Nederland snel uit te breiden, inclusief de laadpalen en de hele infrastructuur die daarbij hoort. Ik probeer de leden van het team ervan bewust te maken dat een elektrisch wagenpark en al die oplaadpalen als we niet oppassen weer een hele grote ecologische voetafdruk kan gaan hebben. Namelijk als we daar weer heel veel grondstoffen gaan gebruiken zoals fossiele plastics en grondstoffen uit conflictgebieden. Als we niet tegelijkertijd de omslag maken naar een circulaire aanpak en enkel nog maar groene energie en gerecyclede grondstoffen gaan gebruiken bij elektrisch vervoer dan ontstaat er bij de mijnbouw en de afvalverwerking nog altijd schade aan ecosystemen en de gezondheid van mensen. Als we toch elektrisch gaan rijden, laten we dan meteen materialen gebruiken die bio based zijn en niet uit mijnen in Kongo komen waar kinderen het werk doen.

Welke kansen liggen er nog voor Nederland om aan deze doelen te werken?

Ik zie enorme kansen voor Nederland. Nederland doelt er goed aan niet meer te willen concurreren op bulk en prijs. Chinezen en Brazilianen kunnen dat veel beter dan wij. Wij moeten het in de toekomst hebben van gespecialiseerde producten ten behoeve van verduurzaming. Daar zal in de wereld een enorme vraag naar ontstaan om dat alle landen zich op dat gebied zullen gaan ontwikkelen. Het zijn producten die voortbouwen op waar Nederland nu al goed in is, zoals water, voedsel en design en die veel hoogtechnologische kennis en innovatie vereisen. Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Een concreet voorbeeld waar ik aan denk is wat ik de ‘Tesla van de eiwitproductie’ noem. We produceren nu nog heel veel vlees en verdienen daar een boterham mee. Maar ik kan me ook voorstellen dat we in de toekomst onze inventiviteit en investeringen inzetten op het ontwikkelen van een of meer succesvolle bedrijven die op geheel innovatieve wijze plantaardige eiwitten produceren. Die daarbij ecologisch verantwoord en klimaatneutraal zijn en er goed uitzien. Ik hoop dat dát ons nieuwe imago in de wereld wordt.

Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Hoe kan Nederland bijdragen aan het mondiale doel om klimaatverandering aan te pakken?

Nederlanders zijn vanouds goed in het omgaan met schaarse middelen. We hadden altijd al weinig grondstoffen en moesten op een klein stukje grond een hoge productiviteit genereren. Die kennis en kunde kan Nederland ook elders op de wereld heel goed inzetten tegen verdere klimaatopwarming.

Er zal een grote vraag ontstaan in de wereld naar producten die kunnen bijdragen aan het behalen van de SDGs en waar Nederland op kan inspringen vanuit haar eigen kracht. En waar ik dan persoonlijk veel belang aan hecht is: als we dan toch een nieuw product ontwikkelen voor die markt, laten we dan ook meteen proberen zoveel mogelijk SDGs te bedienen.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Geen, het zijn er al zoveel!

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Veranderd.

De verandering gaan namelijk steeds sneller. Steeds meer mensen nemen windmolens en zonnepanelen en eten minder vlees. Maar er moet de komende 13 jaar nog veel meer veranderen.

SDG Interview Marinus Verweij: Van farmer by default naar ondernemer

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Marinus Verweij aan het woord. Voormalig tropenarts en huidig voorzitter van de Raad van Bestuur van de ICCO Coöperatie. Hij neemt ons mee in de mogelijkheden voor de landbouw en SDG 8: Fatsoenlijke banen en economische groei.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd. Wat zijn volgens u de sterke punten van deze doelen vergeleken met de MDGs?

Het grote voordeel van de SDGs is dat ze inclusiever zijn dan MDGs. De MDGs waren meer enkel gericht op de inzet van overheid en maatschappelijke organisaties. Nu worden ook andere spelers betrokken, zoals bedrijven. Bedrijven als AkzoNobel en Phillips zetten zich bijvoorbeeld ook in voor de doelen. Verder is het goed dat het bij de SDGs gaat om ‘sustainable’; de doelen hebben betrekking op milieu en klimaat.

Kritisch ben ik wel over de hoeveelheid doelen. Het zijn als het ware 17 doelen voor een betere wereld, waarvan sommigen wel erg ver in het vooruitzicht liggen en lastig te behalen zijn. Maar het kan zeker geen kwaad om deze op de agenda te hebben staan.

SDG 8 gaat over fatsoenlijke banen en economische groei, waarom vindt u dit een belangrijk doel?

Er zijn nog enorme winsten te behalen op dit gebied. In Afrika bijvoorbeeld is er veel winst te behalen door de landbouw efficiënter te maken en meer onderdelen van de productieketen te betrekken. Als je kijkt naar producten als koffie en thee, dat wordt in landen in Afrika geproduceerd. Maar als je verder in de keten kijkt, dan volgt de waarde-toevoeging in Europa: In Europa wordt de koffie gebrand, verpakt en verkocht. Het meeste geld wordt verdiend buiten het land waar het geteeld wordt. Als je dus meer van de processing in Afrika zelf kan doen, dan blijft er ook meer toegevoegde waarde van het eindproduct op het continent.

Hoe werkt ICCO aan SDG 8?

Marinus Verweij

Wij zetten ons voornamelijk in voor kleinschalige boerenbedrijven. Door boeren te helpen hun gewassen efficiënter te verbouwen, hun productie te vergroten en productieketens te verbeteren. Op deze manier kan meer economische groei ontstaan en dit leidt tot werkgelegenheid. Het is daarbij van belang om naar het grotere plaatje te kijken, te kiezen voor een holistische aanpak.

Met het oog op klimaatverandering kan het bijvoorbeeld lonen om kritisch te kijken naar het type ui dat in een bepaald gebied wordt verbouwd. Waar sommige gewassen 3-4 maanden per jaar niet geproduceerd kunnen worden, kunnen andere gewassen het hele jaar door verbouwd worden. Dit zijn ‘quick wins’.

Verder is het belangrijk te zorgen voor goede landbouwopleidingen voor jonge mensen . Veel mensen hebben niet bewust gekozen om boer te worden, maar doen dat simpelweg omdat hun ouders dat ook waren. Ze zijn farmer by default. Daarom is het belangrijk om deze mensen goed op te leiden in modernere technieken en dat ze ondernemer kunnen worden. Heel veel jongeren hebben het beeld van hun ouders die zwoegden op het land, maar toch arm bleven. Het imago van boer zijn kan dus beter. Met jong ondernemerschap moet getoond worden dat je met een boerenbedrijf een goede boterham kan verdienen.

Welke resultaten heeft ICCO reeds behaald op het gebied van SDG 8?

Doordat wij samenwerken met het bedrijfsleven en private-public partnerships creëren, neemt het aantal boeren dat wij bereiken steeds verder toe. In Azië hebben wij bijvoorbeeld twee programma’s waarbij we gebruik maken van geodata. Deze data wordt samen met een telefoonmaatschappij en een universiteit verwerkt waardoor je bijna tot op het niveau van de boer kan vertellen wanneer hij moet zaaien of wanneer er regen verwacht wordt (lees hier meer over dit project). Voor de oogst is het heel belangrijk om te weten wanneer de regen gaat vallen. Per programma bereiken we 100.000 boeren, waardoor de impact enorm omhoog gaat.

Een ander voorbeeld dat ik bijzonder vind, is in Kenia. Met een investeringsfonds hebben we geïnvesteerd in een kleine fabriek die aardbeienpulp fabriceert. In Kenia is aardbeienyoghurt populair. Voorheen werden alle aardbeien, waarmee de pulp wordt gemaakt, werden geïmporteerd uit Zuid-Afrika of Egypte. Maar je kunt dus aan de voet van Mount Kenia op een heel klein stukje grond goed verdienen aan aardbeien. Het is een high value crop, dus ook al heb je geen grote landbouwgebieden tot je beschikking, je kan er toch goed aan verdienen. Wat wij nu dus met een bedrijf doen is deze aardbeien tot pulp verwerken en dat gaat in Kenia zelf naar de yoghurtmakers. Hierdoor zijn 900 boeren verzekerd van een afzetmarkt. Wanneer een boer zelf aardbeien gaat verkopen, een op een, zou dat niet werken. Je moet in de hele keten kijken naar de mogelijkheden om daadwerkelijk verschil te maken.

Per programma bereiken we 100.000 boeren, waardoor de impact enorm omhoog gaat.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Als ik kijk naar SDG 8 en ik kijk naar youth employability and entrepreneurship dan zou mijn target zijn om volop in te zetten op Afrika. In Duitsland is een Marshallplan voor Afrika ontworpen. Dat zouden we in Nederland ook moeten doen. Een plan waarbij we zeggen: wij willen in de periode van de SDGs een perspectief bieden aan de jongeren als het gaat om werk en werkgelegenheid op het Afrikaanse continent. En dan daadwerkelijk een deuk in een pakje boter slaan.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Hoopvol.