Ruud Lubbers: Terugblik op Klimaattop COP21

Ruud Lubbers

 

De historische doorbraak van het Klimaatakkoord van Parijs van 12 december jl. begon najaar 2014, toen de leiders van de G2 verklaarden “Parijs” tot een succes te willen maken. VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon was op dat monent al stevig op weg met zijn Post 2015 UN Sustainable Development Goals. Echter, steeds meer begon hij te benadrukken dat klimaatbeheersing daarbij de eerste prioriteit was.

Vervolgens verraste voorjaar 2015 Paus Franciscus de wereld met zijn Encycliek Laudato Si’. In dat document verklaarde hij het Handvest van de Aarde te beschouwen als de grondslag voor “Our Common Home”. Zelf ervoer ik dat als een toegespitst vervolg op “Our Common Future”. Zo gingen Ban Ki-Moon en de Paus als het ware hand in hand.

Dat werd in september bij de Algemene Vergadering van de VN, waarin het daadwerkelijk kwam tot de Post 2015 UN SDG’s, op een heel bijzondere wijze zichtbaar. Ban Ki-Moon nodigde daar Paus Franciscus uit als bijzondere gast en eerste spreker tussen al die regeringsleiders.

En parallel aan die alliantie tussen de VN en Paus Franciscus, als icoon van een toekomstgerichte spirituele beweging en daarmee hoop en inspiratie gevend aan wat men de civil society pleegt te noemen, werd in Parijs ook zichtbaar hoe de alliantie met het bedrijfsleven om daadwerkelijk tot klimaatbeheersing te komen gestalte had gekregen. Zeker, in Parijs waren het landen die tot een klimaatakkoord kwamen, maar parallel daaraan maakte de World Business Council for Sustainable Development zich zeer zichtbaar. Zo committeerde het internationale bedrijfsleven zich geloofwaardig aan klimaatbeheersing als de urgente uitdaging om met concrete mogelijkheden wereldwijd tot CO2-arme economieën te komen.

Dit is allemaal goed nieuws.

En eigenlijk bevat het COP21 Klimaatakkoord geen slecht nieuws. Voor nu was het het best mogelijke akkoord tussen al die landen, maar ik wil erop wijzen dat het slechts de eerste stap is.

Het is bijvoorbeeld veelbetekenend dat uit het concept de tekst betreffende scheep- en luchtvaart verdween. Daar was de wereld nog niet aan toe. Deze sectoren kennen krachtige branche-organisaties en lobbygroepen. Het is inderdaad dringend nodig tot intergouvernementele afspraken respectievelijk een klimaatakkoord in vervolg op Parijs te komen, maar dat al in Parijs te proberen zou alleen tot tandeloze tekst geleid hebben. Wel is Post 2015 nu dringend een actieplan geboden met periodieke concrete stappen om uiterlijk in 2030 het doel te bereiken.

Zo valt er in het akkoord ook niets te lezen over hoe bestuurlijk die CO2-arme economieën te realiseren. Ruw gesproken zijn er drie instrumenten: voorschriften (regelgeving), belastingen op fossiel en trading systems à la het Europese ETS. In de systematiek van het akkoord van Parijs worden de te maken keuzes aan de afzonderlijke landen overgelaten. Voor dit moment terecht! Eerst moest het tot dit algemene klimaatakkoord komen.

Maar intussen weten wij dat het bedrijfsleven en meer in het bijzonder de World Business Council for Sustainable Development, gezien de verreikende gevolgen voor handelspolitiek en werkgelegenheidsbeleid, een krachtig beroep op de regeringen doet; ieder van hen afzonderlijk en alle gezamenlijk worden opgeroepen om keuzes te maken. Ook op dat punt is Post Parijs nu dringend een actieplan nodig dat voortbouwt op het recente Klimaatakkoord.

Zulk een veeljarig actieplan vergt periodieke evaluaties en nieuwe commitments om stap-voor-stap de doelstellingen voor 2030 te halen. Een inspirerend voorbeeld daarvan werd al gegeven door Paul Polman, CEO van Unilever en lid van de SDG-commissie van Ban Ki-Moon. Polman verklaarde in Parijs dat Unilever alle energie die het gebruikt vanaf 2030 wil betrekken uit hernieuwbare bronnen (klimaatneutraal dus), en dat deze nieuwe doelstelling voor elektriciteit al geldt vanaf 2020.

Ten slotte wil ik in deze terugblik op Parijs, de geslaagde COP21, melden dat sinds het begin van deze eeuw het goedkoper worden van zonne-energie jaar in jaar uit zo indrukwekkend is gebleken – en het gaat maar steeds door – dat het uitfaseren van fossiel niet alleen vanwege het klimaat maar ook economisch geboden is. Het gaat dan inderdaad alleen nog om het tempo van de transitie en hoe financieel om te gaan met de “stranded fossil energy assets”. Intussen is de prijs van zonne-energie zo gedaald, dat opslaan t.b.v. optimaal gebruik (op het goede moment dus) en grensoverschrijdende netwerken (grids) meer en meer loont.

Ruud Lubbers, 16 december 2015