Blog: De SDGs en de donuteconomie

Worldconnectors’ stagiair Renske Buisman bespreekt hoe Kate Raworth’s theorie over de donuteconomie en de SDGs zich tot elkaar verhouden. Is de donuteconomie een handige tool om de SDGs te bereiken of spreken de twee elkaar juist tegen?

De theorie en het boek over de donuteconomie van Kate Raworth hebben ontzettend veel aandacht gekregen: Raworth sprak in de Tweede Kamer, er was een documentaire van Tegenlicht, debatavonden door het hele land en artikelen in bijna alle grote kranten. Ze stelt een nieuw economisch model voor, als alternatief voor het huidige model dat grote ecologische schade veroorzaakt. Aan de economie die Raworth voorstelt, zit zowel een binnen- als een buitengrens, met daartussen de “veilige en rechtvaardige ruimte” voor de economie, in de vorm van een soort donut. De binnengrens van die donut wordt bepaald door verschillende indicatoren die het minimum moeten aangeven van een goed, menswaardig bestaan, zoals toegang tot voedsel, vrede, werk, huisvesting, elektriciteit en onderwijs. Deze indicatoren zijn bepaald op basis van de sociale prioriteiten van overheden voor de Rio +20 Conferentie in 2012. Aan de buitengrens zitten de negen planetaire grenzen zoals vastgesteld door Rockström et al., waaronder de CO2-concentratie, verzuring van de oceaan en verlies van biodiversiteit.

Om te zorgen dat de economie binnen die grenzen functioneert, zegt Raworth dat het noodzakelijk is om de focus op groei los te laten en om de economie op een andere manier in te richten en te bekijken, met meer hergebruik van grondstoffen, minder sociaaleconomische ongelijkheid en meer aandacht voor activiteit die geen geld opbrengt, zoals mantelzorg. Zij stelt hierbij een economisch model voor dat is ingebed als een systeem in de aarde – en dus onderhevig aan ecologische grenzen. In de kern van dit systeem zit niet alleen de markt, maar ook huishoudens, de staat en de commons.

De grenzen van de donuteconomie doen op veel manieren denken aan de indicatoren van de SDGs: aan de ene kant is er de nadruk op het voldoen aan de basisbehoeften van iedereen, zowel in de binnenring van de donut als bij SDGs zoals SDG 1 (armoede), 2 (honger) en 3 (gezondheid). Daarnaast hebben beide kaders hierbij aandacht voor het belang van onderwijs, gendergelijkheid en betrouwbare instituties. Aan de andere kant zit bij allebei een focus op duurzaamheid en klimaatverandering en proberen zij te zorgen dat ecologische grenzen in acht genomen worden. Daarom lijkt het alsof de twee een ideale combinatie zijn: de SDGs als praktische, internationaal gedragen doelen en de donuteconomie als economische onderbouwing die het behalen van de doelen ondersteunt.

Voor een deel klopt dit: Raworth geeft in haar boek aan dat haar model van de donuteconomie bij de onderhandelingen voor het tot stand komen van de SDGs gebruikt werd als leidraad en visualisering van waar de doelen toe moeten leiden. De twee zijn dus nauw verweven. Echter, de SDGs en Raworth’s theorie spreken elkaar op een aantal cruciale punten ook tegen. Zo wordt in SDG 8 economische groei als doel gesteld, terwijl de focus op groei van het bbp volgens Raworth juist een van de meest schadelijke economische ideeën van deze tijd is. Zo wordt in de omschrijving van dit doel gesproken over “aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei”, waar Raworth zich juist zeer kritisch uitlaat over dit soort termen. Volgens Raworth is het gebrek aan een echt ander doel dan groei – weliswaar in verschillende smaken, maar hoe dan ook groei – een teken van hoe vastgeroest we zitten in ons huidige economische model, en van een gebrek aan fantasie over hoe de economie er anders uit zou kunnen zien.

Volgens Raworth kan economische groei weliswaar voordelen hebben voor landen waar inkomens heel erg laag zijn, maar is een neutralere houding ten opzichte van groei vele malen beter. Zij stelt dat het belang van bbp-groei uiteindelijk veel kleiner is dan het belang van een gelijke verdeling van inkomens en bezit, met aandacht voor sociaal en natuurlijk kapitaal naast financieel kapitaal. Bovendien zou volgens Raworth het functioneren van de economie losgekoppeld moeten worden van economische groei. Daarom zijn de SDGs en de theorie van Raworth op dit punt uiteindelijk niet volledig met elkaar te rijmen, ondanks de nuance die wordt aangebracht in de subdoelen van dit doel, zoals dat economische groei losgekoppeld moet worden van de achteruitgang van het milieu.

Hiervoor worden dan ook minder harde doelen gesteld in de SDGs: het ontkoppelen van impact op het milieu is een streven, maar in hoeverre dit moet gebeuren, blijft onduidelijk; de verzuring van oceanen moet geminimaliseerd en aangepakt worden, maar hiervoor is geen deadline of concreet doel aangegeven, terwijl Raworth hiervoor wel een duidelijk gekwantificeerde grens aangeeft. Daarom gaan, zoals Raworth zelf in een blog stelt, deze doelen voor haar niet ver genoeg. Zij toont zich bezorgd over het gebrek aan aandacht voor wetenschappelijk vastgestelde ecologische grenzen die nu al overschreden worden en die in Raworth’s model wel de nadruk krijgen.

Het is van belang om dit wel op deze manier te meten en om deze doelen dus op te nemen in de SDGs; elke vermindering van CO2-uitstoot of verzuring van oceanen is positief, maar uiteindelijk moet er wel gestreefd worden naar een niveau van uitstoot dat op de lange termijn duurzaam is, met een economie die daarop aangepast is. In de SDGs wordt dan wel gestreefd naar het doel om opwarming te beperken tot 2˚C, maar de SDGs geven weinig richting aan hoe een economie eruit zou zien die dit op de lange termijn kan garanderen. In combinatie met het gebrek aan harde grenzen voor verschillende andere doelen lijkt het dus onwaarschijnlijk dat de SDGs voldoende zullen zijn voor een echt duurzame toekomst. Daarom zouden de planetaire grenzen als einddoel duidelijker als referentiepunt gebruikt moeten worden.

Toch kunnen de donuteconomie en de SDGs elkaar wel versterken; veel van de initiatieven die aanhaken op de SDGs passen ook goed binnen het model van de donuteconomie, en beleid geïnspireerd op Raworth’s theorie zal uiteindelijk ook voor bijna alle SDGs positief uitpakken. Uiteindelijk komt het streven van beiden toch dicht bij elkaar in de buurt en hebben de SDGs, zoals Raworth zelf zegt, “a doughnutty spirit”.

Afbeelding bovenaan: Plastic Doughnut. Door be-nn-y. Gebruikt onder CC BY 2.0.