SDG Interview Ewald Wermuth: Leave no one behind

Wat zijn de hete hangijzers binnen de Sustainable Development Goals (SDGs)? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de SDGs. Ewald Wermuth, directeur van de denk- en doetank ECDPM, legt in dit artikel uit hoe zijn organisatie met beleidsadviezen een positieve bijdrage levert aan de SDGs.


 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd. Kunt u een paar sterke punten van deze doelen opnoemen, bijvoorbeeld vergeleken met de MDGs?

Er is een aantal belangrijke verschillen tussen de MDGs en de SDGs. De SDGs zijn ten eerste een stuk omvangrijker dan de MDGs. Daarnaast hadden de MDGs een hele sterke donor-ontvanger identiteit; het was eigenlijk ouderwetse ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingslanden hadden weinig inbreng. Het was een agenda die ze zelf niet hadden ontwikkeld, maar wel moesten uitvoeren. Dat is nu anders. Het is nu een agenda die voor iedereen en met steun van iedereen is ontwikkeld. Tot slot zijn de SDGs door alle subdoelen meer uitkomstgericht en daarmee beter te monitoren. Het maakt op die manier ook de aansprakelijkheid veel inzichtelijker. Het nadeel is dat er in bepaalde landen weinig instanties zijn die statistieken bijhouden, zoals we in Nederland bijvoorbeeld het CBS hebben. Dat maakt dat het meten van de uitkomsten van de verschillende indicatoren erg lastig kan zijn.

De SDGs zijn meer dan ooit een uitdaging voor iedereen. De doelen zijn er voor bedrijven, overheden, kennisinstituten, grote en kleine instanties. De doelen zijn ambitieus en hebben veel doelstellingen, maar het tijdsbestek van 15 jaar blijft hetzelfde. Het is inspirerend om eraan te werken.

Hoe dragen de Worldconnectors bij aan het behalen van deze doelen?

De SDGs zijn er zoals gezegd voor iedereen. Ze zijn er niet alleen voor regeringen, multinationals of ngo’s. De Worldconnectors kunnen hier als vereniging dus ook een bijdrage aan leveren. De Worldconnectors vormen een netwerk van mensen met een zeker moreel imperatief, een zekere ambitie. Individueel kunnen zij een bescheiden bijdrage leveren, maar gezamenlijk kunnen ze een gemeenschappelijke bijdrage leveren aan de SDGs; de impact is als vereniging groter. Dat is het mooie van de Worldconnectors.

Kunt u iets vertellen over uw werkzaamheden bij ECDPM?

ECDPM is een denktank en een ‘doetank’. We richten ons voornamelijk op de publieke sector en beleidsvraagstukken. We zetten daarbij sterk in op Europa, met name op Europese externe actie, waaronder het Europese ontwikkelingsbeleid. Europa is de grootste ‘donor’; het is daarom erg belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Tegenwoordig is het gesprek met de landen in ontwikkeling veranderd. Het is nu veel minder een gesprek vanuit de donor en gaat vooral over wat landen voor elkaar kunnen betekenen. We hebben nu doelstellingen voor ons allemaal gekregen en dat maakt dat de samenwerking veel sterker wordt; het is een veel gelijkwaardiger gesprek geworden.

Waarom wil ECDPM actief bijdragen aan het behalen van de SDGs?

De SDGs bieden een heel goed uitgangspunt voor het Europese ontwikkelingsbeleid. Er zijn nog een hoop dingen die nu misgaan, zoals belastingontduiking, uitdagingen met betrekking tot diaspora, illegale financiële activiteiten en onrecht met betrekking tot grondstofwinning. Deze probleempunten zijn ook allemaal direct of indirect in de SDGs opgenomen. Ze dienen allemaal aangepakt te worden om succesvol aan de ontwikkeling van verschillende landen te kunnen bijdragen. Nu, na de donorfase, kunnen deze factoren een belemmerende werking hebben. De verantwoordelijken kunnen aan de hand van de SDGs aangesproken worden. Daarnaast kijk je naar verschillende bestuurslagen; de SDGs zijn niet alleen voor nationale overheden, maar juist ook voor de lokale overheden. Wij hebben bij ECDPM ons strategisch plan voor de komende jaren verbonden aan de SDGs. Er is veel draagvlak voor, wat de samenwerking ten goede komt.

Welke successen met betrekking tot de SDGs zijn er reeds door ECDPM behaald?

In 2020 loopt de Cotonou Partnership Agreement (CPA) af, een programma waarbij er een groot ontwikkelingsbudget vanuit de EU beschikbaar is (ruim 30 miljard euro tussen 2014 en 2020) voor 79 landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACP). ECDPM heeft daar vorig jaar een groot rapport over geschreven. In dit rapport wordt er niet alleen gekeken naar wat wenselijk is, maar juist naar hoe dingen in de praktijk werken en waarom. Er is onder andere gebleken dat verschillende landen inmiddels een middelinkomen hebben, waardoor de urgentie voor ontwikkelingssamenwerking minder groot is. Daarbij is ook de manier van ontwikkelingshulp bieden gedateerd. Dit heeft de politieke discussie rondom dit onderwerp enorm aangewakkerd. De EU houdt nog altijd erg vast aan de manier waarop die 30 miljard wordt uitgegeven, maar ik ben er erg trots op dat we namens ECDPM die discussie goed op gang hebben gebracht. Het heeft daarnaast ook een dialoog op gang gebracht tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie.

We hopen dat er op deze manier meer wordt samengewerkt tussen bijvoorbeeld Europa en Afrika als het gaat om ontwikkelingshulp. Dat sluit goed aan bij SDG 17: het creëren van partnerschappen. Dat vraagt voornamelijk vanuit Europa ook een hoop aanpassingsvermogen en flexibiliteit om de vaste manier van doen los te laten en open te staan voor vernieuwingen. Het is lastig om dat van binnenuit te bewerkstelligen en daarom is het goed dat een denktank als ECDPM een rapport neerlegt dat impact heeft op de politieke discussie.

Het is een veel gelijkwaardiger gesprek geworden

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Ik zou het mooi vinden als we het motto ‘leave no one behind’ centraal zouden zetten. Laat niemand achter. We hebben heel lang gewerkt aan abstracte zaken als armoedebestrijding en dergelijke, maar ik vind het motto ‘leave no one behind’ een zekere moraliteit hebben. Als we dat als rode lijn gebruiken dan hebben we een warme, menselijke gedachte centraal staan.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Meer banen, minder armoede.

De armoedecijfers kunnen de verkeerde kant op slaan. Het percentage mensen dat in armoede leeft neemt af, maar het absolute aantal is nog steeds enorm hoog. Vooral in Afrika behoeft dit enorm veel aandacht. Als je kijkt naar de Afrikaanse demografie, dan zie je dat de Afrikaanse bevolking gaat verdubbelen. De helft daarvan zal jonger zijn dan 25; dat brengt enorme uitdagingen met zich mee. Er zal daarom veel werkgelegenheid moeten ontstaan in Afrika, anders is de economische ontwikkeling in Afrika een desillusie.