Tag Archief van: Interview

Herman Mulder: “De natuur heeft ook een bankrekening nodig”

Dit interview met Worldconnector Herman Mulder is op 21/11/2017 verschenen op duurzaamheid.nl als onderdeel van hun reeks expertinterviews met mensen die Nederland met hun aanstekelijke drive, innovatieve oplossingen, diepgaande kennis en/of ondernemersgeest verder verduurzamen.

De financiële kant van een investering kan er nog zo mooi uitzien, het zegt niet alles over de waarde ervan. Misschien is het de grootste ‘les’ die Herman Mulder leerde, nog tijdens zijn lange loopbaan bij ABN AMRO, waar hij verantwoordelijk was voor het risicobeleid van de bank. Het zorgde ervoor dat hij aan de wieg stond van de Equator Principles: de voorwaarden op sociaal en milieugebied die de sector stelt aan projecten. Het was het startpunt voor zijn inzet in hele verschillende rollen. Bijvoorbeeld als voorzitter van het Global Reporting Initiative (GRI), bestuurslid bij UTZ Certified, onafhankelijk lid van OESO NCP-NL, medeoprichter van True Price, fellow bij Nyenrode en voorzitter van het SDG Charter. Welvaart en waarde breed bekijken, beoordelen en rapporteren, juist in het bedrijfsleven en de financiële sector: het is zijn persoonlijke missie geworden. Onlangs werd hij daarvoor ook bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Wat is het grootste misverstand over duurzaamheid?

‘Dat we oplossingen kunnen aandragen voor een duurzame toekomst door alleen naar financieel kapitaal te kijken. Naast financieel kapitaal moeten we kijken naar natuurlijk, sociaal, menselijk, intellectueel en geproduceerd kapitaal. Met als randvoorwaarde dat organisaties geen negatieve impact hebben. De gewenste richting is positieve impact, zoals in de Sustainable Development Goals (SDG’s) geformuleerd: het doing good. Elke vorm van kapitaal heeft kosten en opbrengsten. Op die manier heeft de natuur ook een bankrekening nodig, want voor ‘diensten van het ecosysteem’ zouden we ook moeten betalen. Dat zijn aspecten die we niet terugzien in de huidige financiële analyses. Een voorbeeld is de prijs van CO2-uitstoot: die nemen we niet mee in investeringsbeslissingen. Er wordt wel steeds meer druk uitgeoefend om dit als voorwaarde op te nemen. Maar dat is nog maar het begin. Het is veel groter. Op dezelfde manier moet je mensenrechten, de prijs van water, beschikbaarheid van land en vergelijkbare zaken meenemen in de beslissing. Al die zogenaamde externe effecten zouden we structureel moeten beoordelen. Daar is True Price mee bezig. Het team heeft daarvoor een geweldige, innovatieve en praktische methodologie ontwikkeld.’

Welke bijdrage wil jij vanuit jouw rol leveren aan een duurzaam Nederland?

‘Bij alles wat ik doe, neem ik deze zienswijze mee. Ik ben medeoprichter van True Price en bij diverse andere initiatieven betrokken (geweest) waar we dit uitgangspunt vanuit verschillende invalshoeken in de praktijk brengen. Bij Neyenrode ben ik als fellow met enkele andere collega’s bezig met een onderzoeksprogramma onder de noemer making markets fit for purpose. Daar denken we na over prijsvorming en de manier waarop de overheid en het bedrijfsleven transparanter kunnen zijn over de impact van hun eigen activiteiten of producten op de samenleving. En hoe wetgeving en beleid daarin ondersteunend kunnen zijn. Zowel bij de overheid, de financiële sector als het bedrijfsleven proberen we het bewustzijn te vergroten dat er veel meer is dan de prijs en de winst- en verliesrekening van een bedrijf.’

‘In dat onderzoek wordt bijvoorbeeld duidelijk dat de relatie tussen boekwaarde en marktwaarde van het bedrijf sterk veranderd is, terwijl accountancy nog uitgaat van de oude regels. In 1975 was de boekwaarde van een bedrijf goed voor 80% van de marktwaarde (koers van de aandelen). Nu is dat nog maar 20%. De regels van de accountant zijn geen reflectie meer van de waarde die aan een bedrijf wordt toegekend. Accountants moeten veel breder kijken naar een bedrijf, niet alleen naar de risico’s en de financiële positie. Gelukkig wordt het fenomeen van integrated reporting en integrated thinking steeds belangrijker. Vanuit GRI, waar ik jarenlang voorzitter van ben geweest, hebben we daar een grote bijdrage aan kunnen leveren. Het is nu onderdeel van de wetgeving in Nederland om veel meer duurzaamheidsinformatie beschikbaar te stellen. Maar dat zien we nog niet terug in de financiële cijfers van bedrijven. Dat komt omdat het kwalitatief gemeten wordt en we moeten proberen om dit meer kwantitatief te maken. Dan kom je weer uit bij True Price.’

Wie is je inspiratiebron?

‘Als je aan den lijve ondervindt dat iets niet klopt, kan dat inspireren om het beter te doen. Ik heb dat in 1998 meegemaakt in mijn werk bij ABN AMRO. Milieudefensie klopte toen aan met een klacht over een mijnbouwproject in Indonesië. Dat ging onder andere over onveilige werkomstandigheden en milieuvervuiling. Dat was mijn wake-up call om anders te kijken naar de financiering en beoordeling van projecten. Dan zijn er nog de mensen die me inspireren. Vanuit het bedrijfsleven zijn dat Feike Sijbesma (DSM) en Paul Polman (Unilever). Maar ook Frank Elderson van De Nederlandsche Bank. Ik vind dat hij vanuit zijn rol als toezichthouder heel veel doet om de financiële sector in Nederland mee te nemen op dit pad. De vierde persoon is professor Mervyn King, grondlegger van multi-stakeholder en langetermijndenken als onderdeel van goed bestuur. Hij is op dit moment voorzitter van de International Integrated Reporting Council (IIRC) en was mijn voorganger als bestuursvoorzitter bij GRI.’

Wat is er volgens jou nodig om een volgende stap te zetten richting verduurzaming?

‘De implementatie van de Sustainable Development Goals kan effectiever; dat is de volgende stap. Daarvoor hebben we vanuit het SDG Charter Symfonie opgezet. Dat is een publiek-private samenwerking waarbij we ideeën en innovaties uit de maatschappij samenbrengen om elk doel te realiseren. Dat doen we door challenges te organiseren. Vervolgens moeten daar dan fondsen worden gezocht om het ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren.

Een tweede stap is dat we moeten kijken naar het regeerakkoord. Hoe kunnen we er nog een schepje bovenop doen om de SDG’s te realiseren? Natuurlijk kunnen we dat met het SDG Charter oppakken, maar ook vanuit andere platformen. Dit is ook meteen een oproep om die ideeën aan te dragen bij het SDG Charter.’

Waar droom jij van?

‘Ik droom ervan dat we vieren dat de SDG’s zijn behaald, op 25 september 2030. Dat we dan samenzitten en zeggen: we hebben het toch maar gedaan. Ik hoop dat we dat met bovenstaande stappen van de grond krijgen.’

Wat moeten we vanavond lezen/kijken/luisteren ter inspiratie?

Doughnut Economics van Kate Raworth vind ik een must. Het heeft alles te maken met grenzen: we moeten leren leven met grenzen van ecosystemen. In onze huidige economie zetten we grote druk op de natuur, op sociale systemen en op mensen. Daar moeten we zorgvuldiger mee omgaan. Een tweede titel is Chief Value Officer van professor Mervyn King. Het sluit aan bij wat ik vertelde over verschillende kapitalen en waardecreatie op lange termijn. En dan niet meer alleen financieel, maar ook op alle andere terreinen.’

U kunt het originele interview lezen via deze link.

 

Interview Joël Voordewind: “SDGs vormen de spil van armoedebestrijding”

Op de SDG Impact Summit van 25 september waren verschillende Kamerleden aanwezig die SDGs hebben geadopteerd en in debat zijn gegaan met verschillende sprekers over deze SDGs. Een van deze Kamerleden is Joël Voordewind van de ChristenUnie. Hij adopteerde SDG 1: Armoede de wereld uit, en SDG 8: Economische groei. Stagiair Eveline Winkel en coördinator Sander van ´t Foort spraken hem hierover.

 

 

U heeft tijdens de SDG Impact Summit een minuut gehad om uit te leggen waarom u deze SDGs heeft geadopteerd. Kunt u nog iets uitgebreider vertellen waarom u juist voor SDG 1 hebt gekozen?

“SDG 1 is voor mij erg belangrijk, omdat er wereldwijd nog steeds teveel mensen onder de armoedegrens leven. In mijn werk zet ik me vaak in voor de situatie van vluchtelingen, met name kinderen van vluchtelingen en opvang in de regio. Dit heeft te maken met subdoel 1.5: opvang van de armen in kwetsbare situaties. Ik zal me blijven inzetten om de noodhulp te versterken in Nederland. We hebben als coalitie in het regeerakkoord geschreven dat we het succesvolle Nederlandse noodhulpcluster Dutch Relief Alliance willen voortzetten. Dit was een wens van de CU. Ngo’s komen bij kwetsbare vluchtelingen in afgelegen plekken waar de VN organisaties niet bij komen. Daarom redt het een meerwaarde naast de VN ook de Nederlandse Ngo’s in te zetten bij noodhulp. Als ik in Libanon, Turkije, Jordanië of Irak kom, merk ik dat de vluchtelingen vaak erg verspreid zijn, en juist kleine Ngo’s zijn vaak in staat om een veel groter deel van deze mensen te bereiken. Ik ga me de komende tijd inzetten om deze mensen, die moeilijk te bereiken zijn, te voorzien van de basisbehoeften die ze nodig hebben.”

“Subdoel 1.3 gaat ook over armoedebestrijding, via het opzetten van sociale zekerheid systemen. Daar hebben we in het verleden als ChristenUnie ook aandacht voor gevraagd via het Social Protection Programme in verschillende Afrikaanse landen. Dit loopt via UNICEF, dat zorgt voor een soort sociaal vangnet, met name voor de meest kwetsbaren. Dit zijn in Zuidelijk Afrika vaak kinderen die geen ouders meer hebben door Aids. Het Social Protection netwerk moet er uiteindelijk toe leiden dat landen zelf het sociale vangnet in stand kunnen houden. Dit is ook redelijk goed gelukt in bijvoorbeeld Mozambique. Hier worden ook de meest kwetsbaren in de wereld bereikt, de aidswezen.”

En waarom is SDG 8 belangrijk voor u?

“SDG 8 gaat over duurzame en inclusieve economische groei. Er zitten nog 68 miljoen kinderen wereldwijd in de kinderarbeid, waaronder een groot deel in zeer gevaarlijke omstandigheden, met name in Azië maar ook in Sub-Sahara Afrika. Ik heb me de afgelopen jaren als Kamerlid steeds proberen in te zetten om iets aan die kinderarbeid te doen, om kinderen van kinderarbeid naar school te leiden. Er is nu jaarlijks 10 miljoen vrijgemaakt in de begroting voor de bestrijding van kinderarbeid, bijvoorbeeld voor het creëren van kinderarbeidsvrije zones. Dat is een structureel bedrag dat jaarlijks gereserveerd wordt voor het leiden van kinderarbeid naar school.”

“Daarnaast hebben wij als ChristenUnie ons ook ingezet voor eerlijke handel, met name ook over het naleven van de ILO arbeidsvoorwaarden. Daar valt kinderarbeid onder, maar ook dwangarbeid. De ChristenUnie wil dat hier een wettelijke ondergrens voor komt, zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn en we dit ook als consument inzichtelijk hebben. Zodat we met een gewetensvolle overtuiging ook onze producten in het Westen kunnen kopen. Als de IMVO convenanten onvoldoende tot resultaat leiden binnen twee jaar dan moet er een wettelijke ondergrens komen, zo staat er nu ook in het regeerakkoord op verzoek van de CU.”

Wat moet er in Nederland nog gedaan worden om deze SDGs te realiseren?

“Ten eerste moet onderkend worden dat de SDGs de spil vormen voor armoedebestrijding. Wij zouden graag willen als ChristenUnie dat hier meer geld voor beschikbaar komt. Ten tweede pleiten wij er ook voor dat er budget komt voor noodhulp voor mensen in kwetsbare situaties. Dit budget zou weer moeten worden uitgebreid, zodat bijvoorbeeld voor vluchtelingen opvang in de regio kan worden verbeterd. In de opvanglanden kunnen vluchtelingen het vaak niet veroorloven om hun kinderen naar school te laten gaan, omdat ze moeten werken aan een inkomen voor het huishouden. Als wij serieus vinden dat opvang in de regio humaan moet gebeuren, en ook voor de lange termijn, dan moeten we ook bereid zijn om te investeren in de regio. Gelukkig wordt hier nu in het regeerakkoord extra geld voor uitgetrokken vooral om vluchtelingenkinderen naar school te laten gaan.”

Wat gaat u er zelf aan doen?

“Er is meer geld nodig en daarnaast een sterkere focus op de zwaksten in de wereld, met name vrouwen en kinderen. Ik vind het erg belangrijk om kinderarbeid tegen te gaan. Als kinderen blijven vastzitten in kinderarbeid dan hebben ze niet de kans  om naar school te gaan en zichzelf te ontwikkelen. Dan blijven ze zitten in een armoedespiraal. We moeten elk kind recht geven op onderwijs en dus hun eigen ontwikkeling. God heeft ons allemaal unieke talenten gegeven. We zouden iedereen in staat moeten stellen om die talenten te ontwikkelen.”

Er wordt ook vaak gezegd, dat deze kinderen voor inkomen en een hogere levensstandaard voor de familie zorgen. Als dit inkomen vervalt, komen deze mensen mogelijk in nog ergere armoede terecht. Wat is uw mening hierover?

“Dat brengt mij op een ander speerpunt van ons, namelijk leefbaar loon. Wij vinden dat mensen in ontwikkelingslanden een loon moeten krijgen waar ze van kunnen leven. Dat maakt het ook mogelijk dat je je kinderen niet aan het werk hoeft te zetten  om inkomen te krijgen. Dan kun je kinderen daadwerkelijk naar school sturen. We hebben in India hele provincies gezien die kinderarbeid vrij zijn gemaakt, met name door samenwerking met vakbonden uit de regio. Toen hebben de vakbonden bedongen dat de ouders die banen innamen en dus ook een leefbaar loon zouden krijgen. Dat is in hele gebieden in India gelukt, waardoor er meer inkomen kwam in het gezin en waardoor die kinderen uiteindelijk toch naar school konden. Het is dus mogelijk! Het gaat erom dat wij elke generatie de kans geven om zich te ontwikkelen en uit die armoede te komen.”

Hoe denkt u dat een organisatie als de Worldconnectors hier aan bij kan dragen? 

“Blijf politici aanspreken op de verantwoordelijkheid die we hebben, niet alleen naar ons eigen land maar ook voor de zorg in de rest van de wereld. Binnenland is buitenland geworden. Vroeger had men nog weleens het idee dat we ons af konden sluiten voor het buitenland, maar lijdzaam toekijken is geen optie meer. We zijn mede verantwoordelijk voor elkaar. Zoals U2 het ook bezingt in ‘One World’.”

SDG Interview Andrée van Es: Toegankelijk onderwijs voor iedereen

Wat zijn de hete hangijzers binnen de Sustainable Development Goals (SDGs)? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de SDGs. Andrée van Es, voorzitter van de Nationale UNESCO Commissie, en Marieke Brugman van de Nationale UNESCO Commissie, vertellen in dit artikel over de bijdrage van UNESCO aan de SDGs.


In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

Andrée: De MDGs kwamen als een grote klap rond de millenniumwisseling. Het was iets nieuws en ik denk ook wel dat er een paar forse klappen gemaakt zijn. De SDGs volgen als tweede stap en hebben daarbij de uitdaging om het momentum van de MDGs vast te houden. Daarnaast moest het ook uitgebreid worden. Dat is ook meteen het zwakke punt van de SDGs: het zijn er erg veel en je moet van goede huize komen wil je ze allemaal kunnen doorgronden. Maar het sterke punt is dat het ook doelen voor iedereen zijn. Ik vind het daarbij razend knap om per doel in één of twee zinnen uit te kunnen leggen wat je wereldwijd wilt bereiken, dat vind ik goed gelukt.

Doel 4 gaat over onderwijs, waarom is dit zo belangrijk?

Andrée: Het is natuurlijk de core business van UNESCO. In ons deel van de wereld kennen de mensen UNESCO van het erfgoed. Wanneer je bijvoorbeeld verder naar het zuiden kijkt, kennen mensen ons voornamelijk van het onderwijs. De onderwijsdoelstellingen en onderwijsactiviteiten van UNESCO zijn het allerbelangrijkst van de organisatie. SDG 4 sluit goed aan bij de activiteiten van UNESCO en we lopen daarom ook voor in de uitvoering daarvan.

Marieke: Ik vind het daarbij mooi dat in tegenstelling tot de MDGs, de SDGs voor iedereen zijn. Niet alleen voor de landen in ontwikkeling, maar ook voor Nederland. Zo kunnen we binnen het UNESCO-Scholennetwerk aangeven: de SDGs zijn ook voor jullie, waar kunnen we nog verbeteren?

Andrée: En dan zie je dat als het in Nederland gaat over alfabetisering en laaggeletterdheid, het een enorme steun in de rug is voor de scholen en organisaties die daar mee bezig zijn.

Hoe werkt UNESCO aan dit doel?

Andrée: Wereldwijd is er natuurlijk heel veel aandacht voor laaggeletterdheid. Maar binnen Nederland is bijvoorbeeld Prinses Laurentien vertegenwoordiger van UNESCO. We ondersteunen verschillende organisaties op tal van manieren, bijvoorbeeld de Stichting Lezen en Schrijven.

Marieke: Verder kijken we met het UNESCO-Scholennetwerk welke kansen er nog liggen om bijvoorbeeld iedereen gelijke kansen op onderwijs te geven zodat er geen talent verloren gaat. Dat zit natuurlijk heel nadrukkelijk in SDG 4: toegankelijkheid voor iedereen. Zou dan bijvoorbeeld een tweejarige brugklas helpen? Op die manier werken we heel concreet aan dit doel.

Welke successen zijn er reeds door UNESCO gehaald met betrekking tot dit doel?

Marieke: Wereldwijd speelt UNESCO een grote rol bij de wederopbouw in crisisgebieden. In Afghanistan heeft UNESCO bijvoorbeeld een grote bijdrage geleverd. Het gaat daarbij niet om het bouwen van scholen, dat doet Unicef, maar om het beleid en de planning van de lokale overheden: hoe krijg je het onderwijs weer draaiende? Vooral tijdens de MDG periode zijn hier veel successen behaald, waarbij de toegankelijkheid van onderwijs sterk is verbeterd.

Welke concrete kansen liggen er nog om het onderwijs te verbeteren in Nederland?

Andrée: De laaggeletterdheid is in Nederland is in 15 jaar tijd gegroeid van 1 miljoen mensen naar 2,5 miljoen mensen. Dat heeft veel te maken met immigratie, veel jonge kinderen komen niet van school thuis met voldoende lees- en schrijfvaardigheden. Ik vind dat voor een ontwikkeld land als Nederland shockerend.

Marieke: En daarbij blijven er een hoop onder de radar.

Andrée: Klopt, we zijn natuurlijk geneigd bij laaggeletterdheid te denken aan opa’s en oma’s die hun hele leven lang hebben weten te verbergen slecht te zijn in lezen en schrijven, maar je ziet dat het nu bij een jonge generatie voordoet. Het is een heel concreet onderwerp om nu aan te pakken.

Marieke: Dit heeft ook te maken met het feit dat hoog- en laagopgeleiden steeds verder uit elkaar trekken in Nederland. Er vormt zich als het ware een nieuwe verzuiling, ze leven elk in hun eigen bubbel. Daardoor zijn ze al van jongs af aan voorbestemd voor een andere toekomst. Met de SDGs bij de hand is dit ook iets wat je concreet kan aanpakken.

UNESCO werkt ook aan doel 16: vrede, veiligheid en rechtvaardigheid, op welke manier?

Andrée: Aan de wieg van UNESCO stond het vredesdenken: nooit meer oorlog. UNESCO denkt daarbij voornamelijk in termen als rechtstaat, goed onderwijs en democratie. Praten is beter dan schieten. Wetenschap speelt daarbij ook een rol. Hoe zorg je er nou voor dat iedereen toegang krijgt tot wetenschap? Wetenschap zou een recht moeten zijn voor iedereen. Het kan een grote rol spelen om mee te kunnen praten over vrede.

Stel dat er een doel of target zou mogen worden toegevoegd aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Marieke: Cultuur zou meer aandacht mogen krijgen. Cultuur kan als een verbindende rol fungeren.

Andrée: Zonder cultuur gaat het niet, dat wordt nog wel eens vergeten. Het kan een grote rol spelen om bijvoorbeeld de sociale cohesie in een wijk te bevorderen.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Andrée: Dapper voorwaarts.

Ik heb het idee dat het twee kanten op kan gaan: meer nationalisme en meer oorlog. Maar op het gebied van klimaat heb ik het gevoel dat we de komende tijd echt wat gaan bereiken.

SDG Interview Sandra Rottenberg: Meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Sandra Rottenberg aan het woord. Onafhankelijk programmamaker, moderator en adviseur. Zij vertelt hoe ze werkt aan de doelen 5 en 11, en waar er nog kansen liggen voor deze doelen.


 

Kan je een aantal sterke punten noemen van de SDGs die in 2015 zijn geïntroduceerd, bijvoorbeeld vergeleken met de vorige MDGs?

Ik vind de oude MDGs eigenlijk sterker ten opzichte van de SDGs. Ik vind het jammer dat het er nu zo veel zijn. De MDGs hadden 8 doelen en die kende je op een gegeven moment wel uit je hoofd, bij de SDGs gaat dat lastiger omdat dat 17 doelen zijn. Dat komt de publieksbekendheid niet ten goede. Daarnaast overlappen ze elkaar. Ik had liever gezien dat het per onderwerp was gegroepeerd, zoals “klimaat” of “kinderen”.

SDG 5 heeft als doelstelling meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen, waarom vind je dit belangrijk?

Ik vind dit heel belangrijk omdat dit nog steeds speelt. We schieten aan de ene kant wel op, maar aan de andere kant ook weer niet. Ik heb me er altijd voor ingezet, op allerlei manieren: voor emancipatiedoelen en om beroepsmatig vooruit te komen in Nederland als vrouw. Internationaal is dit ook nog steeds nodig. Mannen zijn op de een of andere manier toch bang voor vrouwen, zo lijkt het. Het is nog lang niet vanzelfsprekend dat er in fora of benoemingen evenveel vrouwen als mannen zitten.

Welke rol kan Nederland spelen bij het behalen van dit doel?

Ik ben zelf lid geweest van een actiegroep die ervoor gezorgd heeft dat er een verplicht quotum is van 30% vrouwen in raden van bestuur en raden van toezicht. Er staat alleen geen sanctie tegenover, dus het lukt niet altijd. Daarbij hebben vrouwen ook niet altijd zin, je wilt er niet zitten als ‘excuustruus’, maar het moet wel. Het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat gemengde teams beter presteren. Dat houdt niet alleen gemengd man/vrouw in, maar ook gemengde afkomst en gemengde maatschappelijke achtergrond. Het is heel vreemd dat het maar niet lukt.

In het onderwijs lukt het wel, er zijn inmiddels meer vrouwen dan mannen op de hogescholen en universiteiten. Maar ze zetten dit niet voort in hun carrière. Dit komt mede doordat het anderhalf verdienersmodel zo dominant is. Vrouwen verdienen gemiddeld 7% minder dan mannen, dus de rekensom is snel gemaakt. Daarnaast is ook het traditionele denken nog steeds aan de orde. Vrouwen voelen zich schuldig als ze fulltime werken.

SDG 11 zet in op veilige en duurzame steden, welke kansen liggen er op dit moment om de targets hiervoor te behalen?

Ik wil graag Amsterdam als voorbeeld gebruiken. Ik heb een werkgroep opgericht in de Nieuwmarktbuurt waar ik woon. Het doel van deze werkgroep is om de buurt radicaal te vergroenen. Dat is op allerlei manieren goed: voor de afwatering, het gaat criminaliteit tegen, het dempt het geluid, het vangt fijnstof op. Er zijn nu tal van regelingen waar burgers gebruik van kunnen maken, zo zijn we nu allemaal ‘parken om de hoek’ aan het ontwikkelen en dat gaat als een speer. Er is onder de bewoners enorm veel energie en enthousiasme om dat te doen. Dit zijn dingen die je als burger zelf kan doen, waarmee je je eigen leefomgeving naar je eigen hand kan zetten.

De burgers moeten door de lokale autoriteiten gesteund worden om de leefbaarheid van de stad te waarborgen. Deze burgerinitiatieven kosten wel wat tijd, maar het genereert ook heel veel energie. De stad wordt steeds duurder, iedereen trekt naar de stad. Bepaalde plekken worden onbetaalbaar, mensen worden eruit geduwd en dat is een hele gevaarlijke ontwikkeling. De vaste bewoners zijn het cement van de stad, processen als gentrification kunnen hier een verkeerde invloed op hebben. Het is heel bevredigend om op deze manier actief met je buurt bezig te zijn en zo een antwoord te hebben op bijvoorbeeld criminaliteit of massatoerisme.

De burgers moeten door de lokale autoriteiten gesteund worden om de leefbaarheid van de stad te waarborgen.

Amsterdam is een leuke stad omdat het een wereldstad is op dorpsniveau. Waar levende buurten zijn en waar mensen elkaar kennen, dat is heel belangrijk. Ik vind dat overheden lokale initiatieven moeten belonen, juist omdat ze de leefbaarheid van de steden vergroten.

Stel dat je een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, wat zou dat dan zijn?

Ik vind gelijkheid tussen mannen en vrouwen te beperkt. Ik zou dat verder willen uitbreiden, want het is niet voor iedereen vanzelfsprekend dat je man of vrouw bent en je daarnaar gedraagt. Dat mensen die zeggen: “Ik weet niet zo goed wat ik ben, maar ik ben er wel”, er ook bij betrokken worden. Sommige landen zijn nog lang niet zover, daarom zijn de doelen én heel fijn, én heel beperkend.

Hoe zie je 2030 voor je in 1 woord?

Groen!

Start SDG reeks: Armoedegrens verlegd

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit eerste artikel een voorproefje van wat er in de rest van de serie komen gaat. Ronald onderzoekt de armoedegrens onder SDG 1


 

 

 

 

In 1990 is de armoedegrens geïntroduceerd: wie minder dan een dollar per dag verdiende leefde officieel in extreme armoede. Tegenwoordig ben je volgens de Verenigde Naties extreem arm als je minder dan $1,90 per dag verdient. Waarom ligt deze grens tegenwoordig bijna tweemaal zo hoog? Zijn onze ideeën over armoede veranderd of is er iets anders aan de hand?

SDG 1 heeft als doelstelling om voor 2030 alle extreme armoede in de wereld uit te bannen. Hiervoor is per 2015 de grens op een inkomen van $1,90 per dag gesteld. Een grens die significant hoger ligt dan de oude grens van $1,00 en later $1,25 per dag. De belangrijkste reden voor deze stijging is het feit dat er bij het meten van extreme armoede tegenwoordig niet alleen naar de inflatie wordt gekeken, maar ook naar de koopkracht. De Wereldbank heeft in 15 van de armste landen onderzocht wat er met de $1,00 dollar uit 1990 destijds gekocht kon worden. Dit staat gelijk aan wat er vandaag de dag met $1,90 gekocht kan worden in deze landen.

Ondanks de ogenschijnlijk logische redenering van het verhogen van de armoedegrens, is er vanuit de media kritiek gekomen op de Wereldbank. Onder andere de Financial Times beschrijven dat er door deze nieuwe grens tientallen miljoenen mensen extra in extreme armoede leven. De Wereldbank zou op deze manier de doelstelling voor het elimineren van extreme armoede lastiger maken. “We hebben de doelstelling niet verlegd, maar geüpdatet naar 2015”, verklaart Jim Yong Kim, de president van de Wereldbank.

Ondanks het verhogen van de armoedegrens, is het percentage mensen dat in extreme armoede leeft gedaald. In 2015 zou dit volgens de laatste inschattingen minder dan 10% van de wereldbevolking zijn, waar dit in 2012 nog 12,7% was. Hier moet wel bij opgemerkt worden dat het nog steeds om een absoluut aantal van ruim 700 miljoen mensen gaat.

Extreme armoede: relatief en absoluut – Bron: Wereldbank

De laatste cijfers tonen aan dat ondanks de stijging van de armoedegrens, het aandeel mensen dat in armoede leeft nog steeds daalt. Het is daarmee volgens de Wereldbank ook niet lastiger geworden om de doelstellingen van SDG1 te behalen. Vooral in Azië gaan de armoedecijfers rap naar beneden, in Sub-Sahara-Afrika liggen momenteel de grootste kansen om het cijfer verder omlaag te drukken. Als ook de armoede in Sub-Sahara-Afrika omlaag gaat kan de target voor SDG 1 behaald worden. Hoe? Verschillende Worldconnectors zullen daar de komende periode in de interviews op terugkomen.