Boek Sandra Rottenberg: De sigarenfabriek van Isay Rottenberg

Worldconnector Sandra Rottenberg heeft samen met haar nicht Hella Rottenberg een boek geschreven dat op 1 november 2017 is uitgekomen. Hieronder vind u meer informatie over dit boek en de presentaties:

De sigarenfabriek van Isay Rottenberg

De verborgen geschiedenis van een joodse Amsterdammer in nazi-Duitsland

Niemand, noch onze grootvader, noch onze vaders, had ons er ooit iets over verteld. Tot een oproep over geroofd joods bezit ons op het spoor brengt van de sigarenfabriek die onze grootvader in 1932 overnam in het stadje Döbeln bij Dresden. Niet zomaar een fabriek, maar de modernste van Duitsland, waartegen de concurrenten fel campagne voeren. In Duitse archieven vinden we een schat aan documenten, waarin op de voet te volgen is hoe de Nederlands-joodse ondernemer Isay Rottenberg onverschrokken strijd levert om zijn bedrijf in nazi-Duitsland te behouden.

Waarom stapte hij in dit avontuur? En waarom bleef hij toen Hitler een half jaar later aan de macht kwam? Het boek is de weerslag van onze speurtocht: geschiedenis en familieverhaal in één.

 

 

De komende tijd houden we verschillende presentaties rond het boek, bijvoorbeeld op:

19 november om 14.00 uur in het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam (aanmelden via [email protected])

‘Wat een man … wat een verhaal …wat een tijd … verleden tijd? Of valt daar ook nu iets van te leren? Ademloos leesvoer.’ – Job Cohen

‘Een meeslepend verhaal, vol inkijkjes in de vooroorlogse machtsuitoefening door de nazi’s’ – Jolande Withuis

Hella Rottenberg (1955) is journaliste en schrijfster. Ze is medeoprichtster van het digitale kennisplatform RaamopRusland.nl.

Sandra Rottenberg (1960) werkt als zelfstandig programmamaker voor culturele, politieke en wetenschappelijke organisaties, voor radio en televisie.

Over het verhaal van hun grootvader maakten ze eerder voor VPRO de radiodocumentaire Niet bang te krijgen.

Paperback | 288 blz. | isbn 978 90 450 3102 6 | €21,99 | verschijnt ook als e-book

 

Louise Vet en Tjeerd Jongsma: Geen voorstander van CO₂-opslag

Een aantal weken terug werd het nieuwe regeerakkoord gepresenteerd. Hierin stond een aantal punten over CO₂-gebruik en -opslag. Stagiair Eveline Winkel sprak met Worldconnector Louise Vet, tevens de directeur van het NIOO, en ISPT directeur Tjeerd Jongsma over de plannen van de nieuwe regering met CO₂-opslag en alternatieve mogelijkheden.

Ambitieuze plannen voor CO₂-reductie

Louise: “Er is veel discussie over de 49 procent CO₂-reductie. Ik denk dat het een goed idee is dat Nederland hier erg ambitieus in is. Het zal inderdaad heel veel geld gaan kosten, maar het wordt enorm ondergewaardeerd wat zo’n transitie aan economische mogelijkheden levert. Het biedt veel kansen om Nederland met onze kennis verder te brengen. Ambitie is nooit weg, dat leidt tot innovatie, en innovatie leidt weer tot de mogelijkheid om je te profileren met je kennis en kunde. Het lijkt dus onwijs duur, maar anders moet je deze kennis en kunde ergens anders vandaan halen en dat kost ook veel.”

“Ik denk dat de CO₂-prijzen omhoog gebracht moeten worden. Dan zal het in de huidige economie al echt omgaan. Als je als overheid CO₂ gaat beprijzen en reduceren, dan moeten er andere dingen mee gedaan worden. Er bestaan technologieën waarvan al bewezen is dat ze werken. We stimuleren deze niet genoeg, waardoor ze niet genoeg op het netvlies staan. Er moet samen met de grootgebruikers aan tafel worden gezeten om met hen te bespreken wat we hier aan kunnen doen.”

CO₂-opslag

Zowel Louise als Tjeerd zijn geen voorstander van CO₂-opslag. Tjeerd: “Het kost veel geld en uiteindelijk wordt het probleem er niet mee opgelost, want we blijven nog steeds fossiele brandstoffen gebruiken. We stoppen CO₂ onder de grond en dan doen we net alsof we duurzaam zijn, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is een eindige oplossing, en daarnaast blijf je met dit systeem wel in fossiel investeren.”

Louise: “Ik denk dat het wetenschappelijk veel interessanter zou zijn om  CO₂  te hergebruiken. Dan kom je op Carbon Capture Utilization (CCU) in plaats van Carbon Capture Storage (CCS). CCU wordt op dit moment gezien als de toekomst. We zullen in de toekomst ook steeds meer  CO₂ uit de lucht kunnen halen. Er staat bijvoorbeeld al een fabriek in Zwitserland die dit doet. Die CO₂ kan onder andere worden gebruikt voor planten in kassen, hoewel dit nog wel een heel kostbaar proces is. Ook de grote producenten van CO₂ zien het als de toekomst om CO₂ te gebruiken in plaats van in de grond te stoppen, en deze zijn dus ook erg verbaasd over het regeerakkoord.”

Voorbeelden van CO₂-hergebruik

Tjeerd: “Ik denk dat we moeten investeren in de zon en de wind. In Nederland, maar ook in landen zoals Australië of Dubai, zouden we nog goedkoper zonne- en windenergie kunnen genereren. In deze landen is zonne-energie ook veel goedkoper dan fossiele energie. Wat dan interessant is om naar te kijken is wat er met de koolstof gaat gebeuren. We zijn nu aan het kijken of het mogelijk is om een symbiose te kunnen maken tussen de staalindustrie en de chemische industrie. De staalindustrie gebruikt koolstof om ijzer te maken van ijzeroxide. Daar gebruiken ze veel kolen voor. Uiteindelijk houden ze dan ijzer over, en koolstofoxide, dus CO2. Maar het wordt niet allemaal CO2, het wordt ook koolstofmonoxide. En die koolmonoxide is de basis voor de chemie. Met waterstof en koolmonoxide kan je alles wat ook gemaakt is van fossiele oliën produceren. Waterstof kun je heel goed maken met duurzame energie. Met koolmonoxide en waterstof kunnen dan alle olieproducten, zoals plastics, gemaakt worden. Als we vervolgens die plastics gebruiken en daarna weer terugbrengen naar de staalindustrie, kan de staalindustrie weer met die plastics nieuwe ijzeroxides reduceren. Zo kan het plastic weer worden teruggebracht naar ijzer. Op die manier hebben we een interessante cyclus gemaakt.”

 

 

 

 

 

 

Louise: “Een mooi voorbeeld van wat je met CO₂  en zonne-energie kan doen is een pilot in Finland, de Soletair-installatie. Dit is een proefaccommodatie die laat zien dat je wat voor producten, bijvoorbeeld plastics, allemaal van CO₂ gemaakt kunnen worden.”

Samenwerken met industrieën

Tjeerd: “Ik denk dat de regering samen met de industrieën moet gaan bouwen aan een duurzame energievoorziening. Er kan samen met bedrijven die hier ook aan willen werken, zoals Nuon en Alliander en daarnaast de staalindustrie en de chemie, bijvoorbeeld AkzoNobel, al heel gauw een treintje  worden gemaakt van industrieën om de CO₂  te hergebruiken. Dat is veel interessanter dan CO₂   onder de grond stoppen als cadeautje voor de volgende generatie, want dat vind ik vrij asociaal.”

“Een bedrijf zoals Nuon zou hier graag aan meewerken. De koolmonoxide die nu uit de staalindustrie komt wordt door Nuon gebruikt om energie op te wekken. Deze koolmonoxide wordt verbrand en  dat wordt dan CO₂ . Deze centrale stoot dus ongelooflijk veel CO₂ uit per kilowatt uur opgewekte stroom. Zij willen daar graag vanaf, en als we koolmonoxide kunnen hergebruiken in de chemische kringlopen zou dit een enorme besparing zijn. Ik denk dat het goed zou zijn als we dit in Nederland ook zouden doen. CO₂  onder de grond stoppen kost miljarden. Als we dit geld dan toch investeren dan kunnen we beter in hergebruik investeren, dan bouwen we tenminste ook aan de toekomst.”

Andere interessante duurzame innovaties

Louise: “Een voorbeeld van een interessante innovatie is dat we sinds 2011 bij het NIOO-KNAW alle opgewekte warmte uit thermische zonnepanelen en de warmte uit het gebouw (van de servers, vriezers etc.) en van de (gesloten) kassen, op 300 m diepte opslaan in de bodem. Om het weer te kunnen gebruiken in de winter. Dat levert, samen met een gewone WKO (warmte-koudeopslag),  een flinke energiebesparing op.  Het zelfde principe wordt nu gebruikt door Koppert Cress, een grote producent van unieke planten. Dit is ook echt een voorloper. Het zijn vaak initiatieven van bedrijven om het anders te gaan doen, en ze laten zien dat het ook kan!”

Blog Naema Tahir: Rekening houden met migranten in de kleedruimte is verstandig

Deze blog is op 12 oktober 2017 geplaatst op Trouw.

Tijdens mijn basisschooltijd had je in het zwembad, behalve de individuele hokjes die we als kinderen niet mochten gebruiken, twee soorten collectieve kleedhokken. Een voor de meisjes en een voor de jongens.

Op dit moment, drie decennia later, kom ik weer veel in het zwembad, omdat mijn dochter zwemles heeft. Tot mijn verbazing blijken er nu meer collectieve kleedhokken te zijn. In het zwembad van mijn dochter telde ik er maar liefst vier: een kleedhok voor meisjes met moeders, een voor meisjes met moeders of vaders, een voor jongens met moeders en ten slotte een voor jongens met moeders of vaders.

In deze indeling zie ik een constante: de traditionele scheiding tussen meisjes en jongens, die vroeger bestond en nu dus nog steeds in ere wordt gehouden.

Er is echter ook iets toegevoegd aan wat ik vroeger kende, namelijk separate kleedhokken voor begeleidende moeders. Waarom is dat het geval? De reden is helder: er zijn veel moeders, doorgaans gelovige immigrantenvrouwen, die geen kleedhok willen of mogen delen met vaders. Zelfs al gaan niet zij, maar hun kinderen uit de kleren.

Ik kan me best voorstellen waarom het zwembad dit systeem heeft ingevoerd. Voor mensen die uit een cultuur komen die veel meer dan in Nederland een scheiding kent tussen mannen en vrouwen en reserve en afstand tussen de geslachten, zijn zulke gescheiden ruimtes prettig, en meer fundamenteel goede, zuivere ruimtes. Waarschijnlijk is het bestaan van zulke gescheiden kleedhokken de voorwaarde waaronder het voor hen mogelijk is om hun dochters of zonen te laten deelnemen aan de zwemlessen. Zouden ze niet bestaan, dan zouden ze hun kinderen thuis houden en dan zouden die hun zwemdiploma niet halen.

Deze ‘redelijke accommodatie’ wordt gedaan om het makkelijker te maken voor immigranten om ‘mee te doen’ en te integreren in de maatschappij. Dat is wel paradoxaal: je integreert uiteindelijk beter als je je niet volledig hoeft aan te passen!

En dat is ook zo: ik weet zeker dat als deze gescheiden ruimtes hadden bestaan toen ik op de basisschool zat, mijn ouders mij hadden laten doorzwemmen totdat ik een zwemdiploma had behaald en me niet hadden gedwongen om met zwemles te stoppen. Als gevolg waarvan ik nu nog steeds niet kan zwemmen.

De vraag die rijst is: hoe ver ga je met redelijke accommodatie? In de nieuwe VPRO/Canvas documentairereeks ‘Allah in Europa’, waarin Jan Leyers op zoek gaat naar moslims in Europa, zie je dat Frankrijk en Groot-Brittannië een verschillend antwoord op die vraag geven.

Frankrijk moet niets hebben van redelijke accommodatie. Het land wil dat mensen één worden, allemaal Frans citoyen, die de liberté en egalité omarmen. Daarom wordt in Frankrijk een vrouw die met legging, shirt en hoofddoek op het strand ligt te zonnen door de politie gesommeerd een bikini aan te doen. Groot-Brittannië daarentegen gaat, van alle Europese landen, het verst met redelijke accommodatie. Je mag je kleden zoals je wilt en vrouwen wordt toegestaan gezichtssluiers te dragen.

Wat is de beste koers? Het voorbeeld van de kleedhokken maakt duidelijk dat redelijke accommodatie veel verstandiger is. Je krijgt de meeste mensen die meedoen.

Interview Joël Voordewind: “SDGs vormen de spil van armoedebestrijding”

Op de SDG Impact Summit van 25 september waren verschillende Kamerleden aanwezig die SDGs hebben geadopteerd en in debat zijn gegaan met verschillende sprekers over deze SDGs. Een van deze Kamerleden is Joël Voordewind van de ChristenUnie. Hij adopteerde SDG 1: Armoede de wereld uit, en SDG 8: Economische groei. Stagiair Eveline Winkel en coördinator Sander van ´t Foort spraken hem hierover.

 

 

U heeft tijdens de SDG Impact Summit een minuut gehad om uit te leggen waarom u deze SDGs heeft geadopteerd. Kunt u nog iets uitgebreider vertellen waarom u juist voor SDG 1 hebt gekozen?

“SDG 1 is voor mij erg belangrijk, omdat er wereldwijd nog steeds teveel mensen onder de armoedegrens leven. In mijn werk zet ik me vaak in voor de situatie van vluchtelingen, met name kinderen van vluchtelingen en opvang in de regio. Dit heeft te maken met subdoel 1.5: opvang van de armen in kwetsbare situaties. Ik zal me blijven inzetten om de noodhulp te versterken in Nederland. We hebben als coalitie in het regeerakkoord geschreven dat we het succesvolle Nederlandse noodhulpcluster Dutch Relief Alliance willen voortzetten. Dit was een wens van de CU. Ngo’s komen bij kwetsbare vluchtelingen in afgelegen plekken waar de VN organisaties niet bij komen. Daarom redt het een meerwaarde naast de VN ook de Nederlandse Ngo’s in te zetten bij noodhulp. Als ik in Libanon, Turkije, Jordanië of Irak kom, merk ik dat de vluchtelingen vaak erg verspreid zijn, en juist kleine Ngo’s zijn vaak in staat om een veel groter deel van deze mensen te bereiken. Ik ga me de komende tijd inzetten om deze mensen, die moeilijk te bereiken zijn, te voorzien van de basisbehoeften die ze nodig hebben.”

“Subdoel 1.3 gaat ook over armoedebestrijding, via het opzetten van sociale zekerheid systemen. Daar hebben we in het verleden als ChristenUnie ook aandacht voor gevraagd via het Social Protection Programme in verschillende Afrikaanse landen. Dit loopt via UNICEF, dat zorgt voor een soort sociaal vangnet, met name voor de meest kwetsbaren. Dit zijn in Zuidelijk Afrika vaak kinderen die geen ouders meer hebben door Aids. Het Social Protection netwerk moet er uiteindelijk toe leiden dat landen zelf het sociale vangnet in stand kunnen houden. Dit is ook redelijk goed gelukt in bijvoorbeeld Mozambique. Hier worden ook de meest kwetsbaren in de wereld bereikt, de aidswezen.”

En waarom is SDG 8 belangrijk voor u?

“SDG 8 gaat over duurzame en inclusieve economische groei. Er zitten nog 68 miljoen kinderen wereldwijd in de kinderarbeid, waaronder een groot deel in zeer gevaarlijke omstandigheden, met name in Azië maar ook in Sub-Sahara Afrika. Ik heb me de afgelopen jaren als Kamerlid steeds proberen in te zetten om iets aan die kinderarbeid te doen, om kinderen van kinderarbeid naar school te leiden. Er is nu jaarlijks 10 miljoen vrijgemaakt in de begroting voor de bestrijding van kinderarbeid, bijvoorbeeld voor het creëren van kinderarbeidsvrije zones. Dat is een structureel bedrag dat jaarlijks gereserveerd wordt voor het leiden van kinderarbeid naar school.”

“Daarnaast hebben wij als ChristenUnie ons ook ingezet voor eerlijke handel, met name ook over het naleven van de ILO arbeidsvoorwaarden. Daar valt kinderarbeid onder, maar ook dwangarbeid. De ChristenUnie wil dat hier een wettelijke ondergrens voor komt, zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn en we dit ook als consument inzichtelijk hebben. Zodat we met een gewetensvolle overtuiging ook onze producten in het Westen kunnen kopen. Als de IMVO convenanten onvoldoende tot resultaat leiden binnen twee jaar dan moet er een wettelijke ondergrens komen, zo staat er nu ook in het regeerakkoord op verzoek van de CU.”

Wat moet er in Nederland nog gedaan worden om deze SDGs te realiseren?

“Ten eerste moet onderkend worden dat de SDGs de spil vormen voor armoedebestrijding. Wij zouden graag willen als ChristenUnie dat hier meer geld voor beschikbaar komt. Ten tweede pleiten wij er ook voor dat er budget komt voor noodhulp voor mensen in kwetsbare situaties. Dit budget zou weer moeten worden uitgebreid, zodat bijvoorbeeld voor vluchtelingen opvang in de regio kan worden verbeterd. In de opvanglanden kunnen vluchtelingen het vaak niet veroorloven om hun kinderen naar school te laten gaan, omdat ze moeten werken aan een inkomen voor het huishouden. Als wij serieus vinden dat opvang in de regio humaan moet gebeuren, en ook voor de lange termijn, dan moeten we ook bereid zijn om te investeren in de regio. Gelukkig wordt hier nu in het regeerakkoord extra geld voor uitgetrokken vooral om vluchtelingenkinderen naar school te laten gaan.”

Wat gaat u er zelf aan doen?

“Er is meer geld nodig en daarnaast een sterkere focus op de zwaksten in de wereld, met name vrouwen en kinderen. Ik vind het erg belangrijk om kinderarbeid tegen te gaan. Als kinderen blijven vastzitten in kinderarbeid dan hebben ze niet de kans  om naar school te gaan en zichzelf te ontwikkelen. Dan blijven ze zitten in een armoedespiraal. We moeten elk kind recht geven op onderwijs en dus hun eigen ontwikkeling. God heeft ons allemaal unieke talenten gegeven. We zouden iedereen in staat moeten stellen om die talenten te ontwikkelen.”

Er wordt ook vaak gezegd, dat deze kinderen voor inkomen en een hogere levensstandaard voor de familie zorgen. Als dit inkomen vervalt, komen deze mensen mogelijk in nog ergere armoede terecht. Wat is uw mening hierover?

“Dat brengt mij op een ander speerpunt van ons, namelijk leefbaar loon. Wij vinden dat mensen in ontwikkelingslanden een loon moeten krijgen waar ze van kunnen leven. Dat maakt het ook mogelijk dat je je kinderen niet aan het werk hoeft te zetten  om inkomen te krijgen. Dan kun je kinderen daadwerkelijk naar school sturen. We hebben in India hele provincies gezien die kinderarbeid vrij zijn gemaakt, met name door samenwerking met vakbonden uit de regio. Toen hebben de vakbonden bedongen dat de ouders die banen innamen en dus ook een leefbaar loon zouden krijgen. Dat is in hele gebieden in India gelukt, waardoor er meer inkomen kwam in het gezin en waardoor die kinderen uiteindelijk toch naar school konden. Het is dus mogelijk! Het gaat erom dat wij elke generatie de kans geven om zich te ontwikkelen en uit die armoede te komen.”

Hoe denkt u dat een organisatie als de Worldconnectors hier aan bij kan dragen? 

“Blijf politici aanspreken op de verantwoordelijkheid die we hebben, niet alleen naar ons eigen land maar ook voor de zorg in de rest van de wereld. Binnenland is buitenland geworden. Vroeger had men nog weleens het idee dat we ons af konden sluiten voor het buitenland, maar lijdzaam toekijken is geen optie meer. We zijn mede verantwoordelijk voor elkaar. Zoals U2 het ook bezingt in ‘One World’.”

Interview Bart Romijn: Een robuust beleid voor ontwikkelingssamenwerking

Worldconnector Bart Romijn, directeur van Partos, deed tijdens de SDG Impact Summit van 25 september een oproep aan de aanwezige Kamerleden voor een duurzaam regeerakkoord. Stagiair Eveline Winkel sprak met hem over de summit en de uitdagingen voor de ontwikkelingssector.

In zijn oproep ging Romijn in op een aantal problemen binnen het huidige regeringsbeleid. Zo komen dingen die bedrijven niet moeten doen, zoals belastingontwijking, niet ter sprake. Romijn vraagt de Kamerleden om dit in te zien en mee te nemen wanneer zij zich de komende tijd voor hun geadopteerde SDG(s) in gaan zetten. Verder wil hij een toets om te testen of nieuw beleid daadwerkelijk bijdraagt aan de SDGs. Met deze toets zouden de Kamerleden ook de overheid kunnen controleren, en elkaar kunnen aanspreken op hun acties.

Tijdens de SDG Impact Summit is het initiatief “adopteer een SDG” geïntroduceerd. Een aantal Kamerleden heeft een SDG geadopteerd waar zij zich het komende jaar voor in gaan zetten. Waarom vindt u dit een belangrijk initiatief?

Romijn: “De SDGs zijn een goed richtinggevend en doel stellend kader. Dit kan goed werken om beleid beter af te stemmen. Beleid kan nu vaak averechts werken, de SDGs zijn een goed kader om dit te kunnen voorkomen. In mijn oproep aan de Kamerleden heb ik een oproep gedaan voor een duurzaam regeerakkoord. Dit is een initiatief van veel verschillende bedrijven en organisaties. Verder is het erg belangrijk om ontwikkelingssamenwerking centraal te stellen binnen de SDGs.”

Een ander belangrijk punt  voor Romijn is het centraal stellen van burgers en de burgerbeweging. Romijn: “De burgerbeweging staat wereldwijd onder druk, en er komt steeds kleinere ruimte om te opereren. Het is van groot belang dat maatschappelijke bewegingen en initiatieven de onderliggende basis van de SDGs worden. De overheid en de markt alleen zijn niet in staat om diensten en producten van de grond te krijgen die nodig zijn.”

“Het is  erg belangrijk dat er een robuust beleid komt voor ontwikkelingssamenwerking. Het is cruciaal dat het beleid gericht is op de meest arme en kwetsbare mensen. Er moet ook substantiële financiering blijven. Er moet een ontwikkelingsbudget komen om initiatieven die vanuit de samenleving komen van de grond te krijgen en activiteiten en werk te creëren.”

De komende jaren zal de ontwikkelingssector voor een aantal belangrijke uitdagingen staan. Wat moet er gedaan worden om hier op in te kunnen spelen?

“Het is  erg belangrijk dat er een coherent beleid komt dat gericht is op de SDGs. Er moet meer ruimte komen voor maatschappelijke organisaties, innovaties en creativiteit. Er bestaan veel goede bottum-up producten en diensten, er moet ruimte zijn om deze te kunnen laten functioneren en nieuwe diensten en producten te kunnen blijven aanbieden. Organisaties en bedrijven moeten kunnen blijven zoeken, uitproberen en innoveren. Om hier aan bij te dragen heeft Partos het innovatieplatform The Spindle in het leven geroepen. Via dit off- en online platform wordt ruimte gegeven voor innovatieve ideeën op een aantal thema’s. Daarnaast organiseert Partos op 12 oktober het Innovatie Festival. Hier worden ook The Spindle Innovation Awards uitgereikt.”

Kunt u een aantal voorbeelden noemen van goede innovaties?

“Een goed voorbeeld is de skin app van de Lepra Stichting. Via deze app kunnen met een mobiele telefoon foto’s worden gemaakt van een stuk huid. Zo kan in een vroeg stadium lepra worden geconstateerd en voorkomen. Verder zijn de methode van RNW Media om fake news te identificeren  en een andere methode om vluchtelingen te registreren goede vernieuwingen.” Maar er zijn er veel meer en die tonen we tijdens ons Partos Innovatie Festival, op 12 oktober in het KIT.

Hoe denkt u dat de Worldconnectors kunnen bijdragen?

“Voor de Worldconnectors zou ik het mooi vinden als de SDGs als kader worden gehanteerd. De kracht van de Worldconnectors is het verbinden van mensen en het identificeren waar deze verbindingen ontbreken. Het is interessant hoe de Worldconnectors op een slimme en pragmatische manier ideeën aan elkaar kunnen verbinden.  Het SDG Charter is hier een mooi voorbeeld van. Dit is een goed initiatief waar verschillende partijen bij elkaar zijn gebracht.”

Vandaag is de laatste kans je op te geven voor het Partos Innovatie Festival via www.Partos.nl/innovatie, donderdag 12 oktober in het KIT.

 

Blog Hugo von Meijenfeldt: Cruijffiaanse wijsheid over de belangrijkste SDG

BLOG 40 – Een terugkerende vraag in debatten en op congressen is vaak welk Werelddoel als het er op aankomt de allerbelangrijkste is. Het doel dat boven de andere zestien uitstijgt. Mijn antwoord is een Cruijffiaanse variant: ‘Je wint alleen met een goed 17-tal, niet met 17 goede 1-tallen.’ Laat ik deze wijsheid eens ontraadselen.

Doel één is een einde maken aan armoede. Voor veel mensen in de hoek van de ontwikkelingssamenwerking is dit doel alles overstijgend. Het is niet voor niets doel 1, net als eerder millenniumdoel 1. Bovendien staat in de VN-resolutie van 25 september 2015 dat extreme armoede de grootste uitdaging is en de uitroeiing daarvan een absolute voorwaarde voor duurzame ontwikkeling. Bovendien mag niemand worden achtergelaten in het realiseren van de doelen. Deze keuze klopt. Tegelijkertijd is in de subdoelen te lezen dat het hierbij onder andere gaat om toegang tot economische middelen, basisdiensten, landrechten, natuurlijke hulpbronnen en financiële diensten. Ook het opbouwen van de weerbaarheid tegen (klimaat gerelateerde) rampen en het voeren van beleid gericht op gelijkheid tussen mannen en vrouwen worden genoemd. In andere doelen komt extra aandacht voor armoede vaak terug. Kortom, armoedebestrijding zonder de overige (sub)doelen na te streven zal geen succes worden.

Het tweede doel is een einde maken aan honger. Internationale voedselbedrijven kiezen dit als overstijgend doel. Als we het samen willen is dit doel eenvoudig te halen, al was het maar door de voedselverspilling op te lossen. Een hele reeks doelen wordt hierdoor dichterbij gebracht, zoals armoede, gezondheid en duurzame consumptie en productie. Maar omgekeerd zijn water, energie, infrastructuur en beleid ten aanzien van klimaat, oceanen, biodiversiteit en corruptie onontbeerlijk om van doel 2 een succes te maken.

Ten gevolge van de recente grote droogte en overstromingen wordt bepleit dat de duurzame ontwikkeling om water draait. Nederland heeft een Watergezant en hiermee hebben we inderdaad een slimme en unieke keuze gedaan. Zijn eerste uitleg is dat voedsel en gezondheid zonder water ondenkbaar zijn en energie, infrastructuur en veiligheid worden verstoord door wateroverlast. Het vergroten van de weerbaarheid van mensen zit in de andere doelen, waardoor ook hier de onderlinge verwevenheid blijkt om het doel te halen.

Net als bij een voetbalwedstrijd is er niet één stalen format om het 17-tal altijd en overal succesvol te maken. Elk land moet het zelf opbouwen en voortdurend aan de omstandigheden aanpassen. Vandaar dat er ná het woord ‘duurzame’ niet voor niets het woord ‘ontwikkeling’ staat.

Het eerste SDG House van Nederland bij KIT

Bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), waar Worldconnectors sinds kort gevestigd is, zal het eerste SDG House ter wereld worden gelanceerd, tijdens de SDG Impact Summit op 25 september 2017. Dit initiatief wordt ondersteund door verschillende Worldconnectors: Mark Schneiders, Floor van Uhm, Herman Mulder, Hugo von Meijenfeldt, Rosalie de Bruijn en Maresa Oosterman. Wat is het SDG House? En wat moet het opleveren? Stagiair Eveline Winkel en ging hierover in gesprek met Worldconnectors Mark Schneiders en Floor van Uhm.


Tijdens de SDG Impact Summit op 25 september 2017 wordt bij KIT het eerste SDG House in Nederland geopend, twee jaar na de aanname van de Sustainable Development Goals (SDGs) door de VN in New York. In het gebouw huist de organisatie KIT Royal Tropical Institute, een onafhankelijk kennisinstituut dat haar kennisactiviteiten focust op gezondheidszorg en duurzame economische ontwikkeling, met gender als doorsnijdend thema. Momenteel huisvest het KIT-gebouw ook 48 andere organisaties die allemaal bijdragen aan een duurzame wereld onder één dak. De lancering van het SDG House toont KIT’s ambitie om naast een instituut dat zelf kennis genereert ook steeds meer een forum en ontmoetingsplaats te worden zijn voor andere kennisdragers op het gebied van de SDGs.

Samenwerking tussen sectoren
Worldconnectors Mark Schneiders en Floor van Uhm zijn vanaf het begin nauw betrokken bij het opzetten van het SDG House, oorspronkelijk een idee van Worldconnector Herman Mulder. Hij zegt hierover: “SDGs zijn van ons allemaal, door ons allemaal en voor ons allemaal: ondernemerschap en samenwerking zijn essentieel. Deze gedachte is al aanwezig in het KIT, en nu willen we meer: het SDG House (en de ervaring) creëren.” Floor is van mening dat, om de SDGs in 2030 te bereiken, samenwerking nodig is tussen organisaties uit alle sectoren. Mark, afkomstig uit het bedrijfsleven, onderstreept het belang van samenwerking tussen bedrijven en de ontwikkelingssector: “De SDGs zijn universeel, gelden voor iedereen en zullen ook door alle sectoren moeten worden uitgevoerd.”

De locatie
Het KIT is een historisch gebouw in een van de meest multiculturele wijken van Amsterdam. Dit is volgens Mark en Floor de uitgelezen plek om de SDG House ambitie te realiseren. Het KIT heeft een enorme transformatie ondergaan de afgelopen jaren. Floor: “Het KIT is een innovatieve plek geworden waar veel jonge ondernemers en SDG-gerelateerde initiatieven zijn gehuisvest.” Mark vult aan: “Het KIT is een open plek waar vooruitstrevende organisaties samenwerken aan duurzame ontwikkeling.”

De community
De organisaties die vanuit het KIT werken zijn enthousiast over het SDG House. Er is veel animo onder de huurders om het werk wat zij doen aan elkaar te linken en zo meer samen te werken om de SDGs te realiseren. Het opbouwen van en draagvlak creëren voor een multi-sectorale community is voor het SDG House, net zoals voor de Worldconnectors, erg belangrijk. Mark: “Samenwerking tussen de organisaties binnen onze SDG House community is cruciaal om een grotere bijdrage te kunnen leveren aan de realisatie van de doelen.” Floor vult aan: “De lancering van het SDG House op 25 september is pas het begin. We willen van ons prachtige pand aan het Oosterpark dé hotspot voor de SDGs in Nederland maken!”.

Tijdens de SDG Impact Summit op 25 september zal het SDG House officieel gelanceerd worden. Voor de agenda van dit event, klik hier.

 

 

SDG Interview Andrée van Es: Toegankelijk onderwijs voor iedereen

Wat zijn de hete hangijzers binnen de Sustainable Development Goals (SDGs)? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de SDGs. Andrée van Es, voorzitter van de Nationale UNESCO Commissie, en Marieke Brugman van de Nationale UNESCO Commissie, vertellen in dit artikel over de bijdrage van UNESCO aan de SDGs.


In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

Andrée: De MDGs kwamen als een grote klap rond de millenniumwisseling. Het was iets nieuws en ik denk ook wel dat er een paar forse klappen gemaakt zijn. De SDGs volgen als tweede stap en hebben daarbij de uitdaging om het momentum van de MDGs vast te houden. Daarnaast moest het ook uitgebreid worden. Dat is ook meteen het zwakke punt van de SDGs: het zijn er erg veel en je moet van goede huize komen wil je ze allemaal kunnen doorgronden. Maar het sterke punt is dat het ook doelen voor iedereen zijn. Ik vind het daarbij razend knap om per doel in één of twee zinnen uit te kunnen leggen wat je wereldwijd wilt bereiken, dat vind ik goed gelukt.

Doel 4 gaat over onderwijs, waarom is dit zo belangrijk?

Andrée: Het is natuurlijk de core business van UNESCO. In ons deel van de wereld kennen de mensen UNESCO van het erfgoed. Wanneer je bijvoorbeeld verder naar het zuiden kijkt, kennen mensen ons voornamelijk van het onderwijs. De onderwijsdoelstellingen en onderwijsactiviteiten van UNESCO zijn het allerbelangrijkst van de organisatie. SDG 4 sluit goed aan bij de activiteiten van UNESCO en we lopen daarom ook voor in de uitvoering daarvan.

Marieke: Ik vind het daarbij mooi dat in tegenstelling tot de MDGs, de SDGs voor iedereen zijn. Niet alleen voor de landen in ontwikkeling, maar ook voor Nederland. Zo kunnen we binnen het UNESCO-Scholennetwerk aangeven: de SDGs zijn ook voor jullie, waar kunnen we nog verbeteren?

Andrée: En dan zie je dat als het in Nederland gaat over alfabetisering en laaggeletterdheid, het een enorme steun in de rug is voor de scholen en organisaties die daar mee bezig zijn.

Hoe werkt UNESCO aan dit doel?

Andrée: Wereldwijd is er natuurlijk heel veel aandacht voor laaggeletterdheid. Maar binnen Nederland is bijvoorbeeld Prinses Laurentien vertegenwoordiger van UNESCO. We ondersteunen verschillende organisaties op tal van manieren, bijvoorbeeld de Stichting Lezen en Schrijven.

Marieke: Verder kijken we met het UNESCO-Scholennetwerk welke kansen er nog liggen om bijvoorbeeld iedereen gelijke kansen op onderwijs te geven zodat er geen talent verloren gaat. Dat zit natuurlijk heel nadrukkelijk in SDG 4: toegankelijkheid voor iedereen. Zou dan bijvoorbeeld een tweejarige brugklas helpen? Op die manier werken we heel concreet aan dit doel.

Welke successen zijn er reeds door UNESCO gehaald met betrekking tot dit doel?

Marieke: Wereldwijd speelt UNESCO een grote rol bij de wederopbouw in crisisgebieden. In Afghanistan heeft UNESCO bijvoorbeeld een grote bijdrage geleverd. Het gaat daarbij niet om het bouwen van scholen, dat doet Unicef, maar om het beleid en de planning van de lokale overheden: hoe krijg je het onderwijs weer draaiende? Vooral tijdens de MDG periode zijn hier veel successen behaald, waarbij de toegankelijkheid van onderwijs sterk is verbeterd.

Welke concrete kansen liggen er nog om het onderwijs te verbeteren in Nederland?

Andrée: De laaggeletterdheid is in Nederland is in 15 jaar tijd gegroeid van 1 miljoen mensen naar 2,5 miljoen mensen. Dat heeft veel te maken met immigratie, veel jonge kinderen komen niet van school thuis met voldoende lees- en schrijfvaardigheden. Ik vind dat voor een ontwikkeld land als Nederland shockerend.

Marieke: En daarbij blijven er een hoop onder de radar.

Andrée: Klopt, we zijn natuurlijk geneigd bij laaggeletterdheid te denken aan opa’s en oma’s die hun hele leven lang hebben weten te verbergen slecht te zijn in lezen en schrijven, maar je ziet dat het nu bij een jonge generatie voordoet. Het is een heel concreet onderwerp om nu aan te pakken.

Marieke: Dit heeft ook te maken met het feit dat hoog- en laagopgeleiden steeds verder uit elkaar trekken in Nederland. Er vormt zich als het ware een nieuwe verzuiling, ze leven elk in hun eigen bubbel. Daardoor zijn ze al van jongs af aan voorbestemd voor een andere toekomst. Met de SDGs bij de hand is dit ook iets wat je concreet kan aanpakken.

UNESCO werkt ook aan doel 16: vrede, veiligheid en rechtvaardigheid, op welke manier?

Andrée: Aan de wieg van UNESCO stond het vredesdenken: nooit meer oorlog. UNESCO denkt daarbij voornamelijk in termen als rechtstaat, goed onderwijs en democratie. Praten is beter dan schieten. Wetenschap speelt daarbij ook een rol. Hoe zorg je er nou voor dat iedereen toegang krijgt tot wetenschap? Wetenschap zou een recht moeten zijn voor iedereen. Het kan een grote rol spelen om mee te kunnen praten over vrede.

Stel dat er een doel of target zou mogen worden toegevoegd aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Marieke: Cultuur zou meer aandacht mogen krijgen. Cultuur kan als een verbindende rol fungeren.

Andrée: Zonder cultuur gaat het niet, dat wordt nog wel eens vergeten. Het kan een grote rol spelen om bijvoorbeeld de sociale cohesie in een wijk te bevorderen.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Andrée: Dapper voorwaarts.

Ik heb het idee dat het twee kanten op kan gaan: meer nationalisme en meer oorlog. Maar op het gebied van klimaat heb ik het gevoel dat we de komende tijd echt wat gaan bereiken.

Blog Hugo von Meijenfeldt: Ons lichaam vertelt het hele verhaal

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt schrijft in zijn nieuwste blog over de samenhang tussen de SDGs.

Deze blog is op 23 augustus geplaatst op SDG-Nederland.


Blog 39 – De eigenschappen van ons lichaam zijn sterk vervlochten. Als we een algehele verbetering van onze gezondheid nastreven, werkt een integraal plan het best. Dit beeld is goed bruikbaar om iets meer van de SDG-aanpak te snappen.

De regeringsleiders hebben op 25 september 2015 niet alleen de 17 doelen en 169 subdoelen vastgesteld. De Agenda 2030 bevat veel relevante teksten, die nu eenmaal minder de aandacht trekken dan de SDGs zelf. Bij het implementeren van de SDGs moeten die teksten wel worden meegenomen. Een van de bekendste teksten is dat de 17 doelen weliswaar op zichzelf staan, maar dat de realisatie daarvan niet in 17 silo’s maar juist integraal, ondeelbaar en onderling coherent succesvol wordt.

Ik heb veel indrukwekkende plaatjes gezien van 256 mogelijke lijntjes tussen de 17 doelen (bij de 169 subdoelen wordt het een te vol bord spaghetti). Die verbanden kunnen in mondiaal, continentaal en/of nationaal verband positief, neutraal en negatief uitpakken. De internationale wetenschap en onze eigen kennisinstellingen zijn hiermee bezig. Omdat het de uiteindelijke coherentie van de besluitvorming zal verbeteren steun ik dit van harte.

De samenhang tussen de SDGs

Naast de grote verbanden is het ook wel eens verstandig de uitleg wat dichter bij huis te halen, bijvoorbeeld bij ons eigen lichaam. Stel er komt een persoon met allerlei pijnklachten bij de Eerste Hulp. Zo op het eerste gezicht is er ook wel wat aan de hand: de patiënt zakt door de knieën van het overgewicht, is steeds buiten adem tussen het roken door, heeft een paar lelijke huidwonden en ruikt sterk naar de alcohol. De eerste gedachte van de dienstdoende arts kan zijn om de patiënt naar huis te sturen met het advies minder te eten, roken , vechten en drinken. Dat dit advies op weg naar huis al vergeten zal zijn, staat als een paal boven water.

Wat nu als de dienstdoende arts besluit de patiënt eens van alle kanten te laten onderzoeken in een team? Dan kan er zomaar uitkomen dat er op het tweede gezicht veel meer aan de hand is: lekkage van een hartklep, aangetaste longen door slechte luchtkwaliteit in de directe woonomgeving, achterstallig gebitsonderhoud door onderverzekering, weinig inzicht in goede voedingsgewoonten, langdurige werkloosheid en sociaal isolement.

“Naast de grote verbanden is het ook wel eens verstandig de uitleg wat dichter bij huis te halen, bijvoorbeeld bij ons eigen lichaam”

Op basis hiervan kan een breed behandelplan worden opgesteld om van de patiënt binnen anderhalf jaar een gezond, goed functionerend persoon te maken. Daarvoor is van belang dat alle disciplines meewerken en dat naast het ziekenhuis de zorginstanties en de gemeente aan boord komen. Met die laatste zin hebben we ook de 17e SDG de revue zien passeren.

Hiermee is niet alleen op kleine schaal de samenhang der dingen aangetoond, maar kan ook de grootschalige samenhang tussen SDGs van dit voorbeeld profiteren. De hoeveelheid en kwaliteit van zuurstof, water, brandstoffen en voedingsstoffen moeten niet groter of geringer zijn dan wat er voor de omlopen in het lichaam nodig is. Het is hier meesterlijk op gebouwd, maar toch is er veel zorg nodig. In het macro plaatje komt het marktmechanisme meestal als beste systeem naar voren drijven, zij het dat daar niets goed verloopt zonder continue correcties van marktregelaars en -meesters. Sinds twee jaar hebben zij het prachtige SDG-besluit onder hun hoofdkussen liggen.

 

 

 

 

 

SDG Food Initiative

It is widely known that transformation of the agri-food system is crucial to achieve the Sustainable Development Goals (SDGs). This point is stressed by the Food and Agriculture Organization (FAO) of the United Nations. The Director General, José Graziano da Silva states: ‘The SDGs are interlinked and interdependent. But SDGs 1 [poverty] and 2 [hunger] are particularly central to achieving the overall agenda. Many of the goals, such as health and education, cannot be achieved without Zero Hunger’. Hans Eenhoorn of Worldconnectors, former Vice President of Unilever (Foods) and member of the United Nations Task Force on Hunger puts it as: ‘We cannot accept a world in which one billion wealthy people are getting sick from over-consumption (obesity, diabetes, cardiovascular diseases etc.) whilst simultaneously one billion people are starving from food shortages, rendering so many physically and mentally incapacitated’.

Table: an overview of the food related SDGs.

SDG 2 End hunger, achieve food security and improved nutrition and promote sustainable agriculture
2.1 End hunger and ensure access to safe, nutritious and sufficient food
2.2 End all forms of malnutrition
2.3 Double the agricultural productivity and incomes of small-scale food producers
2.4 Ensure sustainable food production systems and implement resilient agricultural practices that increase productivity and production
2.5 Maintain the genetic diversity of seeds, cultivated plants and farmed and domesticated animals and their related wild species
SDG 12.3 Halve per capita global food waste at the retail and consumer levels and reduce food losses along production and supply chains, including post-harvest losses

The Dutch government, private sector and civil society have taken many initiatives to work towards making the food sector more sustainable. The Dutch government highlights the need to address methane emissions and obesity in a CBS report  and its efforts for food security and nutrition in a recent report. The private sector has taken dozens of initiatives, as shown in a report (in Dutch) by food business association FNLI. Civil society, organizations such as Hivos and Fairtrade International are working internationally to tackle hunger, poverty and agricultural sustainability, creating a Food Change Lab and Living Wage Benchmarks respectively.

The need for a Dutch SDG Food Roadmap

Whilst ambitions are high, we lack a clear policy vision, which includes a roadmap, an overview of initiatives, a monitoring system. The roadmap should give parties active in the food sector a clear idea of which actions should be taken, by when and whom. An overview of initiatives should show the gaps or successes and prevent complacency. A monitoring system should track progress and stimulate new activity where needed. A fine example of a roadmap for the energy sector for 2030 is Het Nationale Energie Akkoord. Without the policy vision, the Netherlands holds a short-sighted agenda to tackle the global food related SDGs.

The launch of the SDG Food Initiative (SFI)

HAS Hogeschool, True Price and Worldconnectors aim to contribute to the development of the SDG 2 policy vision using their expertise and leverage through the SDG Food Initiative (SFI). At the end of 2016, 40 food sector representatives stressed the need for this initiative at Transform Your World. Now, SFI is being carried forward through a dialogue with representatives of the sector on creating the policy vision. There are multiple ways to become involved:

Create a profile and upload your food related initiatives on the SDG Gateway:  a ‘go to’ environment where Dutch SDG initiatives can be captured and found.

Support initiatives or seek sector expertise, reach out to Rosalie de Bruijn through [email protected].