Tag Archief van: Ecosystemen

SDG Interview Louise Vet: Samenwerken met de biologische cyclus

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel licht Louise Vet het belang en de rol van ecologie binnen de SDGs toe. Welke uitdagingen staan Nederland te wachten op dit gebied? Hoe is het gesteld met onze bodems en ons water? Louise Vet is directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en ze is hoogleraar evolutionaire ecologie aan Wageningen University.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

De SDGs zijn explicieter, met uitgebreide targets die meetbaar zijn. Daarnaast is ook het optimisme van het bereiken van de meeste MDGs meegenomen in de SDGs. Men kan zien dat er verbetering is opgetreden. Ik vind het ook heel goed dat deze doelen nu door heel veel landen en bedrijven, eigenlijk de hele gemeenschap, zijn omarmd. De doelen liggen nu ook dichter bij het publiek.

Waarom wil het NIOO-KNAW bijdragen aan het behalen van de SDGs?

Het NIOO-KNAW (hierna: NIOO) is een ecologisch instituut, wij bestuderen hoe de natuur functioneert. Wij zeggen altijd: als wij met onze economie niet passen in de economie van de planeet dan gaat het overal mis. Zeker met verschillende van de SDGs. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ecosysteemdiensten dan wordt de noodzaak snel duidelijk. De natuur levert ons gratis en voor niets diensten waardoor wij voedsel kunnen produceren, waardoor wij schoon water hebben, waardoor er duurzaam geproduceerd kan worden, enzovoort. Die diensten, oftewel goed functionerende ecosystemen moeten wel in stand worden gehouden. Voor ecologen zijn deze SDGs dus eigenlijk hele logische doelen.

Hoe draagt het NIOO bij aan het behalen van deze doelen, en welke doelen?

Als we bijvoorbeeld kijken naar SDG 6: schoon water en goede sanitaire voorzieningen, dan kijken vanuit het NIOO allereerst hoe de natuur dat doet en hoe je daar gebruik van kan maken. In Nederland doen we met onze aquatische afdeling veel onderzoek aan oppervlaktewater, hoe dat ecosysteem werkt en hoe we dat schoon en goed functionerend kunnen houden zodat je bijvoorbeeld geen last krijgt van toxische algen. We hebben vastgesteld dat er veel medicijnresten in het Nederlands oppervlaktewater zitten. Die stoffen hebben allerlei negatieve effecten, het verstoort bijvoorbeeld de communicatie tussen allerlei plant- en diersoorten bestaat zien we hele negatieve effecten bij soorten die daar niet tegen kunnen. Zelfs de goede waterzuivering in Nederland weet niet exact hoe ze hiermee om moeten gaan. Wij hebben vervolgens ontdekt hoe we dit op een innovatieve manier kunnen oplossen, namelijk mét de natuur.

Al bij de nieuwbouw van ons instituut zijn er in het gebouw allerlei technieken verwerkt om duurzamer met grondstoffen om te gaan. Zo is er een nieuw decentraal sanitair systeem ontwikkeld met de ambitie om al het afvalwater decentraal te zuiveren. We hebben vacuüm toiletten en we spoelen met grondwater, niet met drinkwater. Daarna gaat het naar een vergister en maken we er biogas van. In de vloeistof die overblijft zitten alle goede en deels schaarse voedingsstoffen zoals fosfaat. Dat is geen ‘afval’ maar – binnen de biologische cyclus – voedsel voor andere organismen zoals bijvoorbeeld algen. Dus hebben we een algen fotobioreactor gebouwd waarin algen groeien, deze stoffen opnemen en het water zuiveren.  We hebben tegelijkertijd ontdekt dat we met dit systeem ook vervuilende resten van geneesmiddelen kunnen verwijderen. Met dit onderzoek naar het sluiten van de water- en nutriëntenkringloop zijn we bezig met SDG 6. Dat doen we in samenwerking met vele partners, ook internationaal. Zo is er al samenwerking met de universiteit in São Paulo en gaan we pilots bouwen in New Delhi om het ook daar toe te passen.

Met al ons onderzoek naar de bodem dragen we ook bij aan verschillende andere SDGs. De bodem is verschrikkelijk belangrijk voor mens en natuur. Zonder een goede bodem wordt water niet goed gezuiverd en kunnen gewassen niet goed groeien. Binnen een circulaire economie heb je de technische cyclus en de biologische cyclus. Bij deze laatste is de bodem cruciaal. Grondstoffen dienen in de cyclus te worden gehouden: planten nemen die voedingstoffen op uit de bodem, worden zelf weer gegeten maar die voedingstoffen moeten allemaal weer terugkeren in de bodem. Wat wij doen met onze reguliere landbouw is onvoldoende circulair. We halen nu nog te veel uit de bodem en denken dit te kunnen oplossen met kunstmest. Maar het gaat om veel meer dan wat daarin zit (P, K, N). Een levende bodem heeft ook koolstof en micronutriënten nodig. Uitputting van de bodem is wereldwijd een groot probleem aan het worden. Als we toe willen naar een duurzame bio-based economie zullen we de biologische cyclus echt moeten gaan sluiten.

Welke successen zijn er reeds behaald op het gebied van de SDGs?

Een goed voorbeeld is Nature4Life waar we met het NIOO ook aan bijdragen. Met Nature4Life willen we de ecologie en de biodiversiteit centraal zetten. Nature4Life is een bottom-up proces geweest van vele onderzoekers op het gebied van ecologie en biodiversiteit. We laten daarin zien wat de impact en het belang van ecologisch onderzoek is voor de economie en de maatschappij.

Ecologische kennis zal met de toenemende bevolkingsgroei steeds belangrijker worden om onze planeet leefbaar te houden. Wanneer vroeger een stuk landbouwgrond was uitgeput en niet meer rendabel was, ging men gewoon een stuk verderop landbouw bedrijven. Met de huidige 7 miljard mensen en het verwachtte aantal waar we wereldwijd naartoe gaan is dat gewoon niet meer mogelijk. Daarom is het heel goed dat er nu meer aandacht voor ecologie is.

Welke kansen liggen er nog voor de Nederlandse wetenschap in het algemeen om verder bij te dragen aan het behalen van de SDGs?

Die kansen zijn er volop. Neem bijvoorbeeld water. Alle partners binnen de watercoalitie, dus bijvoorbeeld de waterschappen, de onderzoeksinstituten en de watermanagers beginnen nu in te zien dat we het niet alleen moeten hebben van grootschalige infrastructurele waterprojecten. We staan natuurlijk bekend om onze dijken en andere grote waterwerken. Maar men begint nu in te zien dat we ook naar de waterkwaliteit moeten kijken. Er is wereldwijd een tekort aan bruikbaar zoetwater. Schoon water is nog erg onderbelicht, bijvoorbeeld ook in de financiering van onderzoek.

Er zitten steeds meer vervuilende stoffen in ons oppervlaktewater zoals medicijnresten en pesticiden.

Ook in Nederland staan we voor de een enorme uitdaging om ons drinkwater schoon te houden. Er zitten steeds meer vervuilende stoffen in ons oppervlaktewater zoals medicijnresten en pesticiden. Daar zit bijvoorbeeld ook antibiotica van vee tussen, dit kan weer invloed hebben op de resistentie van gevaarlijke bacteriën. Dat oppervlaktewater komt op een gegeven moment in ons grondwater terecht en kan daar ons schone drinkwater bedreigen. We moeten nu ingrijpen en de kennis die we hiervoor ontwikkelen ook in het buitenland inzetten. Dan staan we niet alleen bekend om onze strijd tegen de stijgende zeespiegel, maar ook om onze duurzame manier van het schoonhouden van ons drinkwater.

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Op het gebied van water is er gelukkig al heel veel aandacht in de SDGs. Niet alleen de ecosystemen en het drinkwater staan vermeld, ook de oceanen staan apart vermeld. De bodem, als basis voor een duurzame circulaire en biobased economie, had wat mij betreft ook nog apart benoemd mogen worden.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Natuur.

De natuur ligt ten grondslag aan alles en moet verbeterd zijn in 2030. We moeten toewerken naar een letterlijk groenere planeet.

SDG Interview Dick Koelega: De Tesla van de eiwitproductie

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Dick Koelega aan het woord. Dick Koelega is filosoof en senior adviseur strategie bij het ministerie van Economische Zaken. Hij legt uit dat de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) fundamenteel zijn.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen? 

Er zijn twee goede dingen aan de SDGs die opvallen. Allereerst zijn het niet alleen meer doelen voor ontwikkelingslanden, maar ze gelden voor alle landen. Ze beogen een transitie naar een wereld die duurzaam is en binnen de randvoorwaarden van de draagkracht van de aarde blijft. Het tweede goede is dat ze een aantal zaken bij elkaar brengen die voorheen nogal los georganiseerd waren. Zo had je in het verleden een derde wereldbeweging, een milieubeweging, een beweging voor het opheffen van armoede, een natuurbeweging et cetera. Die streefden allemaal primair hun eigen doelen na. Door de SDGs worden ze uitgenodigd om meer te gaan samenwerken. Een ander sterk punt is dat de SDGs niet meer alleen door diplomaten en ambtenaren zijn voorbereid, maar ook door mensen uit het bedrijfsleven en de civil society.

Waarom vindt u de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) zo belangrijk?

Ze zijn belangrijk omdat ze fundamenteel zijn. Zonder klimaatstabiliteit lukt het niet de anderen doelen te realiseren, zoals economie en voedselzekerheid. Klimaatverandering kan leiden tot schade aan gebouwen en infrastructuur, meer migraties en sociale spanningen. Dat is niet gunstig voor een economie. Van fundamenteel belang is ook dat we onze ecosystemen veerkrachtig houden. Als landbouwgrond wegspoelt doordat er niet genoeg wortels meer zijn om de aarde vast te houden en als er te veel bijen sterven door moderne gewasbeschermingsmiddelen, zullen voedseltekorten ontstaan. Als er economische problemen en voedselschaarste ontstaan, kan het ook lastiger worden te werken aan vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het is dus belangrijk om bij het werken aan de SDGs ook op die onderlinge randvoorwaardelijkheid te letten.

Waarom heeft u ervoor gekozen om hier ook tijdens uw werk mee bezig te zijn?

Het ministerie van Economische Zaken staat aan de lat om bij te dragen aan een groot aantal SDGs. Ik vind het belangrijk om mijn collega’s te helpen na te denken over die samenhang ertussen. Zodat we bij onze inzet voor het verkleinen van onze ecologische voetafdruk ook andere doelen bevorderen, zoals werk, huisvesting en gezondheidszorg. Daar zet ik me in mijn werk graag voor in.

Hoe werkt u bij het ministerie van economische zaken aan deze doelen?

Ik ben als adviseur strategie onder andere betrokken bij het projectteam dat tot taak heeft het aantal elektrische auto’s in Nederland snel uit te breiden, inclusief de laadpalen en de hele infrastructuur die daarbij hoort. Ik probeer de leden van het team ervan bewust te maken dat een elektrisch wagenpark en al die oplaadpalen als we niet oppassen weer een hele grote ecologische voetafdruk kan gaan hebben. Namelijk als we daar weer heel veel grondstoffen gaan gebruiken zoals fossiele plastics en grondstoffen uit conflictgebieden. Als we niet tegelijkertijd de omslag maken naar een circulaire aanpak en enkel nog maar groene energie en gerecyclede grondstoffen gaan gebruiken bij elektrisch vervoer dan ontstaat er bij de mijnbouw en de afvalverwerking nog altijd schade aan ecosystemen en de gezondheid van mensen. Als we toch elektrisch gaan rijden, laten we dan meteen materialen gebruiken die bio based zijn en niet uit mijnen in Kongo komen waar kinderen het werk doen.

Welke kansen liggen er nog voor Nederland om aan deze doelen te werken?

Ik zie enorme kansen voor Nederland. Nederland doelt er goed aan niet meer te willen concurreren op bulk en prijs. Chinezen en Brazilianen kunnen dat veel beter dan wij. Wij moeten het in de toekomst hebben van gespecialiseerde producten ten behoeve van verduurzaming. Daar zal in de wereld een enorme vraag naar ontstaan om dat alle landen zich op dat gebied zullen gaan ontwikkelen. Het zijn producten die voortbouwen op waar Nederland nu al goed in is, zoals water, voedsel en design en die veel hoogtechnologische kennis en innovatie vereisen. Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Een concreet voorbeeld waar ik aan denk is wat ik de ‘Tesla van de eiwitproductie’ noem. We produceren nu nog heel veel vlees en verdienen daar een boterham mee. Maar ik kan me ook voorstellen dat we in de toekomst onze inventiviteit en investeringen inzetten op het ontwikkelen van een of meer succesvolle bedrijven die op geheel innovatieve wijze plantaardige eiwitten produceren. Die daarbij ecologisch verantwoord en klimaatneutraal zijn en er goed uitzien. Ik hoop dat dát ons nieuwe imago in de wereld wordt.

Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Hoe kan Nederland bijdragen aan het mondiale doel om klimaatverandering aan te pakken?

Nederlanders zijn vanouds goed in het omgaan met schaarse middelen. We hadden altijd al weinig grondstoffen en moesten op een klein stukje grond een hoge productiviteit genereren. Die kennis en kunde kan Nederland ook elders op de wereld heel goed inzetten tegen verdere klimaatopwarming.

Er zal een grote vraag ontstaan in de wereld naar producten die kunnen bijdragen aan het behalen van de SDGs en waar Nederland op kan inspringen vanuit haar eigen kracht. En waar ik dan persoonlijk veel belang aan hecht is: als we dan toch een nieuw product ontwikkelen voor die markt, laten we dan ook meteen proberen zoveel mogelijk SDGs te bedienen.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Geen, het zijn er al zoveel!

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Veranderd.

De verandering gaan namelijk steeds sneller. Steeds meer mensen nemen windmolens en zonnepanelen en eten minder vlees. Maar er moet de komende 13 jaar nog veel meer veranderen.