Tag Archief van: SDGs beyond corona

Dialoog op dinsdag #9: SDG 17 beyond Corona

 

Online, 27 oktober 2020

Moderators: Veronique Swinkels en Alide Roerink

Facilitatoren breakout sessies: Jan Bouke Wijbrandi, Ilyes Machkor, Lynn Zebeda,

Inspiratoren: Awraham Soetendorp, Ralien Bekkers, Sandra van Beest en Louise Vet.

Experts breakout sessies: Sandra van Beest, Caroline van Leenders, Sybrig van Keep, Henry Mentink.

SDG17 beyond Corona

We zijn aangekomen bij de laatste Dialoog op Dinsdag. Het is nummer 9 van de serie SDGs beyond Corona en SDG-17, partnerschappen, staat centraal. Het doel van deze bijeenkomst is het  benadrukken intergenerationaliteit, het onderzoeken wat succesvolle partnerschappen zijn en de belangrijkste highlights van de dialogen omzetten naar actie

SDG 17 gaat over multi-stakeholder partnerschappen en capacity-building.

Vraagstelling van de bijeenkomst: hoe kunnen we zorgen voor het ontstaan van meer partnerschappen die ‘silo’ en generatie-overstijgend zijn. Wat zijn kenmerken van geslaagde partnerschappen.

De Feather Ceremony

Wat vraag deze tijd van Corona van inter-generaliteit? Vandaag voeren we samen een belangrijke ceremony uit die het belang van integeneraliteit benadruk. Awraham Soetendorp overhandigt in deze ceremony een adelaarsveer aan Ralien Bekkers. Het is een ceremony waarvan de oorsprong ligt bij native Americans, een bijzonder moment die plaatsvond als ouderen en jongeren elkaar ontmoetten. Bij het overhandigen van de prachtige Adelaarsveer aan een jonger iemand wordt een belangrijke levensles gedeeld.  Er wordt een verhaal gekozen waarvan de verteller wil dat het in de harten van iedereen wordt meegedragen. En bij het ontvangen van de veer wordt de jongere gevraagd een belangrijke droom te verwoorden. ‘Vertel ons je droom, wat bezielt je’. Na dit prachtige gesprek tussen Awraham en Ralien gingen we twee-aan-twee uit elkaar om zelf ervaringen en dromen aan elkaar door te geven. Na afloop werden in de chat de volgende woorden gedeeld; herkenning, verbinding, positief, warmte, vertrouwen, spiegel.

Ter inspiratie vertelde Sandra van Beest over haar ervaringen met partnerschappen. Sandra is Worldconnector en Earth Charter bestuurslid. Ze heeft het bedrijf The Social Handshake opgericht, een social enterprise met het doel ‘goed doen makkelijker te maken’.

Om haar ervaringen met partnerschappen in te leiden begon Sandra eerst met een kort overzicht van haar persoonlijke reis. Sandra komt uit de NGO sector. Een van de barrières die ze vaker tegenkwam in deze sector is dat mensen continu op zoek zijn naar financiering. In een poging om de wereld van de financiën beter te begrijpen is Sandra strategie consultant geworden bij Boston consultant group. Hier was ze niet helemaal op haar plekje en merkte ze dat ze hier niet meer de uitdaging kreeg om echt iets voor de wereld te doen. Het was hoog tijd dat ze daar verandering in bracht. Door gesprekken met collega’s en vrienden merkte ze dat wel meer mensen ‘meer’ zouden willen doen. Mensen zijn nou eenmaal goed en misschien kan goed doen makkelijker gemaakt worden. Hier kwam het idee van The Social Handshake uit voort. Door middel van loongiften makkelijker te maken, creëert deze organisatie een laagdrempelige manier om te blijven bijdragen.

The Social Handshake werkt inmiddels samen met een groot aantal partijen. Wat centraal staat bij deze partnerschappen is iedereens wil om goed te doen. Het draait niet om resultaten en engagement, eerder om wat de intrinsieke motivatie is van mensen en bedrijven om hier aan mee te willen doen. Natuurlijk zijn er altijd voorlopers nodig, mensen die de nieuwe wegen bewandelen, maar macht ligt bij de massa’s. Hoe makkelijker wij het mensen maken om mee te kunnen doen, hoe meer effect je dan ook zult hebben.

In elk bedrijf zijn er mensen die iets voor een goed doel doen, in de vorm van donaties of vrijwilligerswerk. Sandra denkt dat het nodig is om meer mensen te betrekken zodat er geen eilandjes vormen. Ten tweede, is het nodig om te blijven denken over de efficiëntie van het project en niet de partnerschap daarboven te zetten. Het is belangrijk om zich af te vragen of dingen echt een meerwaarde hebben of alleen ten goede van het team en de partnerschappen werken.

Louise Vet was tot kort directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie. Ze is nu werkzaam als professor evolutionaire ecologie aan de Universiteit Wageningen. Louise is voorzitter van Urgenda en ze is Worldconnector. Ze is betrokken geweest bij verscheidene samenwerkingen voor de biodiversiteit in Nederland. 

Louise is ecoloog. Hiermee doelt ze dat ze kijkt naar hoe de natuur werkt. De huidige economie van de natuur die we zelf hebben gebouwd, is alles behalve harmonieus. We hebben een erg destructieve economie waar we op alle fronten de gevolgen van zien. Als we kijken naar de hele biosfeer, de planeet en de biodiversiteit daar op, dan zien we dat we ongelooflijk vernietigend bezig zijn. Het is een globaal probleem. Als we naar de SDGs kijken, bijvoorbeeld, dan kunnen we zeggen dat maar liefst veertien SDGs afhankelijk zijn van die biodiversiteit. Dit begint langzaam bij mensen door te dringen, maar het is erg lastig daar verandering in te brengen.

Louise kwam er al snel achter dat vanuit de onderzoek, met data in hand, roepen dat het slecht gaat, het probleem niet zal oplossen. In plaats daarvan moet het gezien worden als een maatschappelijk probleem. In 2017, heeft Louise een brede coalitie opgebouwd. Deze is vanuit de wetenschap begonnen en kwam al snel in samenwerking met de agro-keten, boeren, natuur en milieu organisaties, NGOs, retail en had als doel om een gesprek over de toekomst aan te gaan. De centrale vraag is: hoe kan jij je inzetten om die biodiversiteit van verlies naar herstel om te keren? Met een bottom-up initiatief, zonder de overheid, heeft dit gesprek geleid tot het Deltaplan voor biodiversiteitsherstel. Nu is deze samenwerking enorm gegroeid, heeft het meer dan 100 partners en ook de overheid is inmiddels betrokken geworden.

Door het traject van deze coalitie heen hebben ze vijf succesfactoren voor partnerschappen geïdentificeerd. De eerste daarvan is gedeelde waarde. Het droombeeld van Nederland, een stip op de horizon waar iedereen naartoe werkte, was essentieel voor deze samenwerking. Ten tweede, is het belangrijk om te kunnen redeneren, niet vanuit eigen belang, maar, vanuit die van een ander. Ze hadden destijds een oefening gedaan waar je van elkaar opschreef waarom de ander bij deze coalitie betrokken waren. Later, met elkaar in gesprek, zie je dat je vaak verkeerd redeneert. Door middel van dit proces begrijp je elkaars belangen veel beter en bouw je wederzijds respect en interesse op.

Het energie akkoord van 2015 liet zien hoe het niet moest; niet iedereen zat aan de tafel en niemand liep er tevreden van weg. Het is belangrijk om op zoek te gaan naar waar je samen mee verder komt. Wat bind je in plaats van hoe verschillen jullie? Olifanten in de kamer moeten zeker besproken kunnen worden, maar hier kunnen aparte sessies aan gewijd worden. Iets dat veel makkelijker zal gaan als je respect voor elkaar hebt en hebt leren luisteren.

Helaas zien we dat er nog heel veel polarisatie plaats vindt, tussen de boeren, maar ook op grotere schaal in de samenleving, nog meer nu, later in de Corona crisis. Covid-19, maar ook de verkiezingen in Amerika laten zien dat we toch terug moeten naar met elkaar praten, verbintenis opzoeken.

Ten slotte wees Louise op het belang van het integreren van de financiële sector in partnerschappen voor de volgende twee redenen. Ten eerste hebben zij erg veel macht in onze hedendaagse samenleving. Ten tweede en hier op voortbouwend is het tijd dat deze macht gebruikt wordt om herstel en behoud van biodiversiteit als een prioriteit te stellen. Louise stelt voor om dit op een manier te doen waar bedrijven die een steentje bijdragen beloond worden, in plaats van het huidige systeem waar alleen bedrijven die het erg slecht doen daarop gestraft worden. Laat het bijdragen aan biodiversiteit een meetstaaf zijn voor een goeie onderneming.

Voordat deelnemers werden verdeeld onder de verschillende break-out groepen nam Veronique Swinkels ons nog door een synthese van afgelopen dialogen.

Er zijn de afgelopen maanden acht dialogen geweest die uit een enorm ecosysteem hebben kunnen putten bij Earth Charter en Worldconnectors.

Tijdens deze dialogen stonden 4 vragen centraal:

  • Hoe nemen we systemische belemmeringen voor inclusieve en groene groei weg?
  • Hoe versterken we de SDG-ecosystemen zodat verandering mogelijk wordt?
  • Wat kan de rol van Worldconnectors en Earth Charter zijn?
  • Wat zijn mogelijke icoon-projecten?

We hebben als team de verslagen van alle dialogen doorgenomen en hebben het volgende verbindingsmodel gevonden. Door de dialogen heen hebben de inspiratoren ons verteld dat er systeemveranderingen nodig zijn om een groen, sociaal en leefbaar toekomst te creëren. De oplossingen hiervoor kwamen vanuit vier verschillende hoeken:

  • kennis en respect voor de aarde,
  • nieuwe economische modellen & inzet technologie en nieuwe ondernemerschap,
  • onverwachte samenwerkingsverbanden en integrale benadering
  • draagvlak, gedeelde belangen en rechten, burgerparticipatie

Met dit model in de hand werden deelnemers verdeeld in vier thematische breakout sessies. In iedere sessie was iemand aanwezig met veel kennis op het domein van het bouwen van partnerschappen.

De thema’s:

  1. Inclusieve energie transitie
  2. De toekomst van Biodiversiteit
  3. De kracht van coöperaties
  4. De waarde van water

In deze break-outs keken we naar de partnerschappen. Hoe staan ze ervoor ? Welke rol kunnen wij aannemen als groep en welke icoon-projecten kunnen we hier voor bedenken?

Na een halfuur in de break-out groepen werd er in plenaire gevraagd naar een korte terugkoppeling over wat er besproken is. De centrale vragen: welke partnerschappen hebben we nog nodig? Welke icoonprojecten? Tot actie komen?

Voor de sessie over Inclusieve energie transitie gaf Sybrig van Keep de terugkoppeling.

In deze sessie hebben ze de volgende punten besproken: Hoe zorg je je ervoor dat als je partnerschappen wilt aangaan, je de verschillende snelheden kunt overbruggen? Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen betrokken en actief kunnen blijven? Hoe kun je ervoor zorgen dat de horizon van vijf jaar vooruit inzichtelijk blijft? Jongeren van verschillende sectoren met elkaar in contact te brengen kwam op als een idee actie te stimuleren.

Verslag van de Break-out sessie:

  • De nadelen van de manier waarop naar het energie-akkoord is toegewerkt worden gedeeld. ‘”Het was geen succes.” De uitvoering werd veelal gedelegeerd aan andere mensen in de organisaties dan die het plan hadden opgezet, maar die mensen waren niet gemotiveerd.
  • Je hebt allianties met NGO’s en publiek-privaat, privaat-privaat en multilateraal. Voordeel: toegang tot financiën en veel kennis, creatieve oplossingen. Ieder kan voor zijn eigen legitimiteit blijven staan. Nadeel: er treedt een vervaging op, wie bepaalt wat, en dat sommige partijen zich niet meer herkennen in het geheel.
  • Culturele verschillen (tussen bedrijven en NGO’s bijvoorbeeld) kan behoorlijk belemmerend zijn. Men moet een eigen belang inleveren voor het gemeenschappelijk belang.
  • Accepteren dat er een kerngroep, volgers en freeriders zijn. Kern bepaalt beleid, dan volgers die meedenken op projecten en freeriders, mogen meedoen maar moeten zich committeren aan doelen.
  • Er zit frictie tussen samenwerken en concurrentie.
  • De kunst van het niet-weten en niet-begrijpen. Als we daar naar op zoek gaan dan komen we achter wat er nodig is.
  • En hoe brengen we waarden om in actie? Waar kunnen we in onze omgeving verandering brengen?
  • Voor zuidelijk halfrond is energie ook erg belangrijk is. Partnerschappen zijn essentieel voor aanbieden van hulp. Creatieve mogelijkheden zoeken voor partnerschappen in Corona-tijd.
  • Hoe kunnen we iedereen meenemen in de energietransitie? Energietransitie biedt een kans om iedereen mee te nemen. In NL en ook andere landen.
  • Kan je een onderwerp bedenken waar je gedeelde waarden hebt. Dan krijg je een grotere groep die zich zou kunnen verbinden. Te groot thema, zakt het weg en dan krijg je verschillende snelheden. Knip grote onderwerp in kleine issues.

Voor de sessie over de toekomst van biodiversiteit sprak Louise Vet.

We hebben het gehad over vooroordelen waar je overheen moet komen om samenwerking aan te kunnen gaan. We hebben het gehad over landbouw als destructie factor en over hoe we de toekomst naar het heden kunnen brengen. Hoe kunnen we het overheersende oude beeld van de agricultuur veranderen? Hoe krijgen we de voorlopers meer in beeld? Het groot worden van iets is vaak een optelsom van veel kleine initiatieven. Hoe versterken we de positieve beelden?

Verslag van de break-out groep:

  • Schort vooroordelen op en werk ook samen met onvermoede partijen
  • In het economisch systeem nemen we een voorschot op de toekomst (bv met de
    schuldenberg); in het ecologisch systeem kan dat niet straffeloos. Stem deze systemen beter op elkaar af en kijk naar nieuwe economische modellen. (Ref: Jack Cox, de Vlindereconomie, van groei naar ontwikkeling, 2019)
  • De grote agenda is ook een optelsom van vele kleinere maatschappelijke initiatieven (zoals de bijenhouder, de ecologische landbouw). Dit versterkt ook maatschappelijk draagvlak voor de grotere agenda.
  • Heb een internationale blik. Let op China als een groot land dat veel impact kan hebben, een agenda ontwikkelt en een grote onderzoekscapaciteit heeft (‘Er zijn ook groene chinezen’).
  • Het is belangrijk het frame van onze landbouw en voedselvoorziening te veranderen en oude beelden te vervangen die (ook nu weer bij jonge boeren) moeilijk weg te krijgen zijn.
  • Ontwikkel en steun concrete initiatieven als kweekvlees en ‘melkbrouwerijen’.
  • Het SDG Spotlight Report (SDG 10 en 15) is een waardevol instrument om kritisch
    te rapporteren over de voortgang van deze SDGs.
  • SDG Nederland lobbyt voor een duurzaam regeerakkoord, met als inzet om de
    SDGs het kader te maken voor overheidsbeleid.

Voor de sessie over de waarde van water sprak Alide Roerink.

Vanuit verschillende perspectieven hebben we naar de hele wereld van water gekeken. We hebben gekeken naar het bekijken van stroomgebieden als persona, dat we niet alleen aan mensen en sectoren denken maar ook aan de polder zelf. We keken naar de interacties tussen water en land; hoe als bomen verdwijnen ook het water verdwijnt. We hebben gekeken naar het belang van taal en hoe deze verbindend kan werken.

Verslag van de sessie: welke lessen zijn er te leren op basis van ervaringen en inzichten opgedaan in samenwerkingsverbanden voor waterdoelen? Waterdoelen als ‘toegang tot schoon drinkwater’, ‘drinkbare rivieren’, ‘water als publiek goed/common’, ‘vitaliteit van water’ etc.  :

  • In het plenaire deel van de dialoog noemde Louise Vet ‘polderen 3.0’ als een belangrijke succesfactor bij partnerschappen voor biodiversiteit. Een succesfactor voor samenwerking voor waterdoelen is water te beschouwen als actor, oftewel als ‘stakeholder’ of ‘rechtspersoon’.
  • Over grenzen van landen kijken naar stroomgebieden, als één integraal levend geheel. Een mooi voorbeeld is de samenwerking tot stand gekomen langs de Rijn met als doel de zalm weer terug te laten komen, dat gebeurde eerder dan verwacht omdat landen gingen samenwerken met het stroomgebied als ‘persona’;
  • Ook de wijsheid van water zien;
  • Partnerschap tussen Water en Land, met Wangari Maathai (Green Belt Movement) als inspiratiebron. Wangari maakte zichtbaar dat met het verdwijnen van bomen door ontbossing in Kenya ook het water verdween en dat met het planten van bomen het leven in de bodem en het water en de biodiversiteit toenam etc.;
  • Streven naar Community Based oplossingen;
  • Water (toegang tot water) is bron van conflict, met het Midden-Oosten en rivier de Jordaan als een van de voorbeelden.
  • In sommige landen van het Midden-Oosten is water duurder dan olie. Wat doet dat met mensen? Kijken we wel voldoende naar het individu? We kijken meer naar structuren (politiek, ngo’s, financiers) in plaats van mensen en hun dagelijks leven. Cruciaal is een taal te vinden – en vertaalslagen – die verbindend is en alle lagen / sectoren en vooral alle mensen bereikt en raakt, omdat het om bewustwording gaat;
  • In het M-O worden positieve en succesvolle initiatieven genomen die verbindend en vreedzaam zijn, door EcoPeace. Het werk van EcoPeace is niet onopgemerkt, maar krijgt helaas onvoldoende financiering van landen als de VS (sinds Trump) en ook Nederland. Vorig jaar is EcoPeace gevraagd de Veiligheidsraad te openen met het verhaal over de Jordaan als positieve bijdrage aan vrede. Succesfactor daar is burgemeesters te laten samenwerken;
  • Religies bij elkaar brengen voor de waterdoelen is van cruciaal belang, dat gebeurt binnen GIWA met mooie resultaten in India bijvoorbeeld, ook daar zou meer financiering voor moeten komen door landen als Nederland, Noorwegen, Denemarken en vandaaruit verbreden met andere landen. De Ganges als actor en stroomgebied staat centraal, waaraan 1 miljard mensen leven;
  • De spirituele betekenis van water is van belang;
  • “Meaningful Interaction” tot stand brengen, dat lijkt wel een mooie rode draad in ons gesprek.

Gedurende deze break-out sessie werd nagedacht over de mogelijkheid om op dit thema een werkgroep op te richten. De deelnemers zien graag een follow-up.

Voor de sessie over de kracht van coöperaties sprak Henry Mentink.

We hebben gesproken over een ander woord voor partnerschappen, namelijk gemeenschapsvorming. Wat we vaak missen als mensheid is échte onderlinge samenwerking. Gemeenschapsvorming op het laagste niveau. Gemeenschapsvorming is ook binnen de VN ter sprake gekomen als een van de kritische factoren om de SDGs te kunnen laten slagen.

Na de verslagen van de break-outs sloot Veronique Swinkels dit mooie evenement  af met een bedankje aan alle inspiratoren, facilitatoren, organisatoren en deelnemers van afgelopen dialogen.

Mijn dank gaat uit naar iedereen die de Dialoog op Dinsdag mede mogelijk heeft gemaakt: Adrie Papma, Alide Roerink, Ankie Petersen, Ashraf Hachouch, Awraham Soetendorp, Caroline van Leenders, Daniellle Hirsch, Douwe van der Stroom, Emma Broholm, Emma van der Steen , Frans Versteeg, Geerte Rietveld, Gerben van Straaten, Guiseppe van der Helm, Ignaz Anderson, Ilyes Machkor, Jade Peters, Jamilla Meischke, Jan Bouke Wijbrandi, Jan Pronk, Jan van de Venis, Jetteke van der Schatte Olivier, Kirsten de Mik, Li An Phoa, Louise Vet, Marleen Selten, Michel Scholte, Natascha Kooiman, Peter Knip, Ralien Bekkers, Rob van Tulder, Roel van den Sigtenhorst, Roos Marieke Oosting, Sander van ’t Foort, Sandra van Beest, Simone Filippini, Teresa Fogelberg, Thaddeus Anim-Somuah, Veronique Swinkels, Willem Ferwerda, William van Niekerk, Wim Oolbekkink.

Dialoog op dinsdag #7: SDG 4 en SDG 14 beyond Corona

Dialoog op dinsdag #7: SDG 4 en SDG 14 beyond Corona

Online, 29 september 2020

Moderator Alide Roerink (Earth Charter Nederland) en Veronique Swinkels (Worldconnnectors)

Facilitatoren breakout sessies: Jan Bouke Wijbrandi (Worldconnectors), Sander van ’t Foort (Worldconnectors), Veronique Swinkels (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

Dinsdag 29 september vond er weer een dialoog plaats. SDGs 4 en 14 stonden centraal. Welke invloed heeft Corona gehad op ons beeld van de SDG’s? Heeft de Coronacrisis onze mindset tegenover de SDG’s beïnvloed? Wat zijn de volgende stappen? Tijdens deze dialoog werden we geïnspireerd door Giuseppe van der Helm en Li An Phoa. Caroline van Leenders en Emma van der Steen luisterden en reflecteerden op wat ze gehoord hebben. Met 25 deelnemers zijn we de diepte in gegaan.

Estafette: Bij de vorige, 6de dialoog stonden SDGs 3 en 6 centraal. De punten die er in de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • Het belang van een nieuwe mindset: dat we te maken hebben met een solidariteitscrisis is met de Klimaatcrisis al duidelijk, echter heeft Covid-19 dit nog meer aangekaart. Het heeft geen zin als mensen alleen hun eigen doelen behalen. Deze crisis komen we alleen uit door samenwerking. Solidariteit is 100% eigen belang.
  • Covid 19 heeft de wereld 3 stappen vooruit gelanceerd wat betreft digitale ontwikkelingen. Dit biedt grote kansen voor gezondheidssystemen. Hoe kunnen we van deze ontwikkelingen gebruik maken om inclusiever (internationaal) onderwijs, onderzoek en innovaties bewerkstelligen die ook aansluiten en bereikbaar zijn voor low and middle income countries (LMIC)
  • Zonder water geen leven. SDG 6 en SDG 14 hebben een spilfunctie ten opzichte van de andere SDG’s.
  • Er moet dringend iets gedaan worden aan de wereldwijde waterschaarste. Waterpijpleidingen kunnen tekorten opheffen. Het grootste verbruik van zoet water in Nederland zit in de productie van veevoer. Op de korte termijn kunnen gedragsveranderingen enorme impact hebben.
  • Door de belangen van de natuur beter te behartigen en duidelijke rechten aan de natuur te geven, beschermen we onze leefomgeving en die van toekomstige generaties. 
  • Structurele oplossingen vragen om inbreng van diverse bronnen; geschiedenis, inheemse volkeren, buitenlandse context, recht en toekomstdenken.

Bij wijze van ‘incheck’ nam Veronique Swinkels ons mee in een oefening. Geïnspireerd door een vertegenwoordiger van het verzet in Hong Kong, vroeg Veronique de deelnemers om zich te verplaatsen in het leven van een waterdruppel. “Be like water.” Be like water, wat bedoelt hij dan eigenlijk ? Wat doet het met je ? Na een paar minuten als waterdruppel, stroomend door rivieren, in wolken, in de regen, werd op deze ervaring in de chat gereflecteerd.

De volgende reflecties kwamen daar aan bod: mee met de flow, een met de natuur, geen angst, stromend en krachtig.

Alide Roerink legt de verbinding met het Earth Charter:

Een inspiratiebron voor de dialog op dinsdag is het ethische kader van het Earth Charter. Een paar principes uit het Earth Charter, als ethisch kader voor de implementatie van de SDG’s, springen eruit in relatie tot SDG’s 4 en 14:

De preambule van het Earth Charter spreekt over de veerkracht van de levensgemeenschap en over het welzijn van de mensheid, die afhankelijk is van een gezonde biosphere met al haar ecologische systemen.

In het 9de principe van het Earth Charter ‘Maak een einde aan armoede’ staat: garandeer het recht op drinkwater, schone lucht, veilig voedsel onvervuilde grond, beschutting en veilige sanitaire voorzieningen. Het tweede punt gaat meteen over onderwijs: ‘Stel ieder mens middels onderwijs in staat zich te verzekeren van een veilig en duurzaam bestaan’. De link tussen een duurzaam bestaan op deze wereld en onderwijs wordt daarmee duidelijk verwoordt in het Earth Charter.

Inspirator Giuseppe van der Helm: Worldconnector en Earth Charter vriend, Directeur van de coalitie Leren voor Morgen, Coordinator SDG 4 voor de SDG Alliantie.

Onderwijs- wat het is en wat het moet zijn

Over onderwijs heeft iedereen wel een mening- niet gek als je bedenkt dat we er allemaal mee te maken hadden, hebben, of weer mee te maken krijgen via onze kinderen en kleinkinderen. Al die meningen leiden echter zelden tot een nieuwe koers. En dat terwijl er enerzijds toch hele andere inzichten tot ons zijn gekomen, via de praktijk in andere landen of in andere tijden (Montessori, Dalton, Vrije Scholen). Anderzijds lijkt het soms dat de mogelijkheden van het huidige systeem onvoldoende worden benut. Een voorbeeld hiervan is het huidige systeem, dat ooit het Mammoetsysteem werd genoemd. Het grote voordeel daarvan was dat je gemakkelijk kon switchen tussen schooltypes. Na tientallen jaren zien we een splitsing tussen VMBO en HAVO/VWO, en constateren we dat schakelen zo moeilijk is. Duhh- misschien hadden we die muren niet moeten neerzetten?

Of kijk eens naar de Cito-toets- om gelijkheid te bevorderen is het advies van de docent leidend geworden. Nu we constateren dat dit alleen maar tot een grotere ongelijkheid leidt gaan we dit weer enigszins terugdraaien. Vind je het dan gek dat veranderingen als lastig worden gezien?

En dan is er de politiek. Twee jaar geleden vond men het een fantastisch idee om nieuwe leerdoelen voor het PO en VO vast te laten stellen door docenten zelf- let wel, alleen kennisdoelen, geen vaardigheden. Waarbij er zowaar naar de integratie van een aantal vakken gekeken werd. Na het eindrapport, twee jaar later, constateerde de politiek dat er onvoldoende naar vaardigheden was gekeken (duhh), er te weinig docenten bij betrokken waren (maar 150) en er vooral aandacht moest komen voor lezen en schrijven. En om de verwarring die hiermee ontstond te bestrijden, en vooral om de snelheid van verandering eruit te halen, werd er een commissie van wijzen ingesteld..

Een ervaren beleidsmaker in het mbo zei me vorig jaar: “Ons onderwijssysteem is erop ingericht om zoveel mogelijk studenten in zo kort mogelijke tijd tegen minimale kosten klaar te stomen voor een beperkt algemeen niveau.’ Toe ik vroeg wat hij dan voorstelde, zei hij me dat hij de leerling het uitgangspunt moest zijn, niet het systeem. Nu gaan we nog teveel uit van beperkingen, in plaats van vaardigheden. We besteden veel aandacht aan de struikelvakken, in plaats van iemand te laten excelleren op de zaken waar hij of zij goed in is.  Niet gek dat we als land achterlopen in innovatie.

En dan hebben we de olifant in de kamer nog niet genoemd: de omgeving. Want intussen smelt een miljoen ton ijs per minuut, en verdwijnen er 30 voetbalvelden regenwoud in diezelfde minuut. Twee derde van alle landdieren is verdwenen in 40 jaar, en van alle levende zoogdieren loopt nog maar 4% vrij rond. En om de ellende nog groter te maken gebeuren al die veranderingen niet langer lineair, maar exponentieel- iets waar we als soort niet kunnen begrijpen. Zoals we zien met de coronacrisis.

Wat is dan het doel van het onderwijs? Leren als in de 19e eeuw, waarin we opgeleid werden tot brave productiekrachten? Het doel is toch zeker het voorbereiden van onze kinderen op de maatschappij van de toekomst? Niet alleen om een baan te vinden en keurig economisch renderend menselijk kapitaal te vormen, maar ook om zich te ontwikkelen, tot bloei te komen en zich te leren verhouden tot anderen? Denk eens aan al die waterdruppels, die uiteindelijk toch een oceaan worden. En daarbij speelt kennis weliswaar een rol, maar nu die sterk veranderd en overal te vinden is, zijn vaardigheden misschien wel belangrijker. Kritisch denken, waardenbewust zijn, verantwoordelijk handelen, samenwerken, creativiteit, ondernemerschap… Vaardigheden die we in deze tijd goed kunnen gebruiken, zeker als je ziet dat we van die verantwoordelijkheid, dat kritische denken en die samenwerking weinig terechtbrengen.

Duurzaamheid is niet een extra vak, waarmee we in het transactionele model van OCW (en Trump) een ander wat moet inleveren, maar gaat over het voorbereiden van onze kinderen op de toekomst. Duurzaamheid moet onderdeel worden van elk vak, en vak- en leerjaaroverstijgend zijn. We kijken daarbij integraal naar het onderwijs, volgens de Whole School Approach. En de SDG’s vormen daarbij, in ieder geval tot 2030, ons kompas.

De afgelopen 20 jaar is een grassroots beweging ontstaan, voornamelijk via docenten en NME-centra. Al dat enthousiasme wordt vaak getemperd door bestaande structuren, kaders, methodes en verplichtingen. Nu is het zaak om duurzame ontwikkeling met de overheid, ouders, en vooral met schoolleiders en besturen te verankeren in niets minder dan een systeemverandering. Waarbij de tijd dringt. We kunnen jullie hulp daarbij goed gebruiken, en ik ben benieuwd naar jullie gedachten hierover.

Stellingen: Hoe breng je een systeemverandering in het onderwijs tot stand? Wie moeten we daarvoor bellen? En daaronder, over ons: hoe bouw je LvM om van een projectorganisatie tot een beweging voor die systeemverandering?

Inspirator Li An Phoa: Earth Charter Vriendin, Oprichter van Spring College, van Drinkable Rivers. Li an ziet de kwaliteit van water als een indicator van de kwaliteit van leven. Li An maakt wandelingen, van ‘source to sea’, en is een echt buiten mens.

We noemden het net al, de bronnen, de SDG’s en het Earth Charter. Giuseppe noemde ook al het kompas, ook onderdeel van water. Als we dan terug denken aan het kompas, dan is de poolster waar we op navigeren. Bij deze combinatie van “bronnen” en “poolster” kom je bij mij op een drinkbare rivier uit. Als nou de hele wereld, waar iedereen deel  uitmaakt van stroomgebieden, of je nu in de Sahara zit, waar stroomgebieden niet helemaal de zee bereiken, of hier in Nederland waar we het laaggelegenpunt zijn waar al het water naar toe stroomt. Er zijn overal ter wereld stroomgebieden.

Toen ik zelf een rivier af kanoede in het noorden van Canada en de schoonheid heb ervaren van een rivier die helemaal drinkbaar is, ontstond het idee van Drinkable rivers. Toen die rivier nog geen drie jaar later niet langer drinkbaar was, raakte ik doordrongen van de realiteit van de kwetsbaarheid, en onze verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor rivieren. Op dat moment werd er voor mij een persoonlijk kompas geboren.

Ik stelde mijzelf vanaf dat moment in al mijn keuzes de volgende vraag: helpt dit richting drinkbare rivieren, of niet?

Ik denk dat we nu, met Covid-19, in een tijd zijn aanbeland waar niets meer vanzelfsprekend is, waar bestaande gewoontes doorbroken worden. Ik vind dit een veel realistischere staat van zijn, dat we elk moment ververst worden. We moeten iedere keer weer met elkaar op de hoogte zijn van wat de huidige staat is. Dat ververst kijken elke dag, naar jezelf, naar de wereld, naar elkaar, naar de verhoudingen, gericht op de bronnen, vind ik eigenlijk wel iets wakker-makends. We zijn nu in de herfst, en hebben geoefend met op onszelf zijn, in onze kleine werelden en niet langer zo van hot naar her te gaan. Ik merk dat er nu zo veel behoefte is aan aanraking, handen schudden, de schouderklop, de omhelzing. Dat element van menszijn is ook dus niet meer vanzelfsprekend. Hoe komen we hier gezamenlijk doorheen zonder te vervallen in een zwaarte of depressie?

Het verhogen van bewustzijn versnelt juist nu dat niet alles vanzelfsprekend is. Ook rondom de SDG’s is het bewustzijn gegroeid. Dit bewustzijn moet constant gekoppeld zijn aan actie. Het kan niet los staan van elkaar. Anders wordt het te zwaar, dat zie je al bij veel jongeren. De actie kan ook steeds uit kleinere onderdelen bestaan. Bijvoorbeeld; voordat ik aan de Maas wandeling begon in 2018 schreef ik alle burgemeesters van gemeenten die aan de Maas grenzen een brief. Ik schreef 163 brieven en kreeg maar een reactie terug. Ik ging alsnog. Nu, twee jaar later, is er een Maasburgemeestersnetwerk ontstaan, omdat ik elke burgemeester die ik tijdens mijn wandeling opzocht en aansprak met elkaar in contact bracht. Inmiddels hebben ze elkaar al een paar keer ontmoet. Dit is een voorbeeld van zo’n kleine actie die opeens vrij snel en wonderbaarlijk loopt.

Wat je in SDG 14 leest over de oceanen is evenzeer van toepassing op de rivieren, de lucht en de bodem. Het zijn basisprincipes waar alles van afhankelijk is. Ik zeg: laten we de SDG’s veel meer op dat diepere niveau aanvliegen en vervolgens heel concrete oplossingen aandragen.

Ondanks de aandacht voor de SDG’s maar ook de Europese Kaderrichtlijn Water, was er afgelopen zomer een afname van de trekvissen met 70 procent. Het is zo alarmerend. Het is belangrijk om een narratief te creëren waar juist heel veel van die kleine initiatieven veel meer zichtbaar gaan worden. Het is belangrijk om dat ook echt meer gewicht te geven om te komen tot systemische veranderingen. Met kleine initiatieven zoals Drinkable rivers en Leren voor Morgen kun je veel meer krachten bundelen. Samenwerking zou dit echt kunnen creëren. Wat multinationals achter zich hebben, hoe kunnen wij dat, als kleine initiatieven, ook achter ons krijgen zodat we niet onze tijd hoeven verspillen aan zaken als financieringen aanvragen en websites maken.

Stellingen:

In veel van onze instituten en zelfs ook binnen de SDG’s wordt onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld: ecologie en hydrologie en tussen zout (oceanen, marine systemen) en zoet water. Hoe zorgen we er voor dat dat onderscheid wordt opgeheven zodat we veel meer tot systemische oplossingen komen?

Laat de lessen en de logica van een stroomgebied spreken: gestroomlijnd, zonder harde conceptuele grenzen. De implicatie daarvan is dat SDG 14 dan ook over drinkwater gaat. En SDG 6 gaat dan ook over ecologie.

Break-out groep 1:

De stelling voorgelegd door Giuseppe van der Helm is het startpunt voor de dialoog in kleine groep: “Hoe brengen we systeemverandering in het onderwijs tot stand? Hoe kunnen we verandering ten goede versnellen, hoe krijgen we partijen in beweging, wie moeten we bellen?”

Giuseppe geeft nadere toelichting: In het onderwijs lijkt men altijd bezig met sub-optimalisatie, terwijl het systeem zelf in het nauw is. Er zijn veel stakeholders, net als in de zorg. Graduele verbeteringen worden aangebracht, maar deze hebben geen enkele relatie met de grotere omgeving, zoals klimaatverandering. Het onderwijs zit in de loopgraven. Hoe krijgen we het voor elkaar dat bijvoorbeeld leerlingen bijdragen aan de ontwikkeling van producten en diensten van de toekomst, bijvoorbeeld aan elektrische auto’s?

Een eerste reactie op de stelling is dat wij in het onderwijs meten met het verleden, met oude kennis. Hoe is het mogelijk een mammoettanker te keren? We zitten met elkaar vast als in ijs bevroren. Vakken zouden weer fluïde moeten worden, het zal in de lessen over thema’s moeten gaan. “Ieder wordend kind heeft zin in de toekomst.”

Het is een urgent probleem is, we hebben te maken met snelle veranderingen, denk aan het internet en het effect daarvan op onderwijs. Feiten zijn op te zoeken, het gaat nu om de vaardigheden hiermee om te gaan. Giuseppe merkt op dat dit één van de leergebieden is die zijn weggeschoven. Het probleem is dat het lijkt dat er van alles mogelijk is, zoals masterclasses, 2-talig onderwijs en creatieve projecten, maar zo gauw het eindexamen dichtbij komt moeten alle leerlingen in hetzelfde ritme lopen. De nieuwsgierigheid wordt in de kiem gesmoord.

Wie te bellen? Een antwoord ligt wellicht in het buiten de box stakeholders betrekken. Voorbeelden zijn “Make Holland great again” en “Broek in Waterland”, leuke manieren om integraal te werken.

Een suggestie wordt gedaan om een thema als water in het onderwijs tegen het licht te houden van alle SDGs, en zo bewustzijn te bevorderen. Circulair denken en werken bevorderen in plaats van lineair.

Break-out groep 2:

In haar blog gaf Li An Phoa aan dat we de SDG’s te veel als afzonderlijke silo beschouwen terwijl er heel veel samenhang tussen de SDG’s bestaat. Het onderscheid tussen hydrologie en ecologie is een voorbeeld van zo’n silo. Ze pleit er voor om te denken vanuit ‘de logica van het water’. We moeten volgens haar de dialoog ook stimuleren. Ze stelt tot slot een aantal vragen: Wat hebben we te leren zodat het een leefbaar systeem wordt? Wat is een leefbaar systeem? Wat als je het een met het ander combineert, krijg je dan een sterker systeem?

Er werd gepleit voor een integrale benadering aan de hand van de vraag: ‘Hoe laten we de lessen en de logica van een stroomgebied spreken?’ We zouden water en stroomgebieden als leraar moeten zien en daarna pas technici aan bod laten komen.

Er werd gekeken naar welke partijen hier een bijdrage aan zouden kunnen leveren. De EU werd als een van deze genoemd. Hierbij werd het belang van werken met KPI’s benadrukt – niet alleen voor harde euro’s, maar ook voor andere waarden.

Wellicht kunnen de circles of 17, waarbij problemen vanuit alle SDG’s worden benaderd, tot nieuwe inzichten leiden. Ook innovaties kunnen een grote rol spelen.

Caroline van Leenders heeft een boek geschreven ‘Tien tips voor systeemverandering’. Uit haar boek blijkt dat verandering over nieuwe indelingen en nieuwe verbindingen gaat. Nieuwe onverwachte coalities zijn nodig voor systeemverandering. Die kan je exponentieel laten groeien door feedbackloops. Haar tips zijn zonder meer bruikbaar in het integrale denken over SDG 14.

Break-out groep 3:

Break-out groep 3 ging in gesprek rondom de vraag: ‘Hoe komen we in beweging tot systeemverandering in het onderwijs naar meer duurzaamheid?

Uit het gesprek kwam naar voren dat hier verschillende invalshoeken en meningen over bestaan:

  • Zorg voor inspirerende onderwijsvormen die kinderen aanspreken en engageren. Begin vooral binnen de school zelf.
  • Er is een fundamenteel verschil tussen ‘leren’ en ‘onderwijs’. Dat laatste is georganiseerd, geïnstitutionaliseerd en is daarmee vertragend.
  • Inclusiviteit in het onderwijs kan de complexiteit ervan vergroten.
  • De overheid heeft een belangrijke rol als koepel die alles overziet.
  • Kun je het systeem wel veranderen, of laat het systeem in Nederland ook ruimte voor een eigen invulling, dus verandering binnen het systeem. (voorbeeld: ecoschools, UNESCO scholen)
  • Ga naar de besturen.
  • Zet de leerlingen centraal en vraag hun mening.
  • Verbind leerlingen en docenten beter met elkaar als het over de kwaliteit en inrichting van het onderwijs gaat.

Op de vraag: Wie moet je bellen om het systeem te veranderen? bleken er evenveel antwoorden als er partijen te zijn.

Break-out groep 4:

De logica van de stroomgebieden is er een van een wereld zonder harde conceptuele grenzen. Water is lange tijd te veel gezien als vuilnisbak. Maar het is onze lifeline. Binnen ecosystemen is water de verbinding. Water staat voor ketenverbinding. Het raakt ons allemaal; mensen, voedsel en natuur. Water verbindt alles. De visualisatie van de druppels was mooi. Samen zijn we toch een hele grote rivier.

Het idee van de stroomgebieden roept het beeld op van afvalstromen. Waar komt het afval vandaan en waar gaat het naar toe? En wat/wie wordt er onderweg door aangeraakt. Het begint met een goed gesprek  met een onverwachte connectie, daardoor is samenwerking op alle niveaus mogelijk. Het gaat om het besef van het eigen gedrag. Hoe kunnen we ons verhouden tot onze consumptie en de plastic soep waar we in terecht zijn gekomen?   

Het is belangrijk dat de SDG’s holistisch worden bekeken en aangepakt. We moeten ons niet te veel verbinden met een SDG dan wordt je zelf een silo. Onderwijs is hierbij ook belangrijk. Kinderen moeten veel te vroeg een vervolgopleiding kiezen. Hiermee hebben ze geen tijd om het grotere geheel te leren zien. Uiteindelijk gaat het in onderwijs om zelf-emancipatie, mensen in hun kracht zetten, jezelf in je kracht zetten.

Voordat het woord gegeven werd aan onze luisteraars werd de deelnemers gevraagd om de highlights van de breakout sessies mee te geven, met een focus op punten waarin je je verder zou willen verdiepen of follow-up aan zou willen geven. Deze punten werden gedeeld in de chatbox. Een kleine greep daaruit:

Verbinding leggen tussen leerlingen en docenten, begin kleinschalig bij de school niet bij het systeem. Betrek iedereen bij het gesprek anders wordt het een feestje van hoogopgeleiden, gelijkgestemden die het met elkaar eens zijn. Systeemveranderingen liggen niet bij een actor maar bij de hele keten van overheid tot leerling. Er is een nood voor goede marketeers om de urgentie van het onderwijs probleem stevig op de landelijke en wereldwijde agenda te krijgen. Gebruik het grensoverschrijdende van stroomgebieden om silos af te breken. Think global, act local.

Earth charter vriend Dick de Groot heeft een manifest geschreven over veranderingen in het onderwijs. Je kunt deze terug vinden op zijn profiel op de Earth Charter website. Hij licht toe:

Hij schreef het manifest naar aanleiding van deze onzekere tijden met betrekking tot Corona maar ook zeker klimaat verandering. Het manifest gaat over de inhoud van het onderwijs, zoals dat al eerder in dit Dialoog op Dinsdag besproken is. Hoe kijken mensen naar mensen, welk mensbeeld heb je als uitgangspunt voor onderwijs? Op welke manier kun je leren beter benutten?

Luisteraar Emma van der Steen: Young Worldconnector, is de kant van de kunst op gegaan nadat ze international studies studeerde en daar binnen veel ervaring  opdeed met voedsel en een focus op Afrika. Tegenwoordig brengt ze met het medium van film/media zowel de schoonheid als de schade aan de Aarde in kaart zodat mensen het gevoel van urgentie krijgen en overgaan tot actie. Emma schreef als haar reflectie op de dialoog het volgende gedicht: 

Wees als water

Stroom, leef, vloei, zoek

En zullen we dan samen?

En als je springt,

Wat heb je dan nodig?

De kracht

Om mee te veren

Zodat je niet valt

Maar verder kunt

En zullen we dan samen?

Leren voor Morgen

Giuseppe verteld

Want morgen is de toekomst

De toekomst van de kinderen

Die we willen voorbereiden

Niet met duurzaamheid als vak

Maar duurzaamheid in alles om ons heen

De tijd dringt

En we willen beweging

In het logge systeem

Als een steen die aan het water vraagt

Hou me vast en neem me mee

Li An en de kwaliteit van water

De kwetsbaarheid van drinkbare rivieren

Wat kan jij doen?

Om sterker terug te veren?

Ben jouw eigen kompas

Kijk opnieuw naar jezelf

Naar elkaar

Naar je omgeving

De tijd dringt

En we willen beweging

In het logge systeem

Als een steen die aan het water vraagt Hou me vast en neem me mee

Verandering in het onderwijs

We willen leren denken

Hoe we omgaan met de toekomst

Zoals Ignaz verteld

We meten met het verleden

We zitten met elkaar in ijs gebakken

Overal smelt het

Maar bij ons is het keihard

Het is tijd om de urgentie

Niet langer te ontkennen

Het is tijd voor ons eigen kompas

Help ik met mijn acties

Leerlingen om toekomstbestendige burgers

Te worden?

En als we dan springen

De toekomst in

Wat hebben we dan nodig?

De kracht om mee te veren

Zodat we niet vallen

Maar verder kunnen

En zullen we dan samen?

En als we dan springen,

Zullen we dan achter ons laten

Hoe het was

En als we dan springen

Zullen we dan mee nemen

Nieuwsgierigheid als ons eigen kompas?

Luisteraar Caroline van Leenders: Al ruim 20 jaar werkzaam bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Caroline richt zich op transitie naar duurzame ontwikkeling, faciliteerde de innovatieve community of financial institutions and natural kapitalen daarna de Green Deal op bedrijven en biodiversiteit.

Een aantal dingen die mij zijn bijgebleven:

Ten eerste, ik ken het werk van Li An, en ik ben het helemaal eens met wat ik vandaag in de sessie hoorde: dat je waterstroomgebieden moet gaan nemen voor de afbakening van gericht denken, een landscape approach. Ik werk zelf met het financiële sector, met biodiversiteit en ik pleit heel erg voor deze aanpak.

Ten tweede, het ging net al over een van de boekjes die ik heb geschreven: ‘Tien Tips voor Slimme Sturing’ en tip vier is: werk samen en verbind. Als je echte verandering wil moet je nieuwe coalities maken. Ik denk dat wat Li An aan het doen is, is ook onverwachte coalities maken. Zo’n club van burgemeesters die helemaal niet wisten dat ze zich tot elkaar verhielden, tot dat ze ontdekten dat ze allemaal burgemeesters zijn van eenzelfde rivier. Het interessante daarvan is dat dat soort coalities een kracht kunnen hebben die groter is dan dat jij en ik kunnen bedenken.

Als voorbeeld: ik heb een community gemaakt met financiële partijen. Een aantal van deze zeiden dat ze met elkaar verder wilden en hebben een nieuw groepje gevormd. Dat waren toen een paar financiële partijen die bij elkaar goed waren voor 84 miljard euros. Dat lijkt zo veel, maar op deze schaal is dat “peanuts”. Tot dat een aantal pensioenfondsen zich aan deze groep toevoegden, en er 600 miljard euros van maakte. Die gingen vooral met elkaar aan de gang met klimaatverandering, hoe kunnen we dat beter meten?

Deze coalitie werd ook voor de Nederlandse overheid interessant omdat het niet meer bestond uit één bedrijf maar uit vele. Dus wij gingen overal langs om ons werk te showcasen.

Drie jaar later, kreeg ik een mail van diegene die de groep heeft opgericht, van de ASN bank, en die zei dat er bij de conferentie van de VN een aantal partijen uit de Verenigde Staten zich bij hun hadden aangesloten. De groep werd dan zo groot dat het vier triljoen dollar under management had, 70 financiële partijen wereldwijd. Nu zijn ze zo groot dat de methode die zij met elkaar ontwikkeld hebben, de internationale standaard wordt. We zijn dus in drie jaar van een organisatie, de ASN bank, naar een internationale standaard gegaan, door een onverwachte coalitie, door slimme schakelingen met andere partijen zoals de overheid en de Nederlandse bank.

Zo kun je dus eigenlijk vrij snel gaan door slimme verbindingen te maken, door juist als overheid of andere systeemspelers aan te haken en dit soort zaken internationaal zichtbaar te maken. De communities, de burgemeesters zijn juist heel belangrijk, want daar ontstaat het vertrouwen om onverwachte dingen te doen. Vernieuwing is altijd een beetje eng en in die communities ontstaat het vertrouwen om op nieuwe manieren samen te werken. Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

Estafette: Wat nemen we mee naar de volgende dialoog die zal plaats vinden op 13 oktober over SDG 5 (Sex ongelijkheid) en SDG 16 (Vrede en Sterke instituties).

  • Het belang van het creëren van een support netwerk om zo kleine duurzame ondernemingen en grass-roots initiatieven de kans te bieden om zich te richten op waarvoor ze opgericht zijn.
  • Het besef dat de SDG’s in samenhang moeten worden gezien en niet als losse onderdelen. Daar waar er sprake is van losse onderdelen (zoals bij oceanen, SDG 14 en rivieren SDG 6) moeten we dat zien te doorbreken.
  • “Be like water”, wees flexibel, ga mee met de flow, zoek de verbinding, blijf stromen en vernieuw je steeds opnieuw. Dan kom je ook uit je silo. Het stroomgebied van water verbindt hele ecosystemen en last zien dat de kwaliteit van leven sterk van elkaar afhangt.
  • Out of the box denken en onverwachte coalities creëren (zoals de Maas Burgemeesters of de financiële coalitie van Caroline van Leenders). Onverwachte coalities versterken het landschap. Deze doorbreken de harde conceptuele grenzen en brengen nieuwe verbindingen aan.
  • Het onderwijs kan veel verbeteren als het de leerling als uitgangspunt neemt, duurzaamheid integraal omarmt en de vraag beantwoord waar we nu precies mee bezig zijn; kinderen laten kennismaken met de relevante kennis en vaardigheden voor hun toekomst en ze in staat stellen het grotere geheel te zien.

Er staan nog twee dialogen rondom SDGs en Corona op de planning:

13 okt: Dialoog op Dinsdag #8; SDG 5 Sexe gelijkheid en  SDG16 Vrede en Sterke instituties (starttijd 15.30)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (starttijd 15:00)

Dialoog op dinsdag #6: SDG 3 en SDG 6 beyond Corona

Online, 15 september 2020

Moderator Alide Roerink (Earth Charter Nederland)

Facilitatoren breakout sessies: Jan Bouke Wijbrandi (Worldconnectors), Sander van ’t Foort (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

We zijn weer begonnen met de serie Dialogen op Dinsdag rondom SDGs en Corona. Wat voor invloed heeft Corona gehad op ons beeld van de SDGs? Heeft de Coronacrisis onze mindset tegenover de SDGs beïnvloed? Wat zijn de volgende stappen? Tijdens deze dialoog werden we geïnspireerd door Frans Versteeg en Roos Marieke Oosting. Ankie Petersen luisterde en reflecteerde op wat ze gehoord heeft. Met 17 deelnemers zijn we de diepte in gegaan.

Estafette

Bij de vorige, vijfde dialoog stonden SDG 7 (verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen) en SDG 13 (neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden) centraal. De punten die er in de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • Voor energie hebben we innovaties nodig die kunnen zorgen voor decentrale impact en oplossingen. Schone en betaalbare energie maakt andere SDGS mogelijk; gezonde voeding, leren en werken, Energie-oplossingen off-the-grid zorgen voor duurzame ontwikkelingen van communities.
  • Beloftes om te veranderen en ons best te doenzijn niet voldoende om ons systeem te transformeren naar een sociale en duurzame economie.  Dat weten we, maar politiek lijkt een belofte nog steeds het hoogst haalbare.
  • De klimaatcrisis en coronacrisis is ook een communicatie-crisis We leven in een infodemic. Misinformatie en disinformatie gaat sneller dan het virus.
  • Jongeren zijn onze hoop, we verwachten heel veel van ze. Doen we genoeg om ze te ondersteunen?
  • Luisteren we wel genoeg naar mensen die het niet met ons eens zijn?

Alide Roerink legt de verbinding met het Earth Charter

Een paar principes uit het Earth Charter, als ethisch kader voor de implementatie van de SDG’s, springen eruit in relatie tot SDGs 3 en 6:

5.e.: ‘Beheer het gebruik van vernieuwbare hulpbronnen zoals water, bodem, bosproducten en het leven in zee, zodanig dat de regeneratiesnelheid niet wordt overschreden en de gezondheid van ecosystemen beschermd wordt.’ Met  andere woorden, dat we de ‘planetary boundaries’ in acht nemen.

7.e.: ‘Garandeer universele toegang tot gezondheidszorg die reproductieve gezondheid en verantwoorde voortplanting aanmoedigt.’

8.c.: ‘Garandeer dat informatie van essentieel belang voor de menselijke gezondheid en milieubescherming, inclusief genetische informatie, beschikbaar blijft in het publieke domein.’

9.a.: ‘Garandeer het recht op drinkwater, schone lucht, veilig voedsel, onvervuilde grond, beschutting en veilige sanitaire voorzieningen en reserveer de benodigde nationale en internationale hulpbronnen.’

Bij wijze van ‘incheck’ beantwoordden deelnemers in de chatbox de vraag: ‘wat betekent water voor jou?’ Daaruit bleek dat water vele dimensies kent, voorwaarde is voor het leven en dat er grote zorgen zijn over de toegang tot betaalbaar en kwalitatief water. Zo stonden we even stil bij de vitale functie van water.

Inspirator Roos Marieke Oosting: Young Worldconnector, PHD student TU Delft over veilige en betaalbare medische uitrusting. Haar voornaamste interesses zijn duurzaam en sociaal ondernemerschap en medische innovaties.

Het verslag gaat na de blog van Roos Marieke Oosting weer verder in het Nederlands.

Up to the next decade: what can we take from the current covid19 pandemic?

While the year 2030 is approaching us faster than we want to believe, we are in the midst of an equally interesting year with a pandemic challenging us in many ways. Today I would like to discuss how we can ensure that for reaching SDG3 (and other SDGs) this year will provide opportunities, instead of only setbacks.

Healthcare has never been equally distributed over the world population, there has always been a great discrepancy between countries, but even so within countries. There is still plenty of work ahead of us, and if we arent careful, equal distribution of healthcare wont definitely be the case after the pandemic is over. We are in the middle of a situation where there is less money than ever, but we have to solve bigger problems. The World bank is for example expecting an increase in poverty in 2020. And people living in poverty can be the reason why access to healthcare is difficult, or in some cases, people end up in living in poverty because of an (un) treated health condition. Global health programs that benefit populations in low-and-middle income countries (LMICs) focussing on treatment of HIV, malaria, cervical cancer or surgical interventions are delayed, cancelled or replaced by COVID19 programs. Therefore, the corona viruss impact on the poor populations will be felt long after its over.

In the Netherlands, we recently came aware of a possible scenario whereby we have to choose which patient would receive treatment for the effects of COVID19 and whom might not. This is nothing new in LMICs: choosing between patients, for example based on who has the largest change of survival, is a daily task for many healthcare professionals in LMICs. And in many LMICs the average age is fairly young, this means that they have to choose between patients below the age of 50 instead of the seniors that we were talking about in the Netherlands. This daily battle, upon the challenges they face caused due to a limited number of professional healthcare workers, limited access to medicines, medical equipment and health insurances, make working in many healthcare settings worldwide challenging.

On top of this, due to the corona crisis, many LMICs deal with ruralisation. Meaning that large groups of people leave the big cities to stay with family in the rural areas, they move away from overcrowded areas to reduce the risk of infection. However, in the rural areas there are often less hospitals, and they are often less equipment, understaffed and have long waiting lines. With increasing populations in the rural areas, the hospitals have to serve a larger group of patients, which requires a stabilised supply chain of medicines and medical equipment to these areas.

At the same time, international trade is disrupted by the corona crisis, resulting in more emphasis on domestic value chains. Small and medium enterprises have gained importance in many countries. However, medical equipment is often not provided by a domestic supply chain. Especially in African countries, there is almost no medical equipment or other tools that are manufactured locally, they are largely depending on equipment coming from China and India.

Despite this harsh reality, there is, I believe, one thing that can assist us in reaching our goals for 2030, something that is even somewhat benefiting from the COVID 19 pandemic: (medical) innovation.

Despite some narratives that the world has come to a standstill, there are many forms of innovation that have received a massive push because of the COVID19 pandemic. Some of these innovative projects in the domain of healthcare have been around for years, but this global pandemic has shown their importance and they thrive because of this momentum. In the domain of health care, we see that COVID 19 leads to the rapid expansion and implementation of digital tools and the use of 3D printing in a health care setting.

I would like to highlight a few innovations that received a push from COVID19:

  • Students of Kenyatta University in Nairobi have designed a ventilator to combat the lack of intensive care equipment in Kenya which is currently clinically tested: Low-cost ventilator designed by KU students
  • A Kisumu (Kenya) based company is 3D printing protective equipment (for example, face shields) to protect healthcare professionals during their work, additionally they 3D print spare parts of medical equipment (that is often difficult to access in Kenya) and provide these to hospitals in Western Kenya. https://www.kijenzi.com
  • The Corona Check that was developed by the Dutch Company Luscii is currently implemented in Ghana under the name of Covid Connect and already available for 2 million people. Users provide information on their health status and a medical team provides them with advice or refers them to a hospital or health centre.  Luscii app against corona

For me the most important question to reach the goals for SDG3 (and other SDGs) in the upcoming 10 years is: how can we foster (medical) innovation in LMICs? Medical innovations are increasingly placed on the global policy agenda and COVID19 has given these innovations the opportunity to prove their impact on populations across the globe. However, to ensure that innovative ideas reach a large population a large infrastructure is required.

There is plenty of experience in the Netherlands in the field of (biomedical) engineering (as is in the field of water, agro, food etc.), how do we ensure that this knowledge reaches the right people, at the right place at the right moment? For example, the students working on the ventilator in Nairobi had no ventilator to study the principles at the beginning of their design process, while there where 3 student teams working at the TU Delft that had access to more than 1 ventilator per student group. Since, both the Dutch and Kenyan students, have no history in collaborating on projects, no one reached out to each other. When, the shortage of IC equipment in the Netherlands was solved with a fizzle out, the Dutch student teams wanted to switch their focus to hospitals in LMICs settings. However, they werent aware of the challenges that occur in hospitals with a different infrastructural setting in many LMICs. Resulting in the situation that they for example, never thought of including a power bank for treatment during times of power shortages, something the Kenyan students did include in their design because they are aware of the local contextual challenges.

These types of projects, will benefit largely from strong global collaborations. We can learn a lot from professionals that work and live in LMICs settings on all sorts of innovations that can help us for example to reduce the costs of our health care system in the Netherlands.

Stellingen:

One of the key players in the field of (medical) innovations, that have the potential to benefit large populations globally, are universities and colleges. The first statements that I would like to discuss today is that we should use the fast digitalisation of educational programs at this moment for making them more inclusive for students in LMICs. International students are currently a large revenue stream for Dutch Universities, but the fees are too high for large groups of potential students from many LMICs. By opening up our university programs, I am convinced that this will foster and accelerate innovation in LMICs. This will also lead to stronger collaborations between institutions.

Secondly, many innovations in the health domain (as in other domains such as water, and agro/food) do not reach populations in LMICs at the same pace as they do in high income settings (as in the Netherlands). For example, once we will have a vaccine for COVID19, how will we ensure that the entire world population will benefit from this innovation?

Inspirator Frans Versteeg: Earth Charter Vriend, duurzaam ondernemer, leiderschapsconsultant en coach. Actief in de energie en voedsel transactie, adviseur over duurzame organisatie ontwikkeling.

SDG 6 – water en sanitatie

Ook voor SDG 6 speelt COVID-19. De Corona-crisis is mijns inziens in essentie een solidariteitscrisis. Hier dicht bij huis gaat het om solidariteit tussen jong en oud, tussen minder en meer kwetsbare groepen. Op globaal niveau geldt vooral ook de solidariteit tussen arm en rijk. Zoals altijd treffen crises de armen sterker en heviger dan de rijken. Crises vergroten ongelijkheid. Vanzelfsprekend is het gebrek aan water en sanitatie ook een dramatisch probleem bij het weerstand bieden aan een pandemie zoals COVID-19.

Toch laat het COVID-19 perspectief op de SDG 6 uitdagingen maar het topje van de ijsberg zien. Hoewel er op een aantal subdoelen van de SDG 6 namelijk wel enige vooruitgang wordt geboekt, laat verdere studie direct zien, dat waterschaarste en waterstress de laatste jaren steeds grotere en bredere problemen zijn geworden.

Ongeveer 2.8 miljard mensen (36% van de wereldbevolking) leven vandaag in gebieden met directe water-stress of waterschaarste. Voor 1.6 miljard van deze 2.8 miljard mensen is er in hun gebieden op zich wel water, maar ontbreekt het aan infrastructuur, financiële middelen etc. Voor 1.2 miljard mensen geldt dat zij leven in gebieden waar de watervraag structureel groter is geworden dan het volhoudbare wateraanbod. Hoewel dit wellicht vooral in Zuid-Azië en Afrika mag gelden, zijn de problemen inmiddels een veel breder fenomeen. Bijvoorbeeld ook veel dichter bij huis: in Engeland is al in 2011 voorspeld, dat de vraag naar water in de regio “Greater London” rond 2030 het aanbod structureel zal overtreffen. Verder bestaat hetzelfde probleem nu al in ruim 15 Megacities, waaronder Cape-Town, Bengalore, Cairo, Beijing en vele andere.

Wanneer we de laatste subdoelen van SDG 6 tot ons door laten dringen wordt duidelijk hoe dramatisch de situatie inmiddels is geworden.

De laatste 3 subdoelen luiden:

6.4 Efficiëntie van watergebruik aanzienlijk te verhogen om antwoorden te bieden op de waterschaarste.

6.5 Grensoverschrijdende samenwerking creëren en geïntegreerd waterbeheer implementeren.

6.6. De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.   

Hierbij wordt ook nog vermeld dat uitbreiding van capaciteitsopbouwende ondersteuning nodig is voor deze activiteiten, met inbegrip van technologieën voor waterwinning, ontzilting, waterefficiëntie, afvalwaterzuivering, recyclage en hergebruik.

Vooral het laatste subdoel 6.6 maakt duidelijk hoe alomvattend het probleem eigenlijk is:

“De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.” De vraag mag hier zijn: “welk ecosysteem op aarde is eigenlijk niet gebaseerd op water?” – Noem me er 1 zou ik zeggen!

Alle leven wordt gedragen door water. Wij mensen zijn zelf naar gewicht voor 65-70% water. Omdat watermoleculen heel klein & licht zijn, en onze biomoleculen groot & zwaar, betekent dit eigenlijk, dat we naar aantal moleculen bekeken voor 99% uit water bestaan! Wij mensen zijn zuiverder water dan zeewater, dat maar voor 96% uit water bestaat!

Wij zijn letterlijk coherent trillend water – komkommers met psychologische problemen.

Water vangt 70% van alle op aarde inkomende zonne-energie op. Dat doet water door haar molecuul-structuren voortdurend aan te passen. Water is de drager van alle leven. Zonder water geen leven op aarde.

(Zie ook het boekje “Conscious Water” – bijdrage aan de Peace Pledge Conferentie in Assisi in 2018 – op de website www.forgood.nu, waarin een aantal van de meest recente wetenschappelijke inzichten bijeengebracht zijn.)

De groeiende waterschaarste is inmiddels een wereldwijde bedreiging voor ons geworden. Op 9 juli jl. maakte de UN over SDG 6 het volgende bekend: “Progress on SDG 6 is alarmingly off track”. [..] “Lack of progress on SDG 6 undermines progress on all other SDGs, particularly on global health, education, food, gender equality, energy and climate change. – SDG 6 heeft invloed op zeg maar alles!

In de ‘announcement’ kondigt de UN aan een “new global framework” op te willen zetten om tot gecoördineerde actie te komen. De cruciale vraag zal hierbij hoe de vele lokale initiatieven te bundelen & te versterken, en hoe eindelijk tot een werkelijk krachtig globaal initiatief te komen .

Ondertussen mogen we ons afvragen hoe ons huidige waterverbruik is opgebouwd. Dan moet worden gezegd, dat de belangrijkste oorzaak van de waterschaarste ons voedselproductiesysteem is. Wanneer we bij AQUASTAT kijken naar hoe het wereldwaterverbruik is opgebouwd, dan zien we dat 60 à 70% van al ons water wordt verbruikt in de landbouw. Meer dan 60% van al onze landbouwgrond wordt niet direct voor menselijk voedsel gebruikt, maar om veevoer voor onze vleesconsumptie mogelijk te maken. De productie van dit veevoer neemt enorme hoeveelheden landbouwgrond in beslag, veroorzaakt dramatische ontbossing van regenwouden, vernietigt alle biodiversiteit en…vraagt gigantische hoeveelheden water. Voeg daar ook nog de waterconsumptie van de dieren bij, en we begrijpen, dat al in 2014 de klimaat-wetenschapper Jonathan Foley in zijn “five-step plan to feed nine billion” wees op de noodzaak van dramatische hervormingen in onze landbouw en op de noodzaak om te komen tot reductie van voedselverspilling. Dat we met elkaar veel minder vlees zullen moeten gaan eten en opnieuw landbouwsystemen moeten gaan hanteren, die biodiversiteit in stand houden en herstellen, in plaats van vernietigen. Onze huidige landbouwpraktijken leveren ook een enorme bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen, juist ook wat betreft methaan en andere BKS-emissies.

Zo begint SDG 6 direct ook bij onszelf en bij onze dagelijkse voedselkeuzes.  Voor een voorbeeld van ons waterverbruik in Nederland zie bijvoorbeeld het artikel van het voedingscentrum: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/watergebruik.aspx

Hoe nu verder? Globale actie èn dagelijkse gedragsverandering van ons allemaal!

SDG 6 verdient op zichzelf al alle aandacht. Tegelijkertijd is duidelijk, dat veel SDG’s onderling samenhangen en dat er duidelijker prioriteiten moeten worden gesteld. SDG 6 is zo’n cruciaal doel. Sommige subdoelen van de verschillende SDG’s kunnen het moeilijk maken om dergelijke prioriteiten te stellen. Toch lijken sommige subdoelen van de SDG’s nog op “schade oplossen”, in plaats van op fundamenteel “schade voorkomen”.  Voor de SDG 6 zal water-efficiëntie en bijvoorbeeld ontzilting zeker ook bijdragen aan verlichting van de problemen. Echter, een meer fundamentele globale systeemverandering is nodig en globaal waterbeheer, in combinatie met fundamentele veranderingen in ons eigen dagelijkse eetgedrag zullen echt nodig worden.

Naast lokale ontzilting etc. zullen er mijns inziens ook grote transportactiviteiten op gang moeten komen om te komen tot betere verdeling en om (drink)water naar gebieden en Megacities met grote waterstress en waterschaarste te gaan brengen.

Als voorbeeld kan worden gedacht aan de huidige smeltwater-crisis in Groenland: hier smelt  het Big Ice elke dag met 10 miljoen liter water per seconde! Dit komt neer op 750 miljard liter zoet, drinkbaar water per etmaal – Zolang dit water onbenut blijft, stoomt het de zee in en zal het niet alleen de zeespiegel doen stijgen, en de globale golfstromen gaan verstoren, maar ook een methaan-explosie teweeg brengen en op verschillende manieren de klimaatproblematiek verder vergroten. Daarmee draagt dit smelten van het ijs op haar beurt er juist weer aan bij om de wereldwijde voedsel- en watercrises te vergroten. Hierdoor zullen weer meer en meer globale “water-vluchtelingen” ontstaan – nu naar verwachting 700 miljoen mensen in 2030 – en zullen ook meer regionale en globale (water)conflicten ontstaan.

De Romeinen legden in hun tijd al overal aquaducten aan. Voor ons wordt het tijd om naast olie- en gaspijpleidingen te gaan denken aan waterpijpleidingen!

Het nu onlangs aangekondigde “new UN framework” voor SDG 6 zal in elk geval met een groots perspectief moeten komen en nieuwe akkoorden moeten weten af te dwingen om vele lokale initiatieven echt te ondersteunen en vooral om deze lokale initiatieven echt te versterken.

Ondertussen kunnen wij zelf iedere dag bijdragen door meer en meer op een vegetarisch menu over te schakelen. Een meer directe verkleining van onze persoonlijke footprint is nauwelijks denkbaar!

Stellingen:

  • De gedetailleerde subdoelen binnen de SDG’s in het algemeen en ook binnen SDG 6 leiden soms slecht af van de achterliggende oorzaken van de problemen resp. van de echte urgentie.
  • UN-announcement 9.7.2020 on SDG 6: “Progress on SDG 6 is alarmingly off track” . […] “Lack of progress on SDG 6 undermines progress on all other SDGs, particularly on global health, education, food, gender equality, energy and climate change.” Waarom gaat het aangekondigde nieuwe framework nu wel werken?
  • De belangrijke oorzaak van de waterschaarste is ons voedselproductiesysteem: 60 a 70 % van ons waterverbruik komt van landbouw. Meer dan 60 %van onze landbouwgrond wordt niet director menselijk voedsel gebruikt, maar voor veevoer voor onze vleesproductie. We zullen veel minder vlees moeten gaan eten. Daarmee begint SDG 6 direct ook bij onszelf en bij onze dagelijkse voedselkeuze.

Break-out groep 1:

Deze eerste breakout groep ging in gesprek met de stellingen van Frans Versteeg. Twee vragen stonden centraal:

  • Eten we vegetarisch/veganistisch ?
  • Hoe kunnen we de SDGs versnellen? Hoe kan het nieuwe framework rondom SDG 6 effectiever worden? Wat moet er veranderen dat we er niet meer onderuit kunnen ?

Als het gaat over het versnellen van de SDGs werd aangegeven dat we het niet alleen moeten zoeken in technologische oplossingen. Er werd gereflecteerd op innovatie en of dat in het kader van beperkte natuurlijk hulpbronnen de juiste aanpak is. Zouden we niet eerder moeten kijken naar wat we al hebben en hoe we de beperkte financiële middelen het beste kunnen inzetten om ons gebruik daarvan te verminderen? Het belang van gedragsveranderingen en -aanpassingen werd centraal gelegd. Vegetarisch eten is hier een goed voorbeeld van. Tijdens dit gesprek werd het duidelijk dat iedereen flexitariër is.

Het wachten op lokale initiatieven met de hoop dat daarmee automatisch globale doelen bereikt worden werd gekwalificeerd als wishful thinking. Echter zouden de SDGs op een actieve wijze gelokaliseerd moeten worden met een grotere regionale en lokale inzet. Dit zorgt voor meer verantwoording en haalbaardere doelen. Alleen vraagt dit voor een zekere politieke bereidheid. De nationale aanpak van de energietransitie vond men interessant voor de versnelling van de SDGs, waarbij het Rijk de kaders biedt waarbinnen lokale initiatieven vormgegeven kunnen worden.

Breakoutgroep 2:

In kleinere kring van de breakoutgroep was er gelegenheid voor een voorstellingsronde, waarbij ieder aangaf welke punten uit de inleidingen basis bieden voor een follow-up voor wat betreft ons eigen (denk)werk.

Voor sommigen bleek dat m.b.t. het thema water gelegen in het beheer van stroomgebieden en het verduurzamen van voedselketens. De vraag hoe we een gebied kunnen inrichten vanuit een holistische benadering werd als van groot belang herkend.

Daar werd aan toegevoegd dat het vraagstuk ‘eigendom’ aanknopingspunten biedt voor verandering. Zodra land, water en lucht als eigendom worden toegeëigend, ontneem je het aan anderen of laat je anderen ervoor betalen. Een uitspraak hierover zou door de Verenigde Naties op het hoogste niveau gedaan moeten worden.

We zien op dit punt een link met de campagne om de Aarde als geheel op de UNESCO werelderfgoedlijst te krijgen. De campagne biedt gelegenheid zichtbaar te maken dat het leven op Aarde bedreigd wordt en om bescherming vraagt. De opmerking wordt gemaakt dat het er niet alleen om gaat een nieuw kader voor integraal waterbeheer in de VN te krijgen, maar dat het ook vraagt om een nieuwe ‘mindset’.  Ook is voorgesteld meer gebruik te maken van historische en inheemse kennis.

Breakoutgroep 3:

Deze break-out groep gaat de dialoog aan met de stellingen van Roos Marieke Oosting. Roos concentreert zich in haar presentatie tot de mogelijkheden van universiteiten voor brede participatie in onderwijs en onderzoek en innovatie via digitale communicatie. Haar onderzoek is breder en gaat ook in op de rol van andere actoren, zoals overheden en grote ondernemingen bij innovatie. Die vindt ze eveneens belangrijk. Uit het gesprek kwam voort dat toegang tot onderwijs, onderzoek en innovaties hangen van meer af dan alleen de beschikbaarheid van digitale systemen. Ook andere factoren spelen een rol, zoals sociaal-economische en culturele factoren. Ook via digitale systemen kan er ongelijkheid tussen deelnemers zijn als online contact vanuit ‘het centrum’ wordt gelegd. Dan zijn de deelnemers uit bv Afrika nog steeds ‘op afstand’ aanwezig. Betrokkenheid van lokale studenten en experts uit bv Afrika is wezenlijk. Hierbij is empowerment een betere benadering dan de traditionele ‘hulpbenadering’.

De deelnemers hebben gekeken naar de verschillende beperkingen en mogelijkheden van betrokken actoren.

  • Overheden kunnen maatschappelijke kaders aangeven en bewaken, maar zijn vaak traag en bureaucratisch;
  • Ondernemingen hebben veel innovatie-capaciteit en kunnen opschalen, maar volgen koopkracht, dus wie die niet (voldoende) koopkracht heeft, profiteert niet van innovaties.
  • Internationale organisaties kunnen internationaal verbinden.
  • Grote filantropen zoals Bill & Melinda Gates hebben geld, en kunnen effectief zijn, vooral als ze in coalities werken.

Het is belangrijk dat alle deelnemers zich realiseren dat het oplossen van mondiale problemen ‘welbegrepen eigenbelang’ is voor alle partijen. Gelijkwaardige toegang tot innovatie, medicijnen, vaccins hoort daarbij.

Voordat het woord gegeven werd aan onze luisteraar werd de deelnemers gevraagd om de highlights van de breakout sessies mee te geven, met een focus op punten waarin je je verder zou willen verdiepen of follow-up aan zou willen geven. Deze punten werden gedeeld in de chatbox. Een kleine greep daaruit: ……

Luisteraar Ankie Petersen: Young Worldconnector, historica met expertise in internationaal cultuur beleid en culturele diplomatie.

Zoals al gezegd werd, 2030 komt sneller dichterbij dan we misschien denken en nu is het moment om onze fundamentele overtuigingen in de omgang met elkaar en de omgang met de Aarde te bevragen. De connectie tussen de beide SDGs van vandaag, SDG3 en 6, werd al een aantal keer in deze meeting genoemd. Water en gezondheid gaan niet alleen samen in de gezondheid van de mens maar ook in die van de Aarde in het geheel. Het gebruik van water is direct verbonden met de gezondheid van onze ecosystemen en daarbij ook verbonden met onze mogelijkheid om de middelen van de Aarde te kunnen gebruiken.

Zoals er net al werd genoemd, de Coronacrisis net als de Klimaatcrisis en de kwestie van mondiale duurzame ontwikkelingen in het algemeen, is een kwestie van solidariteit en ook een crisis van solidariteit. Een gezondheidssysteem in een geglobaliseerde samenleving is alleen zo sterk als de zwakste schakel en de situaties zijn wereldwijd niet het zelfde als het gaat om de bestrijding van het virus en de mogelijkheid die mensen daar toe hebben. Nederland heeft het over het niet overschrijden van IC capaciteiten maar lage en middel inkomst landen hebben het überhaupt over de mogelijkheid om IC units te hebben en het aanschaffen van apparatuur voor basis gezondheidszorg. Veel van deze landen kunnen dit niet alleen en de hele wereld blijft kwetsbaar tot elke plaats een gezondheidssysteem heeft.

Maar zoals Roos ook al zei: de crisis levert ook kansen op, zoals innovatie. Innovatie is eigenlijk vaak het denken om onze systemen heen, het herverdelen van middelen, waaronder kennis en het heroverwegen waar wij kennis vandaan halen. Wat kunnen we bijvoorbeeld leren van kennis en experimenten uit lage en middel inkomst landen en waarin kunnen zij weer leren van ons? Maar ook wat kunnen wij leren van inheemse bevolkingen zoals bijvoorbeeld de sjamaan van Frans. Of zoals ik als cultuurhistorici dat doe, hoe kunnen wij leren van de geschiedenis op een manier waarop wij onze uitdagingen aan gaan.

In onze break-out groep hadden wij het over de noodzaak van een holistische benadering onder de SDGs. Een gedachten-experiment is het nadenken, niet alleen over onze rechten, de rechten van de mens, de rechten bijvoorbeeld op gezondheidszorg maar ook de rechten van de natuur, bijvoorbeeld de Waddenzee-rechten. Ik wil graag eindigen met een verhaal ter inspiratie. Het verhaal van een boom in Georgia. Deze boom, ook wel de Jackson Oak genoemd. Het verhaal daarvan staat bekend als ‘The Tree that owns itself’. Deze boom is dus wetmatig eigendom van zichzelf. De heer Jackson, die de oorspronkelijke eigenaar was van het land waar deze boom op stond, had zo’n goede herinneringen aan zijn jeugd en het land en de boom dat hij op een gegeven moment wetmatig heeft vastgelegd dat deze boom van zichzelf is.  Daardoor kan deze nooit zomaar door de mens aangetast worden. Dit is een gedachten-experiment dat aansluit op het project van de Lab Toekomstige Generaties met de Waddenzee. Hoe kunnen wij de belangen van de natuur beter behartigen en beter vastleggen?

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

Estafette: Wat nemen we mee naar de volgende dialoog, deze zal plaats nemen op 29 september rondom SDG 4 (Onderwijs) en SDG 14 (het leven onder water).

  • Het belang van een nieuwe mindset: dat we te maken hebben met een solidariteitscrisis is met de Klimaatcrisis al duidelijk, echter heeft Covid-19 dit nog meer aangekaart. Het heeft geen zin als mensen alleen hun eigen doelen behalen. Deze crisis komen we alleen uit door samenwerking. Solidariteit is 100% eigen belang.
  • Covid 19 heeft de wereld 3 stappen vooruit gelanceerd wat betreft digitale ontwikkelingen. Dit biedt grote kansen voor gezondheidssystemen. Hoe kunnen we van deze ontwikkelingen gebruik maken om inclusiever (internationaal) onderwijs, onderzoek en innovaties te bewerkstelligen die ook aansluiten en bereikbaar zijn voor LMIC
  • Zonder water geen leven. SDG6 en SDG14 zouden veel meer een spil moeten zijn tussen de verschillende SDGs
  • Er moet dringend iets gedaan worden aan de wereldwijde waterschaarste. Waterpijpleidingen kunnen tekorten opheffen. De grootste consumptie van zoetwater in Nederland is de productie van veevoer. Op de korte termijn kunnen gedragsveranderingen enorme impact hebben.
  • Door de belangen van de natuur beter te behartigen en duidelijke rechten aan de natuur te geven, beschermen we onze leefomgeving en die van toekomstige generaties. 
  • Structurele oplossingen vragen om inbreng van diverse bronnen; geschiedenis, inheemse volkeren, buitenlandse context, recht en toekomstdenken.

Er staan nog drie dialogen rondom SDGs en Corona op de planning (starttijd 15.30):

29 sept: Dialoog op Dinsdag #7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag #8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

Dialoog op dinsdag #5: SDGs 7 en 13 beyond Corona

Online, 30 juni 2020

Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

We zijn aangekomen bij de laatste Dialoog op Dinsdag voor de zomer. Wat betekenen de SDGs voor de tijden van corona en beyond? Hoe ziet deze nieuwe wereld eruit? Tijdens deze bijeenkomst worden we geïnspireerd door William van Niekerk en Jan Pronk. Ashraf Hachhouch en Jan Bouke Wijbrandi zullen meeluisteren en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette

Bij de vierde Dialoog op Dinsdag op 30 juni 2020 stonden SDG 10 (ongelijkheid verminderen en SDG 15 (leven op het land) centraal. De punten die er in de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijk vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder resilient.
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren. Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

 

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG7 betaalbare en duurzame energie: in 2030 moet iedereen toegang hebben tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. In deze wereld is energie onze brandstof om te leven, wonen en werken. Toch, één op de vijf mensen heeft op dit moment nog geen toegang tot energie. Het grootste probleem aan energie is dat we te veel energie halen uit fossiele bronnen waardoor de broeikasgassen stijgen en het opwarmen van de aarde bevordert.

SDG13 klimaatactie: op alle plekken in de wereld heeft men te maken met klimaatverandering. De opwarming van de aarde heeft invloed op ons dagelijks leven. Droogte, stormen. Broeikasgassen zorgen dat de temperatuur stijgt. Arme mensen die nu al het meest kwetsbaar zijn, krijgt het eerst met de gevolgen te maken. Hoe sluit dit aan op het Earth Charter? In het Earth Charter zijn niet specifieke principes die aansluiten op deze doelstellingen. Deze SDGs zijn gemaakt vanwege het herstelproces wat nodig is. De doelen zijn smart, terwijl het Earth Charter eigenlijk een levenswijze is. Bij het EC gaat het om de 4 kernwaarden en als deze principes worden uitgevoerd, hoeven we het niet te hebben over herstel. Lees het Earth Charter hier voor de vier Earth Charter principes.

 

Inspirator William van Niekerk – vicevoorzitter Raad van Toezicht van SNV World en voorzitter van de NWBA, de Nederlandse Waterstof en Brandstofcel Associatie.

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.

Graag neem ik u mee naar begin 2018. Ik bezocht een aantal ontwikkelingsprojecten op het gebied van energie, agricultuur en water in Tanzania. De mensen en projecten die ik daar bezocht gaven een nuttig perspectief op SDG 7. Vaak wordt in Nederland bij dit ontwikkelingsdoel gesproken over de grootschalige opwek van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met grote windmolens. Dat het ook anders kan vertel ik graag vandaag aan de Worldconnectors en de Vrienden van het Earth Charter.

In grote delen van Afrika zijn huizen niet verbonden met het elektriciteitsnet, of het waternet, of het drinkwaternet, zoals dat de afgelopen duizenden jaren ook niet het geval was. In Sub-Sahara Afrika heeft nog steeds zo’n 55% van de mensen geen of nauwelijks toegang tot elektriciteit. Ondanks de ontwikkelingen de afgelopen jaren. Is Sub Sahara Afrika ook het gedeelte van de wereld dat door Corona voor het eerst in 25 jaar in recessie komt. De vooruitzichten voor de ontwikkeling van deze mensen is somber. Mensen gebruikten in Afrika voor de Coronacrisis sowieso weinig energie. Het positieve hiervan was dat Afrika slechts 2% van de wereldwijde broeikasgassen uit energie produceert, terwijl 17% procent van de wereldbevolking in Afrika woont. De energietransitie in Afrika gaat voor veel mensen in de praktijk van vandaag over toegang tot elektriciteit, het produceren van biogas en koken met minder schadelijke verbranding.

Ik heb gezien dat wij als Nederlanders de kennis in huis hebben om deze kringlopen in de praktijk in te richten. Het interessantste vind ik echter de ontwikkeling van off-the-grid-solar. Inmiddels zijn er ruim een half miljoen mensen, alleen al in Tanzania, door het Nederlandse SNV World geholpen aan dergelijke systemen. Deze systemen bestaan vaak uit een zonnepaneel dat verbonden is met een accu en dat systeem levert op afbetaling per sms stroom aan bijvoorbeeld lampen en een smartphone. Na volledige afbetaling is het systeem definitief van de eigenaar. De investering per persoon voor een dergelijk systeem is ca. 6 euro. Wat ik bijzonder aan deze oplossing vind, is dat hiermee de aansluiting op het grid wordt overgeslagen, inclusief de kosten daarvan.

Met de groei van duurzame energie zal er steeds meer vraag en aanbod op verschillende momenten komen en het balanceren daartussen kan niet zonder opslag. Opslag van biogas is relatief eenvoudig, maar opslag van elektriciteit is dat niet. Er zal daarom behoefte blijven om innovatieve concepten voor opslag te bedenken en te installeren. Hoe dan ook zal energie-opwekking veel meer decentraal en minder centraal worden.

Kijken we naar de effecten van de coronacrisis dan kunnen we een paar zaken voorspellen: zonne-energie wordt versneld goedkoper omdat er door cash-gebrek minder kopers zijn, vooral in Amerika. Bloomberg verwacht een prijsdaling van ca. 10% dit jaar. Echter, wereldwijd zullen de investeringen ook teruglopen. Vaak is ontwikkelingshulp een percentage van het Bruto Nationaal Product, ook in Nederland. Dat betekent dat de verduurzaming zal vertragen. Minder investeringen in duurzame energie betekent in dat geval ook minder snelle uitbouw van energievoorzieningen en minder betrouwbare energievoorzieningen voor ziekenhuizen et cetera. Toegang tot betrouwbare en duurzame energie voor klinieken en andere zorginstelling moet daarom de hoogste prioriteit krijgen.

Energie maakt het mogelijk om te zorgen voor gezonde voeding, om licht te geven zodat je veilig thuis kunt leren en werken, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen en volwassenen in hun inkomen blijven voorzien. Tijdens de Coronacrisis, na de Coronacrisis en ook na 2030.

Stellingen

  • Stelling 1: Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren
  • Stelling 2: Door in minder rijke landen te zorgen voor duurzame en betaalbare energie kunnen er veel banen worden gecreëerd, direct in de energiesector en indirect doordat er energie komt om de minder rijke landen verder te digitaliseren. Daardoor draagt een duurzame energievoorziening ook bij aan migratievraagstukken.

 Inspirator Jan Pronk – Voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Milieu, was werkzaam voor de VN, Professor Institute of Social Studies en voorzitter Earth Charter Nederland

De klimaat-SDGs zijn een lege huls. Daarom stap ik af van deze SDGs, want er zijn veel concretere doelstellingen geformuleerd. Met het klimaatverdrag van 1992 werd beloofd dat alle landen hun best gingen doen om de verslechtering van het klimaat tegen te gaan en de emissie van broeikasgassen te verminderen. In 1996 kwamen we tot de conclusie dat die belofte leeg was. Er was namelijk geen maatstaf. Daarbij wisselen landen van regeringen, waardoor zij zich niet aan hun belofte houden.

We moeten gaan in de richting van een verplichting. Die moet juridisch worden vastgelegd en er moet een sanctie op komen te staan. Net als we dat doen op het terrein van internationale handel. Dat werd Kyoto. Voor het eerst was er een emmissiereductie-doelstelling. Wie doet hoeveel om samen die werelddoelstellingen te verwezenlijken? En dat werden concrete afspraken. Maar hoe ga je dat verwezenlijken? En hoe word je het eens over de instrumenten? Ik had het geluk om de wereldonderhandelingen te mogen voorzitten. We werden het eens over de instrumenten. Hoeveel moeten landen zelf doen en hoeveel kun je verwezenlijken om andere landen te helpen? Als het niet zo makkelijk is kun je aan emmissiehandel doen. Kun je eenmaal uitgestoten broeikasgassen opslaan? Bijvoorbeeld door veel meer bomen te planten. Er werden afspraken gemaakt om elkaar te helpen en er kwamen sancties. Het was voor het eerst dat dit gebeurde op het terrein van internationaal milieubeleid. In de volgende ronde van de onderhandelingen van een volgende periode telt dat wat je niet hebt weten te verwezenlijken extra mee. Maar er kwam helemaal geen tweede periode. Het verpieterde weg. In plaats daarvan kwam Parijs na een aantal jaar.

Als je de afspraken van Parijs leest, staat daar precies hetzelfde als in de afspraken in Rio: we beloven ons best te doen. De plannen werden gemaakt. De optelsom van de uitkomst van al die plannen was een hogere emmissiereductie om de opwarming van de aarde niet te erg te laten zijn (1,5 graad). Maar de plannen waren vanaf begin af aan al niet adequaat. In het laatste overzicht wordt geconstateerd dat we de doelstellingen niet gaan halen, tenzij we ontzettend ons gaan inspannen.

Mijn stelling is dat we het niet gaan halen, en wel om dertien redenen:

  1. Plannen waren begin af aan al niet adequaat en dat betekent:
  2. Landen meenden het niet, ze verzaakten van het begin af aan.
  3. De wereldbevolkingsgroei blijft aanzienlijk groot, dat heeft een consequentie voor het beslag op fossiele energie
  4. Er is nog steeds geen afstand genomen van iets wat noodzakelijk is hiervoor: het primaat van de materiele economische groei
  5. De consumptie per hoofd van de bevolking in de wereld neemt nog steeds toe. Dat ligt ook voor de hand, want:
  6. De welvaart in arme landen ligt zo erg achter dat je vanzelfsprekend die consumptie zal moeten laten toenemen. En dus zal de consumptie per hoofd van de bevolking alleen maar kunnen afnemen als westerse landen een stap terug doen. Het ziet er niet naar uit dat we dat doen.
  7. Integendeel, we gaan ook in het westen door met het verhogen van de consumptie per hoofd van de bevolking. We meten nog voortdurend succes in termen van materiële economische groei. Kijk maar naar de manier waarop we kijken naar de economische consequenties van het coronavirus.
  8. De Verenigde Staten doen niet mee. Niet alleen maar onder president Trump, maar ook niet daarvoor. En waarschijnlijk ook niet daarna. Ook de Democraten zijn er niet echt in geïnteresseerd.
  9. De bos-area neemt af in de wereld. Dat betekent natuurlijk ook dat de absorptiecapaciteit van CO2 afneemt.
  10. Een groot aantal landen gaat, om economische redenen, door met verdere winning van kolen en andere vormen van fossiele energie. Kijk bijvoorbeeld naar China.
  11. Er komt steeds meer verzet tegen alternatieve, duurzame energiebronnen. In Nederland komt bijvoorbeeld steeds meer verzet tegen zonne- en windenergie. De opslag van CO2 is natuurlijk een tijdelijke oplossing, maar daar wordt ontzettend veel kritiek op geleverd.
  12. Er komt steeds meer interesse in geo-engineering. Dat wordt gezien als een oplossing, maar dat is het helemaal niet. Dat betekent dat de druk om tot emissiereductie over te gaan verder afneemt.
  13. Geld blijft ver achter. De bedragen worden nooit gehaald en nooit uitgegeven.

Dat komt omdat we afgestapt zijn van bindende verplichtingen, je kunt altijd zeggen: we hebben ons best gedaan. En er zijn kapitalistische lobby’s gericht op regeringen en consumenten die steeds meer willen consumeren.

Is er iets positiefs te melden? Ja, de jongeren. Er is iets anders na de onderhandelingen van Parijs dan na de onderhandelingen die ik mocht leiden. De onderhandelingen die ik mocht leiden kregen veel aanbod bij ngo’s en dergelijke. Maar zodra we geslaagd waren, was het voorbij. Na de onderhandelingen van Parijs zijn jongeren opgekomen voor echte klimaatverandering. Ze zeggen tegen regeringen: je moet doen wat je beloofd hebt. En dat is aan de basis van de samenleving behoorlijk veranderd. Dat is hoop. Veel jonge ondernemers maken gebruik van nieuwe technologieën die komen tot een werkelijke verandering van het energieverbruik in de economie. Dat zag je niet na 2000, want toen waren de bedrijven totaal niet geïnteresseerd om bij te dragen aan het klimaat. Dat zijn twee positieve punten. Die punten zullen helaas onvoldoende kracht met zich meebrengen om de doelen te halen.

Dan wil ik ten slotte graag de link met de coronacrisis aan de orde stellen. De klimaatcrisis is een wereldwijde crisis. Het is een onderdeel van een systeemcrisis. Het probleem is dat de meeste mensen in het Westen de crisis niet aan den lijve voelen. Daarom wordt dat niet zo serieus genomen. En als er een probleem gaat ontstaan, gaan de westerse landen samenklonteren om zichzelf te beschermen. We hebben de andere laten stikken. Hetzelfde doet zich voor met corona. Het is een wereldwijde crisis. Maar anders dan de klimaatcrisis, wordt deze wel direct door de mensen in het westen wordt gevoeld. Als dat aan elkaar gekoppeld wordt. Als we kunnen laten zien dat dit onderdeel is van de systeemcrisis, dan zou je dat bewustwordingsproces, dat onderdeel is van SDG13 echt kunnen onderbouwen. Dan kun je komen tot een wereldwijde aanpak. Ik vrees echter dat de westerse landen zich van de andere landen weinig aantrekken, zich aaneensluiten – m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en toegang tot vaccins en medicijnen. Dan krijg je precies hetzelfde als bij andere crises: zelfbescherming van de westerse landen. Zowel m.b.t. tot corona, als m.b.t. het klimaat zullen de meeste slachtoffers vallen in het zuiden van de wereld.

Het is geen optimistisch verhaal, maar ik heb in ieder geval twee elementen genoemd die een kleine bijdrage kunnen vormen om het spoor te verleggen: Jongeren (jonge ondernemers) en het bewustwordingselement van de koppeling van corona en het klimaat.

Stellingen:

  • De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.
  • De emissiedoelstellingen kunnen alleen bereikt worden wanneer landen juridisch bindende verdragsverplichtingen aangaan, met sancties op het niet nakomen daarvan.

 

Pronk over Europa

Zonder Europa kan het niet. Europa heeft altijd op dit punt het voortouw genomen. Ik heb de indruk dat Frans Timmermans er echt aan trekt, maar ik ben niet positief over de houding van de EU-landen. Ook omdat er middelpuntvliedende krachten zijn binnen Europa. Niet op de laatste plaats binnen Nederland zelf. Politieke samenwerking is van het grootste belang.

 

Breakoutgroep 1: 
iemand zei: ik weet hier helemaal niks van.

 

Breakoutgroep 2:
De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.

 

Het ingewikkelde van de huidige tijd is dat er eigenlijk op heel veel terreinen zowel positieve als negatieve ontwikkelingen tegelijkertijd plaatsvinden. Als we het hebben over de klimaatcrisis kunnen we eigenlijk zeggen dat we er al midden inzitten en dat de omslag al heeft plaatsgevonden (kijk bijvoorbeeld wat er op Antarctica gebeurt). We zullen tegelijkertijd moeten uitgaan van 1. voorkomen van erger en 2. aanpassing aan wat er al in gang is gezet.

Klimaatverdragen en –kennis zijn er al langer, waarom zou de internationale gemeenschap nu wel actie ondernemen en overgaan tot herziening van het systeem? Belangrijk is dat we doorzetten om de crisis te vertragen en de tijd die dat oplevert goed gebruiken om te bedenken hoe we dit allemaal moeten gaan oplossen. We moeten goed nadenken en onderzoeken; welk economisch systeem werkt wel, hoe verbeteren we het draagvlak, andere invulling van samenwerking, inzetten van technologie en verbeteren van begrip van de aarde.

Er zijn op verschillende niveaus ontwikkelingen. Lokaal; heel veel initiatieven die invulling geven aan transitie. Communities proberen het leven anders in te richten. Nationaal: in landen als Bolivia en Equador worden natuurrechten in de grondrechten verankerd.  Internationaal: er wordt gewerkt aan verdragen en aan het invullen van de politiek van de aarde.

De principes van duurzaamheid (grenzen aan groei, circulair, sociaal en leefbaar) brengen ons eigenlijk als vanzelfsprekend bij een niet-kapitalistisch model.

Wij denken nog steeds dat het om ons draait. Maar de echte vraag is wat heeft de aarde van ons nodig om er voor te zorgen dat deze planeet leefbaar blijft voor mensen. De aarde redt zich wel. Please the planet!

Breakoutgroep 3:

Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren

Een gemeenschappelijke zorg van deelnemers van de breakout sessie is op welke manier bredere lagen van de samenleving bereikt en betrokken worden bij de dialoog over duurzame energie en klimaatactie. Vooral de diverse perspectieven zouden breder aandacht verdienen. Zodra mensen zelf voelen en zien hoe ons huidige energiegebruik impact heeft op ‘global warming’ en hoe mensen in het Zuiden al getroffen worden door klimaatverandering, zullen mensen eerder overgaan op duurzame energie en maatregelen nemen om energie te besparen.

Verbinding met de natuur blijft een belangrijke basis om tot inzicht en gedragsverandering te komen.

Klimaatverandering in het nieuws en op de politieke agenda, maar het verlies aan biodiversiteit krijgt nauwelijks aandacht. Dit jaar doet zich de mogelijkheid voor dankzij de topconferentie over het VN Biodiversiteitsverdrag, om deze kwestie hoger op de agenda te krijgen.

Werken aan bewustwording wordt als prioriteit van de Worldconnectors en Earth Charter Nederland geopperd. In tijden van corona hebben we direct ervaren dat prioriteiten anders komen te liggen, dat het mogelijk is drastische veranderingen in gang te zetten. Dat zou nu voor duurzame energie, energiebesparing, duurzame levensstijl ook als haalbaar en noodzakelijk ervaren kunnen worden.

Een goede strategie om mensen te betrekken is om hen onderdeel te maken van duurzame energieopwekking en verantwoorde voedselproductie en consumptie. Dat vraagt nog wel om een vertaalslag naar klimaatactie en politiek, maar nieuwe vormen van betrokkenheid en ondernemerschap zal daarvoor het draagvlak vergroten. Op het moment dat mensen zelf merken en ervaren wat de positieve mogelijkheden zijn en de negatieve effecten, dan ontstaat er een beweging. Die beweging kunnen Worldconnectors en Earth Charter Nederland ondersteunen en voeden.


Luisteraar
Ashraf Hachhouch –  werkzaam bij Janssen en gemeenteraadslid voor de PvdA in zijn woonplaats Gorinchem

Jan Pronk schetste dertien negatieve trends waartegen we ons moeten verzetten. We hebben te maken met een negatieve tendens die we moeten verslaan en dan hebben we ook nog eens de media niet mee. De media die zo de macht hebben om een issue op de kaart te zetten en een land door een situatie heen te sturen. Waarom zien we dat niet met de klimaatcrisis, die misschien nog we groter is dan de coronacrisis? Dat gekoppeld aan deze geëngageerde groep mensen, met een hoop ideeën over hoe het beter moet, werden we gelukkig geïnspireerd door een aantal hoopvolle groepen, wat een groot onderdeel is van hoe we vooruit kunnen. En ik denk dat die combinatie eigenlijk de enige weg voorwaarts is, in alle stellingen die we bespreken. Een gedegen analyse die je soms naar een sombere plek kan brengen. Gun jezelf op die plek ook de tijd om die somberte te verwerken. Maar ga daar daarna mee aan de slag, met innovatieve jongeren en diversiteit. Take away: volg de analyse, kom op een donkere plek, reflecteer daar en ga aan de slag.

Luisteraar Jan Bouke Wijbrandi – co-voorzitter Worldconnectors, was directeur NCDO, directielid Oxfam Novib en directeur Unicef

Wij vonden als studenten van de jaren 70 al dat we toe waren aan een systeemverandering van kapitalisme. Het doet me deugt dat we dat vandaag weer bespreken. Als we over energie en klimaat spreken, spreken we over urgente thema’s die je niet los kunt zien van het systemische. We hebben het ook over de integraliteit van de Sustainable Development Goals, waar het ook gaat ook over ongelijkheid, armoede en honger. Dus wij kunnen twee SDGs niet makkelijk destilleren van het systemische. Worldconnectos heeft als motto constructief radicalisme. Dat zeggen wij, maar wat doen we met deze begrippen? De vraag is ook welke strategie hebben wij om die grote woorden waar te maken? De conclusie is dat onze strategie ook een politieke strategie is. Wat betekent dit voor de Worldconnectors? Het tweede punt is ook systemisch. Je kunt deze vraagstukken alleen oplossen op internationaal niveau. Je kunt ze niet oplossen met de beperking van de Nederlandse samenleving. Dan vind ik het uitdagend om te horen dat de SDGs, die de norm vertegenwoordigen op internationaal niveau, een lege huls zijn. We hebben wel normen. We meten de voortgang, maar er staan geen sancties op. Het is te vrijblijvend. Als wij dat hier tegen elkaar zeggen dan is ook de vraag, wat doen we met dit soort constateringen? Anders wordt het heel vrijblijvend om dat telkens tegen elkaar te zeggen. Dus dat is het eerste. Wat is onze strategie? Mijn tweede punt is dat dit een dialoog tussen deskundigen is. Het gaat om technische materie. Als wij vinden dat we niet alleen technische maar ook sociale problemen moeten oplossen, is de vraag hoe geven we vorm aan de dialoog als we ook mensen willen aanspreken? Welke taal willen we spreken? Als we jongeren zo belangrijk vinden in het geheel, zullen we de taal van de jongeren moeten spreken. We moeten buiten onze eigen kring communiceren.

Mijn derde punt is: wat betekent dit voor de Worldconnectors zelf? Op conceptueel niveau zijn er vragen. Als we systemische verandering willen, wat is dat dan, behalve dat we dat tijdens een Round Table tegen elkaar zeggen? Eigenlijk zouden wij als Worldconnectors vorm moeten geven aan een dialoog met mensen die het niet met elkaar eens zijn en die geen deskundige zijn. Anders gaan we elkaar iedere week anderhalf uur gelijk geven op de briljante analyses van elkaar. We zijn ook nog een thinkubator. Dus we zijn het verplicht om de volgende stap te zetten en de dialogen concretiseren in actie. Dat krijgt ook die jongeren, die we zo belangrijk vinden, aan boord. Die komen niet om er alleen maar om te praten, daarvoor is het in hun eigen leven te urgent.

Andere punten en vragen die naar voren kwamen in de Dialoog

  • Het ontbreekt aan betrokkenheid in de media. Is dit een kans om te gaan lobbyen bij de media?
Is er potentie voor de Worldconnectors om te kijken of we hier een rol bij kunnen spelen?
  • Zouden de idicatoren van SDG13 eigenlijk vervangen moeten worden door elementen uit het Parijs-akkoord?
  • Mensen merken de klimaatverandering hier ook al (bijvoorbeeld droogte in oosten en zuiden), maar de link met klimaatcrisis wordt veel te weinig expliciet gelegd. Dat lijkt nog steeds een taboe, in de media bijvoorbeeld (NOS journaal).
  • De koppeling tussen Corona en Klimaat moet toch nog beter mogelijk zijn. Is het een communicatieprobleem? Een leiderschaps probleem?
  • Er is weinig begrip voor de extreme terughoudendheid in de media wat betreft het met urgentie rapporteren over alle ontwikkelingen in de wereld (bijvoorbeeld hitte in poolgebied nu) .
  • Hydrogen economy lijkt voor ons beloftevol: bestaande infrastructuur: 10-15% mogelijk?

 

Ondanks dat CBS ook rapporteert over “Brede Welvaart “elders”(maar zeer beperkt) kijken wij merkwaardigerwijs vanuit SDG perspectief vrijwel uitsluitend naar de nationale agenda; ook de EU Green Deal gaat vooral over “EU house in order” maar er is weinig aandacht voor onze (zuidelijke, Italië, Spanje) near abroad!

Estafette – na de zomer:

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende keer:

  • Voor energie hebben we innovaties nodig die kunnen zorgen voor decentrale impact en oplossingen. Schone en betaalbare energie maakt andere SDGS mogelijk; gezonde voeding, leren en werken, Energie-oplossingen off-the-grid zorgen voor duurzame ontwikkelingen van communities.
  • Beloftes om te veranderen en ‘ons best te doen’ zijn niet voldoende om ons systeem te transformeren naar een sociale en duurzame economie.  Dat weten we, maar politiek lijkt een belofte nog steeds het hoogst haalbare.
  • De klimaatcrisis en coronacrisis is ook een communicatie-crisis We leven in een infodemic. Misinformatie en disinformatie gaat sneller dan het virus.
  • Jongeren zijn onze hoop, we verwachten heel veel van ze. Doen we genoeg om ze te ondersteunen?
  • Luisteren we wel genoeg naar mensen die het niet met ons eens zijn?

Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.30):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

 

 

 

Jan Pronk: Dialoog op Dinsdag Beyond Corona: Klimaat SDGs

Jan Pronk – voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Milieu in enkele kabinetten, oud VN topman, Professor Institute of Social Studies en huidig voorzitter Earth Charter Nederland – treedt op als inspirator op 7 juli in de Dialoog op Dinsdag over SDG 13: klimaatactie. Lees hier zijn verhaal.

De klimaat-SDGs zijn een lege huls. Daarom stap ik af van deze SDGs, want er zijn veel concretere doelstellingen geformuleerd. Met het klimaatverdrag van 1992 werd beloofd dat alle landen hun best gingen doen om de verslechtering van het klimaat tegen te gaan en de emissie van broeikasgassen te verminderen. In 1996 kwamen we tot de conclusie dat die belofte leeg was. Er was namelijk geen maatstaf. Daarbij wisselen landen van regeringen, waardoor zij zich niet aan hun belofte houden.

We moeten gaan in de richting van een verplichting. Die moet juridisch worden vastgelegd en er moet een sanctie op komen te staan. Net als we dat doen op het terrein van internationale handel. Dat werd Kyoto. Voor het eerst was er een emmissiereductie-doelstelling. Wie doet hoeveel om samen die werelddoelstellingen te verwezenlijken? En dat werden concrete afspraken. Maar hoe ga je dat verwezenlijken? En hoe word je het eens over de instrumenten? Ik had het geluk om de wereldonderhandelingen te mogen voorzitten. We werden het eens over de instrumenten. Hoeveel moeten landen zelf doen en hoeveel kun je verwezenlijken om andere landen te helpen? Als het niet zo makkelijk is kun je aan emmissiehandel doen. Kun je eenmaal uitgestoten broeikasgassen opslaan? Bijvoorbeeld door veel meer bomen te planten. Er werden afspraken gemaakt om elkaar te helpen en er kwamen sancties. Het was voor het eerst dat dit gebeurde op het terrein van internationaal milieubeleid. In de volgende ronde van de onderhandelingen van een volgende periode telt dat wat je niet hebt weten te verwezenlijken extra mee. Maar er kwam helemaal geen tweede periode. Het verpieterde weg. In plaats daarvan kwam Parijs na een aantal jaar.

Als je de afspraken van Parijs leest, staat daar precies hetzelfde als in de afspraken in Rio: we beloven ons best te doen. De plannen werden gemaakt. De optelsom van de uitkomst van al die plannen was een hogere emmissiereductie om de opwarming van de aarde niet te erg te laten zijn (1,5 graad). Maar de plannen waren vanaf begin af aan al niet adequaat. In het laatste overzicht wordt geconstateerd dat we de doelstellingen niet gaan halen, tenzij we ontzettend ons gaan inspannen.

Mijn stelling is dat we het niet gaan halen, en wel om dertien redenen:

  1. Plannen waren begin af aan al niet adequaat en dat betekent:
  2. Landen meenden het niet, ze verzaakten van het begin af aan.
  3. De wereldbevolkingsgroei blijft aanzienlijk groot, dat heeft een consequentie voor het beslag op fossiele energie
  4. Er is nog steeds geen afstand genomen van iets wat noodzakelijk is hiervoor: het primaat van de materiele economische groei
  5. De consumptie per hoofd van de bevolking in de wereld neemt nog steeds toe. Dat ligt ook voor de hand, want:
  6. De welvaart in arme landen ligt zo erg achter dat je vanzelfsprekend die consumptie zal moeten laten toenemen. En dus zal de consumptie per hoofd van de bevolking alleen maar kunnen afnemen als westerse landen een stap terug doen. Het ziet er niet naar uit dat we dat doen.
  7. Integendeel, we gaan ook in het westen door met het verhogen van de consumptie per hoofd van de bevolking. We meten nog voortdurend succes in termen van materiële economische groei. Kijk maar naar de manier waarop we kijken naar de economische consequenties van het coronavirus.
  8. De Verenigde Staten doen niet mee. Niet alleen maar onder president Trump, maar ook niet daarvoor. En waarschijnlijk ook niet daarna. Ook de Democraten zijn er niet echt in geïnteresseerd.
  9. De bos-area neemt af in de wereld. Dat betekent natuurlijk ook dat de absorptiecapaciteit van CO2 afneemt.
  10. Een groot aantal landen gaat, om economische redenen, door met verdere winning van kolen en andere vormen van fossiele energie. Kijk bijvoorbeeld naar China.
  11. Er komt steeds meer verzet tegen alternatieve, duurzame energiebronnen. In Nederland komt bijvoorbeeld steeds meer verzet tegen zonne- en windenergie. De opslag van CO2 is natuurlijk een tijdelijke oplossing, maar daar wordt ontzettend veel kritiek op geleverd.
  12. Er komt steeds meer interesse in geo-engineering. Dat wordt gezien als een oplossing, maar dat is het helemaal niet. Dat betekent dat de druk om tot emissiereductie over te gaan verder afneemt.
  13. Geld blijft ver achter. De bedragen worden nooit gehaald en nooit uitgegeven.

Dat komt omdat we afgestapt zijn van bindende verplichtingen, je kunt altijd zeggen: we hebben ons best gedaan. En er zijn kapitalistische lobby’s gericht op regeringen en consumenten die steeds meer willen consumeren.

Is er iets positiefs te melden? Ja, de jongeren. Er is iets anders na de onderhandelingen van Parijs dan na de onderhandelingen die ik mocht leiden. De onderhandelingen die ik mocht leiden kregen veel aanbod bij ngo’s en dergelijke. Maar zodra we geslaagd waren, was het voorbij. Na de onderhandelingen van Parijs zijn jongeren opgekomen voor echte klimaatverandering. Ze zeggen tegen regeringen: je moet doen wat je beloofd hebt. En dat is aan de basis van de samenleving behoorlijk veranderd. Dat is hoop. Veel jonge ondernemers maken gebruik van nieuwe technologieën die komen tot een werkelijke verandering van het energieverbruik in de economie. Dat zag je niet na 2000, want toen waren de bedrijven totaal niet geïnteresseerd om bij te dragen aan het klimaat. Dat zijn twee positieve punten. Die punten zullen helaas onvoldoende kracht met zich meebrengen om de doelen te halen.

Dan wil ik ten slotte graag de link met de coronacrisis aan de orde stellen. De klimaatcrisis is een wereldwijde crisis. Het is een onderdeel van een systeemcrisis. Het probleem is dat de meeste mensen in het Westen de crisis niet aan den lijve voelen. Daarom wordt dat niet zo serieus genomen. En als er een probleem gaat ontstaan, gaan de westerse landen samenklonteren om zichzelf te beschermen. We hebben de andere laten stikken. Hetzelfde doet zich voor met corona. Het is een wereldwijde crisis. Maar anders dan de klimaatcrisis, wordt deze wel direct door de mensen in het westen wordt gevoeld. Als dat aan elkaar gekoppeld wordt. Als we kunnen laten zien dat dit onderdeel is van de systeemcrisis, dan zou je dat bewustwordingsproces, dat onderdeel is van SDG13 echt kunnen onderbouwen. Dan kun je komen tot een wereldwijde aanpak. Ik vrees echter dat de westerse landen zich van de andere landen weinig aantrekken, zich aaneensluiten – m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en toegang tot vaccins en medicijnen. Dan krijg je precies hetzelfde als bij andere crises: zelfbescherming van de westerse landen. Zowel m.b.t. tot corona, als m.b.t. het klimaat zullen de meeste slachtoffers vallen in het zuiden van de wereld.

Het is geen optimistisch verhaal, maar ik heb in ieder geval twee elementen genoemd die een kleine bijdrage kunnen vormen om het spoor te verleggen: Jongeren (jonge ondernemers) en het bewustwordingselement van de koppeling van corona en het klimaat.

Stellingen:

•  De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.

•  De emissiedoelstellingen kunnen alleen bereikt worden wanneer landen juridisch bindende verdragsverplichtingen aangaan, met sancties op het niet nakomen daarvan.

Pronk over Europa

Zonder Europa kan het niet. Europa heeft altijd op dit punt het voortouw genomen. Ik heb de indruk dat Frans Timmermans er echt aan trekt, maar ik ben niet positief over de houding van de EU-landen. Ook omdat er middelpuntvliedende krachten zijn binnen Europa. Niet op de laatste plaats binnen Nederland zelf. Politieke samenwerking is van het grootste belang.

William van Niekerk: SDG 7 Beyond Corona

Op 7 juli 2020 trad Earth Charter Vriend William van Niekerk – op als inspirator in de Dialoog op Dinsdag over de SDGs Beyond Corona (onderdeel van een prikkelende serie dialogen in samenwerking met de Worldconnectors. William, vicevoorzitter Raad van Toezicht van SNV World en voorzitter van de NWBA, de Nederlandse Waterstof en Brandstofcel Associatie, zoomt in op SDG 7, lees zijn verhaal.

 

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.

Graag neem ik u mee naar begin 2018. Ik bezocht een aantal ontwikkelingsprojecten op het gebied van energie, agricultuur en water in Tanzania. De mensen en projecten die ik daar bezocht gaven een nuttig perspectief op SDG 7. Vaak wordt in Nederland bij dit ontwikkelingsdoel gesproken over de grootschalige opwek van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met grote windmolens. Dat het ook anders kan vertel ik graag vandaag aan de Worldconnectors en de Vrienden van het Earth Charter.

In grote delen van Afrika zijn huizen niet verbonden met het elektriciteitsnet, of het waternet, of het drinkwaternet, zoals dat de afgelopen duizenden jaren ook niet het geval was. In Sub-Sahara Afrika heeft nog steeds zo’n 55% van de mensen geen of nauwelijks toegang tot elektriciteit. Ondanks de ontwikkelingen de afgelopen jaren. Is Sub Sahara Afrika ook het gedeelte van de wereld dat door Corona voor het eerst in 25 jaar in recessie komt. De vooruitzichten voor de ontwikkeling van deze mensen is somber. Mensen gebruikten in Afrika voor de Coronacrisis sowieso weinig energie. Het positieve hiervan was dat Afrika slechts 2% van de wereldwijde broeikasgassen uit energie produceert, terwijl 17% procent van de wereldbevolking in Afrika woont. De energietransitie in Afrika gaat voor veel mensen in de praktijk van vandaag over toegang tot elektriciteit, het produceren van biogas en koken met minder schadelijke verbranding.

Ik heb gezien dat wij als Nederlanders de kennis in huis hebben om deze kringlopen in de praktijk in te richten. Het interessantste vind ik echter de ontwikkeling van off-the-grid-solar. Inmiddels zijn er ruim een half miljoen mensen, alleen al in Tanzania, door het Nederlandse SNV World geholpen aan dergelijke systemen. Deze systemen bestaan vaak uit een zonnepaneel dat verbonden is met een accu en dat systeem levert op afbetaling per sms stroom aan bijvoorbeeld lampen en een smartphone. Na volledige afbetaling is het systeem definitief van de eigenaar. De investering per persoon voor een dergelijk systeem is ca. 6 euro. Wat ik bijzonder aan deze oplossing vind, is dat hiermee de aansluiting op het grid wordt overgeslagen, inclusief de kosten daarvan.

Met de groei van duurzame energie zal er steeds meer vraag en aanbod op verschillende momenten komen en het balanceren daartussen kan niet zonder opslag. Opslag van biogas is relatief eenvoudig, maar opslag van elektriciteit is dat niet. Er zal daarom behoefte blijven om innovatieve concepten voor opslag te bedenken en te installeren. Hoe dan ook zal energie-opwekking veel meer decentraal en minder centraal worden.

Kijken we naar de effecten van de coronacrisis dan kunnen we een paar zaken voorspellen: zonne-energie wordt versneld goedkoper omdat er door cash-gebrek minder kopers zijn, vooral in Amerika. Bloomberg verwacht een prijsdaling van ca. 10% dit jaar. Echter, wereldwijd zullen de investeringen ook teruglopen. Vaak is ontwikkelingshulp een percentage van het Bruto Nationaal Product, ook in Nederland. Dat betekent dat de verduurzaming zal vertragen. Minder investeringen in duurzame energie betekent in dat geval ook minder snelle uitbouw van energievoorzieningen en minder betrouwbare energievoorzieningen voor ziekenhuizen et cetera. Toegang tot betrouwbare en duurzame energie voor klinieken en andere zorginstelling moet daarom de hoogste prioriteit krijgen.

Energie maakt het mogelijk om te zorgen voor gezonde voeding, om licht te geven zodat je veilig thuis kunt leren en werken, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen en volwassenen in hun inkomen blijven voorzien. Tijdens de Coronacrisis, na de Coronacrisis en ook na 2030.

à Stelling 1: Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren

à Stelling 2: Door in minder rijke landen te zorgen voor duurzame en betaalbare energie kunnen er veel banen worden gecreëerd, direct in de energiesector en indirect doordat er energie komt om de minder rijke landen verder te digitaliseren. Daardoor draagt een duurzame energievoorziening ook bij aan migratievraagstukken.

Dialoog op dinsdag #4: SDG’s 10 en 15 beyond Corona

 

 

 

 

 

 

 

Welke werelden willen wij met elkaar verbinden? Jong en oud, natuur en samenleving, toekomst en nu, luid en stil, ecologen en financiers en internationale gemeenschappen. Tijdens deze vierde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Jan van de Venis zal meeluisteren en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette

Bij de derde Dialoog op Dinsdag op 23 juni 2020 stonden SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal. De punten die er uit de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • We hebben een integrale visie op steden nodig. Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer.
  • Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten, anders blijven we stilstaan bij financiële uitganspunten die ons niet verder brengen.
  • Nederland loopt wereldwijd achter als het aankomt op veel SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. De maatschappij is er klaar voor, maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principes zweven.

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG 10 gaat over het verminderen van ongelijkheid. Mensen die het minder hebben, groeien minder mee met de mensen die al veel hebben. Wie nemen we mee in het verminderen van ongelijkheid? Komt overeen met Earth Charter principe 3. Earth Charter schrijft: “Maak een einde aan armoede”. En niet: “Verminder ongelijkheid”. SDG 15 is het leven op land en duurzaam gebruik maken van ecosystemen. Vanuit het Earth Charter is dit principe 1: respecteer het leven op aarde. Dit gaat over ecologische veerkracht en het behoud van de biodiversiteit. Het beschermen, herstellen en bevorderen van het duurzaam gebruik van het ecosysteem. Het voorkomen van ontbossing, bevorderen van biodiversiteit.

Roel van den Sigtenhorst– Afdelingshoofd OBA (verantwoordelijk voor ‘Het Huis van Alle Talen’), eigenaar Sigtenhorst Consultancy en bestuurslid bij de hiphopschool Solid Ground Movement

Als wij een probleem elders willen verhelpen, is het in mijn optiek zaak dat wij het op dit punt zelf goed op orde hebben, of op z’n minst een diep begrip van de onderliggende vraagstukken. Kansenongelijkheid (in Nederland) kent veel verschillende vormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

  • Politiek: Op dit moment telt het parlement 0 zwarte volksvertegenwoordigers en slechts een handje vol volksvertegenwoordigers met een andere of dubbele culturele achtergrond. Deze ondervertegenwoordiging zien we tevens in de lokale politiek.
  • Bedrijfsleven: Systematische ondervertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in de top van het bedrijfsleven. Zowel in management als bestuursfuncties.
  • Media: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede de redacties, management en bestuursfuncties van (traditionele) media en omroepen.
  • Kunst & Cultuur: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede management en bestuur van culturele instellingen, musea, theaters, podia, literatuur en kunstinstellingen.
  • Onderwijs: Eenzijdige narratieve omtrent ons koloniale verleden, slavernijverleden en onze geschiedenis van arbeidsmigratie. Tevens een gebrek aan representatie van culturele diversiteit in de top van het onderwijs.

Hoewel de uitdagingen groot zijn en al heel lang aanwezig zijn, ben ik ervan overtuigd dat wij kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond structureel kunnen verminderen. Het collectieve bewustzijn over deze onderwerpen groeit snel, mede ingegeven door de grotere (digitale) verbondenheid en constante communicatie via het internet, alsmede protestbewegingen als Black Lives Matter. Enkele van de meest fundamentele voorwaarden zijn in mijn optiek:

  • Contact, dialoog tussen mensen van verschillende culturen, generaties, religies, sociale en politieke netwerken of standpunten.
  • Erkenning van gedeelde geschiedenis, nieuwe perspectieven op deze geschiedenis.
  • Meer kennis over de achtergrond, beweegredenen en ervaringen (gevoelens) en intrinsieke motivatie van de ander.
  • Representatie van culturele diversiteit, goede voorbeelden, rolmodellen, sleutelfiguren (in diverse sectoren en (top)functies.
  • Ontwikkeling van een collectieve visie omtrent inclusie, op basis van gedeelde waarden.
  • Inspraak van en voor mensen met een cultureel diverse achtergrond binnen de systemen die we inclusiever wensen te maken.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we het bestaande systeem fundamenteel anders zouden moeten inrichten om duurzame verandering teweeg te brengen. De sleutel ligt hierbij in mijn optiek in een combinatie van ‘ruimte maken’ voor inspraak en representatie van buitenaf op alle lagen. Naast het herinrichten van onze systemen moeten we actief op zoek gaan naar (informele) organisaties en sleutelfiguren die culturele gemeenschappen vertegenwoordigen, kennen en vertrouwen genieten binnen die gemeenschappen.

Tot slot draag ik graag een praktisch voorbeeld aan van hoe dit vorm zou kunnen krijgen, in dit geval op stedelijk en lokaal niveau in de publieke sector. De afgelopen anderhalf jaar heb ik met de Openbare Bibliotheek Amsterdam gewerkt aan het Huis van Alle Talen. Een co-creatief concept waarbij organisaties en sleutelfiguren uit verschillende culturele gemeenschappen eigenaarschap krijgen over het culturele aanbod in de stad. Door vanuit een dienstbare, faciliterende houding samenwerkingen aan te gaan met organisaties die kennis, netwerken en activerend vermogen hebben binnen culturele gemeenschappen ontwikkelen we nieuw cultureel en educatief aanbod.

Wat de afgelopen maanden mij geleerd hebben, is dat wij hier allemaal een rol in hebben. Als we de Nederlandse (of globale) samenleving inclusiever en gelijkwaardiger willen maken. En kansen op een mooie toekomst voor iedereen zo groot mogelijk willen maken, moeten we beginnen met reflectie op onze eigen gedragingen, gewoonten, structuren en systemen. Als individu en als organisaties.  Dus vraag jezelf af: Wat is mijn rol? Waar zitten mijn blinde vlekken? En wat kan ik doen om het collectief gelijkwaardiger te maken?

Lees de hele blog van Roel van den Sigtenhorst op worldconnectors.nl (linkje) en bekijk zijn presentatie hier (linkje).

Willem Ferwerda – Ecoloog, natuurbeschermer en directeur van Commonland

De coronacrisis heeft ons laten zien dat mensen, de gemeenschap en de natuur als de meest waardevolle zaken zien die ons verbinden en inspireren. Dat geldt zowel voor mensen in rijke als in arme landen. In veel landen heeft de crisis dan ook geleid tot een grotere waardering voor de omgeving, het dorp en lokale producten. Mensen trokken zich terug op het platteland. Mijn stelling is dat in de hectare alles samen komt: onze economie, ons voedsel, onze gezondheid en uiteindelijk ook onze gemeenschap. En die hectare is weer onderdeel van een groter ecosysteem: een unieke verbinding waarin flora en fauna (biodiversiteit), water en de bodem samen een eenheid vormen. Ecosystemen en de diensten en producten die eruit voortkomen zijn nog steeds basis van elke economie. De afgelopen eeuwen hebben we een model opgebouwd dat ecosystemen grootschalig is gaan uitputten. De grootste uitdaging van deze tijd is (meer nog dan ongelijkheid en klimaat) is het behouden en duurzaam beheren van de mondiale ecosystemen waarin productie van voedsel en productie en behoud van biodiversiteit samengaan. Hierin komen in feite alle SDGs samen. De wereld lijkt nu wakker te worden: bedrijven en overheden zeggen in te gaan zetten op ‘Nature Based Solutions’, een verzamelwoord om veel meer samen te werken met de natuur i.p.v. tegen de natuur. Maar hoe doe je dat? Er wordt gesproken over massaal bomen planten om CO2 af te vangen, over regeneratieve of kringloop landbouw, gezond eten, klimaat… Men zoekt naarstig naar investeringen, het moet snel, groot en tevens financiële return geven, want dat is duurzaam. Maar hoe doe je dat, op een landschapsschaal of beter gezegd ecosysteemschaal? Mijn stelling is dat een noodzakelijke holistische aanpak ontbreekt. En inmiddels hebben we daarmee ervaring. Ik zal het model wat we hebben opgezet van “4 Returns (vier waarden), 3 Zones, 20 Years” kort toelichten. Gedegradeerd land leidt tot vier nadelen:

  • Een verlies van hoop
  • Een verlies van veiligheid en werk
  • Een verlies van biodiversiteit, bodem en water
  • Een verlies van economische activiteiten

4 returns. Landherstel leidt tot vier waarden:

  • Inspiratie
  • Sociaal kapitaal
  • Natuurlijk kapitaal
  • Financieel kapitaal

3 zones. De eerste zone is de economische zone. Hier wonen en werken mensen, is er een monocultuur en een focus op zo snel mogelijke productie. De tweede zone is de combined zone en de derde zone is de natuurlijke zone: natuurgebied.

Er is weinig grootschalige natuurlijke zone maar wel veel gecombineerde zone. En dat is de zone waar de magie kan plaatsvinden in grote landschappen. Een belangrijke factor bij deze aanpak is tijd. Stop met projectdenken, dat is destructief voor dit soort zaken. Deze aanpak stoelt op de Theory U: een methode om samen een co-creatieproces aan te gaan dat je zelf formuleert. Boerenleiders en gemeenten worden bij elkaar gebracht en denken na over wat voor landschap zij voor ogen hebben. In 2013 ben ik daarmee begonnen met Commonland. Bij elk landschap heb je verschillende soorten geldstromen, maar het transformatieve deel is de kern.

  1. Kijk naar gebieden waar je wilt werken
  2. Creëer een gemeenschappelijke visie
  3. Kunnen landeigenaren, grootgrondbezitters en overheden met elkaar om de tafel zitten om te kijken hoe het werkt op kaartniveau?
  4. Waar kan je een ander soort business opzetten?
  5. Hoe kun je het financieren?

Mijn eerste stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. Mijn tweede stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.

Lees ook het artikel The EU Green Deal requires a Landscape Approach van Willem Ferwerda in Medium.

Vraag: waarom focus je je op de combined zone?

Als je die combined zone niet hebt, krijg je een verstedelijking, met slechts een paar beschermde gebieden. Het platteland is cultuur. Het platteland is nodig voor de diensten die daaruit voortkomen. Het weghalen van de gecombineerde zone is een technische oplossing van mensen die uit de stad komen. Het is een IT-oplossing, die virtueel is, maar niet kan.

Pas op voor een focus op regenerative agriculture

We moeten oppassen dat grote bedrijven nu weer achter regenerative agriculture achterlopen. Maar we hebben een holistische kijk nodig. Regeneratieve landbouw is daar slechts een onderdeel van.

Breakoutgroep 1: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. 

In de kleine groep leven een aantal brandende vragen over situaties rond concrete gebieden waarbij deelnemers zelf betrokken zijn, w.o. bescherming van Yasuni in Ecuador en Nationaal Park Texel. Willem geeft aan dat pogingen voor natuurbeheer vaak stranden doordat er onvoldoende is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een gezamenlijke visie op het landschap, waarbij alle stakeholders betrokken zijn vanaf het begin. Pas dan kan je op zoek gaan naar alternatieve business modellen. Het opzetten van ‘landscape partnerships’ is een belangrijke sleutel voor succes. Een probleem is dat investeerders in de regel op zoek zijn naar succesvolle projecten, maar niet bereid zijn in een voorstadium te investeren in een landschap partnerschap. Niemand wil ‘transformatiegeld’ betalen. In Ecuador bleek de bescherming van Yasuni een politieke actie, die niet werd doorgezet. Er zijn voorbeelden van gebiedsontwikkeling waarin landbouw en natuurbeheer elkaar niet tegenwerken, juist goed samengaan. Dat is ook de inzet van de samenwerking onder de titel WIJ-land, waarbij Commonland betrokken is. Boeren gaan een beweging creëren en naar een zoneringsaanpak. Ook het innovatielab “Voor de Oogst van Morgen” is een goed voorbeeld, waar nu ook regiolabs uit voortkomen. Het gaat om de ecologie van het systeem, en boeren hebben daar niet vanzelf inzicht in die goed te ‘lezen’ en begrijpen. De vraag is gesteld of het toekennen van rechten aan natuurgebieden, zoals aan de Waddenzee of een rivier, kan helpen bij het beschermen van de natuur. Willem geeft hierop een positief antwoord, het zou kunnen helpen, maar is nog niet gebeurd. Willem ziet goede mogelijkheden dat rechtszaken gewonnen kunnen worden wanneer bijvoorbeeld de rechten van een rivier worden geschonden.

Vanuit het idee van de ‘commons’ – de bodem, de lucht en water zijn publieke goederen – wordt nu gedacht over rechten van de bodem, en de bodem een stem geven.

Breakoutgroep 2: Als wij kansenongelijkheid (in Nederland of elders) fundamenteel willen aanpakken, moeten wij onze instituten en machtsstructuren radicaal omgooien. En deze voorzien van een integrale visie omtrent inclusie, gericht op het vergroten van inspraak en representatie van kansarmen en minderheden.

De discussie gaat met name over de strategische implicaties van de stelling, met vragen als: Wie (en wie zijn dan ‘zij’?) zijn ‘wij’?, Wat is dan onze veranderstrategie? Werken we binnen of buiten het bestaande systeem?. Roel blijft achter zijn stelling staan met een pleidooi voor radicaliteit. Andere

stemmen gaan uit van een meer geleidelijke strategie: het gaat om inclusie in de praktijk met concrete activiteiten, die kunnen worden opgeschaald. Somya wijst op het belang van systemische verandering in het onderwijs en bedrijfsleven, waar ‘empowerment’ concreet moet worden, maar stuit op gebrek aan geld, aan urgentie, aan concrete actie en het gemis van een heldere rol van de

overheid hierbij. Er wordt gepleit voor concrete initiatieven naast het bestaande systeem; creatieve

voorbeelden die tot navolging leiden (zoals de Wereldwinkels indertijd, het plan om de wereld op de Werelderfgoedlijst van UNESCO te zetten), een morele benadering met respect voor het bestaande.

De rol van het bedrijfsleven in het economisch domein komt aan de orde. Besluiten van bedrijven om niet meer te adverteren als protest (Black Lives Matter, Facebook) kunnen leiden tot verandering.

We wordt geconstateerd dat we stelling 10 bespreken zonder daarmee de verbinding te leggen met stelling 15. De spanning tussen deze twee kan nog beter worden geanalyseerd. Herman Mulder pleit voor de Worldconnectors als ‘proeftuin’ voor inclusiviteit, en voor het openstellen van dialogen voor mensen met een fundamenteel andere mening.

Breakoutgroep 3: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. 

De vraag is of je eerst de mensen moet transformeren of dat je het tegelijkertijd moet doen met de start van gebiedstransformatie. We vinden het moeilijk om ons zelf in breder perspectief te zien, zowel bij het landschap als in de diverse samenleving. Belangrijk is dat er lokaal moet worden gekeken en de aanpassing en oplossing hier vandaan komt. De oplossing moet echt zelfdragend zijn, empowerment van het individu is dan voor beide SDGs belangrijk. Het concept taal komt bij beide SDGs aan de orde. Mooi dat bij Commonland, Theory U aan de basis staat voor verandering. Daar komt ook de kijk op jezelf naar voren en hoe het individu zich verhoud tot het collectief. Corporaties leggen mooi de verbinding tussen een onderwerp en het belang van inclusivitiet.  Ze laten zien dat samenwerking mogelijk en essentieel is in landschappen, om te wonen, arbeidsongeschiktheid (Broodfonds)  en schone energy. Het is een economische eenheid maar gaat uit van de eenheid ‘ het individu’ die zich aansluit en dan samen vorm geeft aan de transformatie.

Het SDG Spotlight Report NL (i.o.) heeft in 2020 de focus op SDG10 en SDG15 omdat deze SDGs op heel veel plaatsen in de wereld ook echt verbonden zijn; de problemen en de oplossingen. Voor Nederland is de oplossingsrichting voor het herstellen van onze eco-systemen en behouden van landschappen ook te vinden bij het duurzaam integreren van de mens en menselijk activiteit in het landschap.

Luisteraar Jan van de Venis: Waarnemend Ombudspersoon Toekomstige Generaties en eigenaar advocatenkantoor JustLaw
SDG 10 ‘Minder ongelijkheid’ en SDG 15 ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? We hebben ons vandaag vanaf het begin gericht op verbinding; op samenhang. Op wat we zien en horen en ook op wat we niet horen. Op de gevestigde orde en belangen en alles daarbuiten: vernieuwing in verbinding. Leiderschap met bewust zoeken naar wijsheid. ‘Minder ongelijkheid’ en ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? Nou, bijvoorbeeld zoals Jade het deed: Ze nam ons mee vanuit inclusiviteit. Focussen we op “Minder ongelijkheid” zoals SDG 10 vaak wordt aangehaald of juist naar meer inclusief, gelijkwaardig, ‘just’. Het Earth Charter is juist hier vol van. Ook t.a.v. verbinding met al het leven en SDG 15: Leven/natuur op het land. Met Roel duiken we de diepte in van SDG 10: inkomen, culturele achtergrond, onderwijs, uitsluiten en gebrek aan rolmodellen en representatie vanuit achtergestelde groepen, blinde vlekken in onze dominante cultuur: onze samenleving houdt veel soorten ongelijkheid in stand. Met dialoog, erkenning, representatie naar een collectieve visie: daar ontstaat inclusie. Inspraak vanuit diversiteit voor een mooiere, meer verbonden samenleving. Diversiteit. Met Willem duiken we de diepte in op SDG 15: leven op het land. Onze ecosystemen staan onder druk, maar landschapsherstel is goed mogelijk. Daarbij zijn alle SDGs nodig van bijv. meer gender equality (meer actieve vrouwen bij kleinschalige en grotere projecten), via minder honger en beperken klimaatverandering tot meer inclusieve samenlevingen. “Inclusief, systemisch en lange termijn” zo moeten we werken. De mens van Ego (en buiten de natuur) terug naar Eco (onderdeel van en binnen de circle of life). En wat zien we: land restoration levert op! Natuurlijk, sociaal en financieel kapitaal. Inspiratie wordt hervonden waar hopeloosheid eerder regeerde. En hoe doe je dit? Ja, inclusief vanuit diversiteit. Samen: co-initiation, co-operation en nog veel meer co’s. Samen naar ecosystem restoration. Tjonge wat lijkt dit op ‘niet gerepresenteerde’ samenlevingen. Diversiteit. We zijn divers. Iedereen is anders. Maar er is ook meer wat ons verbindt dan wat ons scheidt. Wat verbinden wij vandaag? Worldconnectors, verbinders van werelden. Vandaag ontstaat de verbinding vanuit integrale inclusie en diversiteit.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd ‘in het leven op land’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde ecosystemen. Goed voor het land. En de mens; voor al het leven.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd op ‘minder ongelijkheid of meer inclusief’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde samenlevingen. Goed voor de mens, de samenleving, de natuur; voor al het leven. Diversiteit in verbinding, goed voor samenlevingen en natuur. Onze voorouders waren ook extreem divers. Zoek het maar eens uit, binnen 7 generaties zitten 256 voorouders. Daar zit bij mij alleen al zoveel in. Ja veel boeren, maar ook binnen en buitenland, kroegbaas en activist op geheelonthouding, dominee en zakenman, knecht en burgemeester. Dit zit allemaal in mijn systeem, in mijn DNA. Hoe divers zullen onze nakomelingen dan dus ook zijn, 7 generaties vooruit. We helpen ze nu al door te verbinden, ‘diversiteit in verbinding’.
Toverwoorden voor Worldconnectors. Toverwoorden voor alle SDGs. ‘Diversiteit in verbinding’ begint vandaag: immers “We implement this agenda for the benefit of all, present and future generations.”

Andere punten die uit de dialoog kwamen:

–        Het einde van de armoede vraagt om een nieuwe opvatting over het verdelen van de opbrengst van ons economisch handelen. We denken vaak dat immigranten vooral van alles moeten leren over de meerderheidsgroep, met weglating van wat we allemaal kunnen leren van elkaar. Voor beide kanten (de monocultuureel en de bicultureel) valt iets te winnen bij hoe men in gesprek met elkaar gaat. De invalshoek en houding die men naar elkaar heeft. Het is een combi van systeemverandering en focussen op de individu (empowerment en awareness)

  • We moeten zelf ook buiten onze bubbel treden en bijvoorbeeld in gesprek gaan met PVV’ers en FvD’ers. Dat zijn ongemakkelijke gesprekken, maar wij zijn diverse worlds-connectors. “Met dialoog naar een collectieve visie” klinkt als een toekomstig Worldconnectors motto.

–        We moeten de stad weer verbinden met het platteland en meer naar elkaar luisteren.

Estafette – volgende week:

 

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijke vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder resilient.
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren. Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

Vervolg

Op 7 juni is Dialoog op Dinsdag nr5. waarbij SDG 7, betaalbare en schone energie en SDG 13, klimaatactie centraal staan. Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.30):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

 

Met dank aan Jamila Meischke.

 

Verslag 30 juni 2020 Dialoog op Dinsdag: SDGs 10 en 15 Beyond Corona

In deze Dialoog staan centraal: SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land). Tijdens deze vierde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Jan van de Venis luistert mee en reflecteert aan het eind van de dialoog vanuit het perspectief van toekomstige generaties.

Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

Welke werelden willen wij met elkaar verbinden? Jong en oud, natuur en samenleving, toekomst en nu, luid en stil, ecologen en financiers en internationale gemeenschappen. .  

Estafette

Bij de vorige (en 3e) Dialoog op Dinsdag op 23 juni 2020 stonden SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal. De punten die er uit de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • We hebben een integrale visie op steden nodig. Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer.
  • Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten, anders blijven we stilstaan bij financiële uitganspunten die ons niet verder brengen.
  • Nederland loopt wereldwijd achter als het aankomt op veel SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. De maatschappij is er klaar voor, maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principes zweven.

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG 10 gaat over het verminderen van ongelijkheid. Mensen die het minder hebben, groeien minder mee met de mensen die al veel hebben. Wie nemen we mee in het verminderen van ongelijkheid? Komt overeen met Earth Charter principe 3. Earth Charter schrijft: “Maak een einde aan armoede”. En niet: “Verminder ongelijkheid”. SDG 15 is het leven op land en duurzaam gebruik maken van ecosystemen. Vanuit het Earth Charter is dit principe 1: respecteer het leven op Aarde. Dit gaat over ecologische veerkracht en het behoud van de biodiversiteit. Het beschermen, herstellen en bevorderen van het duurzaam gebruik van het ecosysteem. Het voorkomen van ontbossing, bevorderen van biodiversiteit.

Roel van den Sigtenhorst– Afdelingshoofd OBA (verantwoordelijk voor ‘Het Huis van Alle Talen’), eigenaar Sigtenhorst Consultancy en bestuurslid bij de hiphopschool Solid Ground Movement

Als wij een probleem elders willen verhelpen, is het in mijn optiek zaak dat wij het op dit punt zelf goed op orde hebben, of op z’n minst een diep begrip van de onderliggende vraagstukken. Kansenongelijkheid (in Nederland) kent veel verschillende vormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

•            Politiek: Op dit moment telt het parlement 0 zwarte volksvertegenwoordigers en slechts een handje vol volksvertegenwoordigers met een andere of dubbele culturele achtergrond. Deze ondervertegenwoordiging zien we tevens in de lokale politiek.

•            Bedrijfsleven: Systematische ondervertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in de top van het bedrijfsleven. Zowel in management als bestuursfuncties.

•            Media: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede de redacties, management en bestuursfuncties van (traditionele) media en omroepen.

•            Kunst & Cultuur: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede management en bestuur van culturele instellingen, musea, theaters, podia, literatuur en kunstinstellingen.

•            Onderwijs: Eenzijdige narratieve omtrent ons koloniale verleden, slavernijverleden en onze geschiedenis van arbeidsmigratie. Tevens een gebrek aan representatie van culturele diversiteit in de top van het onderwijs.  

Hoewel de uitdagingen groot zijn en al heel lang aanwezig zijn, ben ik ervan overtuigd dat wij kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond structureel kunnen verminderen. Het collectieve bewustzijn over deze onderwerpen groeit snel, mede ingegeven door de grotere (digitale) verbondenheid en constante communicatie via het internet, alsmede protestbewegingen als Black Lives Matter. Enkele van de meest fundamentele voorwaarden zijn in mijn optiek:

•            Contact, dialoog tussen mensen van verschillende culturen, generaties, religies, sociale en politieke netwerken of standpunten.

•            Erkenning van gedeelde geschiedenis, nieuwe perspectieven op deze geschiedenis.

•            Meer kennis over de achtergrond, beweegredenen en ervaringen (gevoelens) en intrinsieke motivatie van de ander.

•            Representatie van culturele diversiteit, goede voorbeelden, rolmodellen, sleutelfiguren (in diverse sectoren en (top)functies.

•            Ontwikkeling van een collectieve visie omtrent inclusie, op basis van gedeelde waarden.

•            Inspraak van en voor mensen met een cultureel diverse achtergrond binnen de systemen die we inclusiever wensen te maken.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we het bestaande systeem fundamenteel anders zouden moeten inrichten om duurzame verandering teweeg te brengen. De sleutel ligt hierbij in mijn optiek in een combinatie van ‘ruimte maken’ voor inspraak en representatie van buitenaf op alle lagen. Naast het herinrichten van onze systemen moeten we actief op zoek gaan naar (informele) organisaties en sleutelfiguren die culturele gemeenschappen vertegenwoordigen, kennen en vertrouwen genieten binnen die gemeenschappen.

Tot slot draag ik graag een praktisch voorbeeld aan van hoe dit vorm zou kunnen krijgen, in dit geval op stedelijk en lokaal niveau in de publieke sector. De afgelopen anderhalf jaar heb ik met de Openbare Bibliotheek Amsterdam gewerkt aan het Huis van Alle Talen. Een co-creatief concept waarbij organisaties en sleutelfiguren uit verschillende culturele gemeenschappen eigenaarschap krijgen over het culturele aanbod in de stad. Door vanuit een dienstbare, faciliterende houding samenwerkingen aan te gaan met organisaties die kennis, netwerken en activerend vermogen hebben binnen culturele gemeenschappen ontwikkelen we nieuw cultureel en educatief aanbod. 

Wat de afgelopen maanden mij geleerd hebben, is dat wij hier allemaal een rol in hebben. Als we de Nederlandse (of globale) samenleving inclusiever en gelijkwaardiger willen maken. En kansen op een mooie toekomst voor iedereen zo groot mogelijk willen maken, moeten we beginnen met reflectie op onze eigen gedragingen, gewoonten, structuren en systemen. Als individu en als organisaties.  Dus vraag jezelf af: Wat is mijn rol? Waar zitten mijn blinde vlekken? En wat kan ik doen om het collectief gelijkwaardiger te maken?

Lees de hele blog van Roel van den Sigtenhorst op worldconnectors.nl (linkje) en bekijk zijn presentatie hier (linkje).

Willem Ferwerda – Ecoloog, natuurbeschermer en directeur van Commonland

De coronacrisis heeft ons laten zien dat mensen de gemeenschap en de natuur als de meest waardevolle zaken zien die ons verbinden en inspireren. Dat geldt zowel voor mensen in rijke als in arme landen. In veel landen heeft de crisis dan ook geleid tot een grotere waardering voor de omgeving, het dorp en lokale producten. Mensen trokken zich terug op het platteland. Mijn stelling is dat in de hectare alles samen komt: onze economie, ons voedsel, onze gezondheid en uiteindelijk ook onze gemeenschap. En die hectare is weer onderdeel van een groter ecosysteem: een unieke verbinding waarin flora en fauna (biodiversiteit), water en de bodem samen een eenheid vormen. Ecosystemen en de diensten en producten die eruit voortkomen zijn nog steeds basis van elke economie. De afgelopen eeuwen hebben we een model opgebouwd dat ecosystemen grootschalig is gaan uitputten. De grootste uitdaging van deze tijd is (meer nog dan ongelijkheid en klimaat) is het behouden en duurzaam beheren van de mondiale ecosystemen waarin productie van voedsel en productie en behoud van biodiversiteit samengaan. Hierin komen in feite alle SDGs samen. De wereld lijkt nu wakker te worden: bedrijven en overheden zeggen in te gaan zetten op ‘Nature Based Solutions’, een verzamelwoord om veel meer samen te werken met de natuur i.p.v. tegen de natuur. Maar hoe doe je dat? Er wordt gesproken over massaal bomen planten om CO2 af te vangen, over regeneratieve of kringloop landbouw, gezond eten, klimaat… Men zoekt naarstig naar investeringen, het moet snel, groot en tevens financiële return geven, want dat is duurzaam. Maar hoe doe je dat, op een landschapsschaal of beter gezegd ecosysteemschaal? Mijn stelling is dat een noodzakelijke holistische aanpak ontbreekt. En inmiddels hebben we daarmee ervaring. Ik zal het model wat we hebben opgezet van “4 Returns (vier waarden), 3 Zones, 20 Years” kort toelichten. Gedegradeerd land leidt tot vier nadelen:

  • Een verlies van hoop
  • Een verlies van veiligheid en werk
  • Een verlies van biodiversiteit, bodem en water
  • Een verlies van economische activiteiten

4 returns. Landherstel leidt tot vier waarden:

  • Inspiratie
  • Sociaal kapitaal
  • Natuurlijk kapitaal
  • Financieel kapitaal

3 zones. De eerste zone is de economische zone. Hier wonen en werken mensen, is er een monocultuur en een focus op zo snel mogelijke productie. De tweede zone is de combined zone en de derde zone is de natuurlijke zone: natuurgebied.

Er is weinig grootschalige natuurlijke zone maar wel veel gecombineerde zone. En dat is de zone waar de magie kan plaatsvinden in grote landschappen. Een belangrijke factor bij deze aanpak is tijd. Stop met projectdenken, dat is destructief voor dit soort zaken. Deze aanpak stoelt op de Theory U: een methode om samen een co-creatieproces aan te gaan dat je zelf formuleert. Boerenleiders en gemeenten worden bij elkaar gebracht en denken na over wat voor landschap zij voor ogen hebben. In 2013 ben ik daarmee begonnen met Commonland. Bij elk landschap heb je verschillende soorten geldstromen, maar het transformatieve deel is de kern.

  1. Kijk naar gebieden waar je wilt werken
  2. Creëer een gemeenschappelijke visie
  3. Kunnen landeigenaren, grootgrondbezitters en overheden met elkaar om de tafel zitten om te kijken hoe het werkt op kaartniveau?
  4. Waar kan je een ander soort business opzetten?
  5. Hoe kun je het financieren?

Mijn eerste stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. Mijn tweede stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.

Lees ook het artikel The EU Green Deal requires a Landscape Approach van Willem Ferwerda in Medium.

Vraag: waarom focus je je op de combined zone?

Als je die combined zone niet hebt, krijg je een verstedelijking, met slechts een paar beschermde gebieden. Het platteland is cultuur. Het platteland is nodig voor de diensten die daaruit voortkomen. Het weghalen van de gecombineerde zone is een technische oplossing van mensen die uit de stad komen. Het is een IT-oplossing, die virtueel is, maar niet kan.

Pas op voor een focus op regenerative agriculture

We moeten oppassen dat grote bedrijven nu weer achter regenerative agriculture achterlopen. Maar we hebben een holistische kijk nodig. Regeneratieve landbouw is daar slechts een onderdeel van.

Breakoutgroep 1: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.  

In de kleine groep leven een aantal brandende vragen over situaties rond concrete gebieden waarbij deelnemers zelf betrokken zijn, w.o. bescherming van Yasuni in Ecuador en Nationaal Park Texel. Willem geeft aan dat pogingen voor natuurbeheer vaak stranden doordat er onvoldoende is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een gezamenlijke visie op het landschap, waarbij alle stakeholders betrokken zijn vanaf het begin. Pas dan kan je op zoek gaan naar alternatieve business modellen. Het opzetten van ‘landscape partnerships’ is een belangrijke sleutel voor succes. Een probleem is dat investeerders in de regel op zoek zijn naar succesvolle projecten, maar niet bereid zijn in een voorstadium te investeren in een landschap partnerschap. Niemand wil ‘transformatiegeld’ betalen. In Ecuador bleek de bescherming van Yasuni een politieke actie, die niet werd doorgezet. Er zijn voorbeelden van gebiedsontwikkeling waarin landbouw en natuurbeheer elkaar niet tegenwerken, juist goed samengaan. Dat is ook de inzet van de samenwerking onder de titel WIJ-land, waarbij Commonland betrokken is. Boeren gaan een beweging creëren en naar een zoneringsaanpak. Ook het innovatielab “Voor de Oogst van Morgen” is een goed voorbeeld, waar nu ook regiolabs uit voortkomen. Het gaat om de ecologie van het systeem, en boeren hebben daar niet vanzelf inzicht in die goed te ‘lezen’ en begrijpen. De vraag is gesteld of het toekennen van rechten aan natuurgebieden, zoals aan de Waddenzee of een rivier, kan helpen bij het beschermen van de natuur. Willem geeft hierop een positief antwoord, het zou kunnen helpen, maar is nog niet gebeurd. Willem ziet goede mogelijkheden dat rechtszaken gewonnen kunnen worden wanneer bijvoorbeeld de rechten van een rivier worden geschonden.

Vanuit het idee van de ‘commons’ – de bodem, de lucht en water zijn publieke goederen – wordt nu gedacht over rechten van de bodem, en de bodem een stem geven.

Breakoutgroep 2: Als wij kansenongelijkheid (in Nederland of elders) fundamenteel willen aanpakken, moeten wij onze instituten en machtsstructuren radicaal omgooien. En deze voorzien van een integrale visie omtrent inclusie, gericht op het vergroten van inspraak en representatie van kansarmen en minderheden.

De discussie gaat met name over de strategische implicaties van de stelling, met vragen als: Wie (en wie zijn dan ‘zij’?) zijn ‘wij’?, Wat is dan onze veranderstrategie? Werken we binnen of buiten het bestaande systeem?. Roel blijft achter zijn stelling staan met een pleidooi voor radicaliteit. Andere

stemmen gaan uit van een meer geleidelijke strategie: het gaat om inclusie in de praktijk met concrete activiteiten, die kunnen worden opgeschaald. Somya wijst op het belang van systemische verandering in het onderwijs en bedrijfsleven, waar ‘empowerment’ concreet moet worden, maar stuit op gebrek aan geld, aan urgentie, aan concrete actie en het gemis van een heldere rol van de

overheid hierbij. Er wordt gepleit voor concrete initiatieven naast het bestaande systeem; creatieve

voorbeelden die tot navolging leiden (zoals de Wereldwinkels indertijd, het plan om de wereld op de Werelderfgoedlijst van UNESCO te zetten), een morele benadering met respect voor het bestaande.

De rol van het bedrijfsleven in het economisch domein komt aan de orde. Besluiten van bedrijven om niet meer te adverteren als protest (Black Lives Matter, Facebook) kunnen leiden tot verandering.

We wordt geconstateerd dat we stelling 10 bespreken zonder daarmee de verbinding te leggen met stelling 15. De spanning tussen deze twee kan nog beter worden geanalyseerd. Herman Mulder pleit voor de Worldconnectors als ‘proeftuin’ voor inclusiviteit, en voor het openstellen van dialogen voor mensen met een fundamenteel andere mening.

Breakoutgroep 3: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.  

De vraag is of je eerst de mensen moet transformeren of dat je het tegelijkertijd moet doen met de start van gebiedstransformatie. We vinden het moeilijk om ons zelf in breder perspectief te zien, zowel bij het landschap als in de diverse samenleving. Belangrijk is dat er lokaal moet worden gekeken en de aanpassing en oplossing hier vandaan komt. De oplossing moet echt zelfdragend zijn, empowerment van het individu is dan voor beide SDGs belangrijk. Het concept taal komt bij beide SDGs aan de orde. Mooi dat bij Commonland, Theory U aan de basis staat voor verandering. Daar komt ook de kijk op jezelf naar voren en hoe het individu zich verhoud tot het collectief. Corporaties leggen mooi de verbinding tussen een onderwerp en het belang van inclusivitiet.  Ze laten zien dat samenwerking mogelijk en essentieel is in landschappen, om te wonen, arbeidsongeschiktheid (Broodfonds)  en schone energy. Het is een economische eenheid maar gaat uit van de eenheid ‘ het individu’ die zich aansluit en dan samen vorm geeft aan de transformatie.

Het SDG Spotlight Report NL (i.o.) heeft in 2020 de focus op SDG10 en SDG15 omdat deze SDGs op heel veel plaatsen in de wereld ook echt verbonden zijn; de problemen en de oplossingen. Voor Nederland is de oplossingsrichting voor het herstellen van onze eco-systemen en behouden van landschappen ook te vinden bij het duurzaam integreren van de mens en menselijk activiteit in het landschap.

Luisteraar Jan van de Venis: Waarnemend Ombudspersoon Toekomstige Generaties en eigenaar advocatenkantoor JustLaw
SDG 10 ‘Minder ongelijkheid’ en SDG 15 ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? We hebben ons vandaag vanaf het begin gericht op verbinding; op samenhang. Op wat we zien en horen en ook op wat we niet horen. Op de gevestigde orde en belangen en alles daarbuiten: vernieuwing in verbinding. Leiderschap met bewust zoeken naar wijsheid. ‘Minder ongelijkheid’ en ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? Nou, bijvoorbeeld zoals Jade het deed: Ze nam ons mee vanuit inclusiviteit. Focussen we op “Minder ongelijkheid” zoals SDG 10 vaak wordt aangehaald of juist naar meer inclusief, gelijkwaardig, ‘just’. Het Earth Charter is juist hier vol van. Ook t.a.v. verbinding met al het leven en SDG 15: Leven/natuur op het land. Met Roel duiken we de diepte in van SDG 10: inkomen, culturele achtergrond, onderwijs, uitsluiten en gebrek aan rolmodellen en representatie vanuit achtergestelde groepen, blinde vlekken in onze dominante cultuur: onze samenleving houdt veel soorten ongelijkheid in stand. Met dialoog, erkenning, representatie naar een collectieve visie: daar ontstaat inclusie. Inspraak vanuit diversiteit voor een mooiere, meer verbonden samenleving. Diversiteit. Met Willem duiken we de diepte in op SDG 15: leven op het land. Onze ecosystemen staan onder druk, maar landschapsherstel is goed mogelijk. Daarbij zijn alle SDGs nodig van bijv. meer gender equality (meer actieve vrouwen bij kleinschalige en grotere projecten), via minder honger en beperken klimaatverandering tot meer inclusieve samenlevingen. “Inclusief, systemisch en lange termijn” zo moeten we werken. De mens van Ego (en buiten de natuur) terug naar Eco (onderdeel van en binnen de circle of life). En wat zien we: land restoration levert op! Natuurlijk, sociaal en financieel kapitaal. Inspiratie wordt hervonden waar hopeloosheid eerder regeerde. En hoe doe je dit? Ja, inclusief vanuit diversiteit. Samen: co-initiation, co-operation en nog veel meer co’s. Samen naar ecosystem restoration. Tjonge wat lijkt dit op ‘niet gerepresenteerde’ samenlevingen. Diversiteit. We zijn divers. Iedereen is anders. Maar er is ook meer wat ons verbindt dan wat ons scheidt. Wat verbinden wij vandaag? Worldconnectors, verbinders van werelden. Vandaag ontstaat de verbinding vanuit integrale inclusie en diversiteit.

 Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd ‘in het leven op land’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde ecosystemen. Goed voor het land. En de mens; voor al het leven.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd op ‘minder ongelijkheid of meer inclusief’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde samenlevingen. Goed voor de mens, de samenleving, de natuur; voor al het leven. Diversiteit in verbinding, goed voor samenlevingen en natuur. Onze voorouders waren ook extreem divers. Zoek het maar eens uit, binnen 7 generaties zitten 256 voorouders. Daar zit bij mij alleen al zoveel in. Ja veel boeren, maar ook binnen en buitenland, kroegbaas en activist op geheelonthouding, dominee en zakenman, knecht en burgemeester. Dit zit allemaal in mijn systeem, in mijn DNA. Hoe divers zullen onze nakomelingen dan dus ook zijn, 7 generaties vooruit. We helpen ze nu al door te verbinden, ‘diversiteit in verbinding’.
Toverwoorden voor Worldconnectors. Toverwoorden voor alle SDGs. ‘Diversiteit in verbinding’ begint vandaag: immers “We implement this agenda for the benefit of all, present and future generations.”

Andere punten die uit de dialoog kwamen:

-          Het einde van de armoede vraagt om een nieuwe opvatting over het verdelen van de opbrengst van ons economisch handelen. We denken vaak dat immigranten vooral van alles moeten leren over de meerderheidsgroep, met weglating van wat we allemaal kunnen leren van elkaar. Voor beide kanten (de monocultureel en de bicultureel) valt iets te winnen bij hoe men in gesprek met elkaar gaat. De invalshoek en houding die men naar elkaar heeft. Het is een combi van systeemverandering en focussen op de individu (empowerment en awareness)
  • We moeten zelf ook buiten onze bubbel treden en bijvoorbeeld in gesprek gaan met PVV’ers en FvD’ers. Dat zijn ongemakkelijke gesprekken, maar wij zijn diverse worlds-connectors. “Met dialoog naar een collectieve visie” klinkt als een toekomstig Worldconnectors motto.
-          We moeten de stad weer verbinden met het platteland en meer naar elkaar luisteren.
 

Estafette – volgende dialoog (7 juli 2020):

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijke vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder veerkrachtig.   
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren.  Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

Volgende week, 7 juli is Dialoog op Dinsdag nr5. waarbij SDG 7, betaalbare en schone energie en SDG 13, klimaatactie centraal staan. Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.00):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

Dialoog op Dinsdag #3: SDG’s Beyond Corona

Dialoog op dinsdag
SDG’s Beyond Corona

Deze Dialoog staan centraal: SDG 9 (industrie innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen)
Online, 23 juni 2020
Moderators: Ilyes Machkor (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

 

 

 

Worldconnectors en Earth Charter zetten zich in voor onderlinge verbindingen binnen en buiten het ecosysteem van de SDG’s. We geloven dat bestaande initiatieven sterker worden als ze verrijkt worden vanuit allerlei diverse perspectieven. Het eerste doel van vandaag is om geïnspireerd te raken met nieuwe inzichten en kruisverbanden voor je eigen werk. Alles daarbovenop is mooi meegenomen. Het Earth Charter is daarbij ons kompas en de SDGs zijn de agenda. We onderzoeken in de Dialoog op Dinsdag wat het effect is van de huidige crisis op het bereiken van de SDGs in 2030.

Tijdens deze derde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Thaddeus Anim-Somuah en Gerben van Straaten.  Er zij twee luisteraars in ons midden, Jetteke van der Schatte Olivier en Douwe van der Stroom, die meeluisteren naar wat ze horen of juist niet horen en hier aan het eind op zullen reflecteren.

 Estafette
Bij de tweede Dialoog op Dinsdag op 17 juni 2020 stonden SDG2 en SDG12 centraal. Het belangrijkste inzicht dat we voor deze derde bijeenkomst meenemen is vooral dat we intentie achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan steeds weer opnieuw in beeld moeten brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.

  • Het beëindigen van armoede en honger is een ethische, sociale en milieuverplichting. Deze zullen in samenhang moeten worden opgelost.
  • Impact-analfabetisme zorgt ervoor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
  • De roep om kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
  • Het aanpassen van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het individu en het collectief.

Blog Thaddeus Anim-Somuah – Engineering Manager Projects bij Croda

SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

Bij infrastructuur moeten we denken aan transport, wegen, irrigatie, energie en informatie-, en communicatietechnologie. Bij industrialisering moeten wij denken aan alle industrieën: bouw, landbouw, chemie, consumptiegoederen, enz. Bij innovatie moeten wij denken aan onderzoeken en ontwikkelen van alle soorten van nieuwe technologieën. De nadruk wil ik leggen op de woorden veerkrachtig, inclusief en duurzaam. Veerkrachtig houdt in dat infrastructuur ten alle tijden beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Soms nemen wij het voor lief maar COVID-19 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om crisisbestendig te zijn. Net als COVID-19 kan iedere crisis onverwachts gebeuren voor een onbepaalde tijd. In deze crisis heeft internet thuiswerken en verbreding van online bestellen mogelijk gemaakt. Als wij kijken naar de toekomst liggen er veel uitdagingen voor de infrastructuur:  voor netbeheerders betekent onze groene toekomst dat de capaciteit van het net moet verdubbelen. Vooral elektra zal de grote investeringen mogelijk terugverdienen. Echter is het niet zo voor alle infrastructuur. Voor investeringen in transportnetwerk is het geld vaak niet terug te verdienen. Voor een groenere en schonere mobiliteitssector willen wij dat de maatschappij de overgang maakt naar elektrisch rijden. Hierdoor moeten wij de energie-infrastructuur en transportinfrastructuur meer integreren (dat is niet alleen voor elektrisch rijden trouwens, geldt ook voor andere hernieuwbaar bronnen zoals treinen op waterstof).  Het aantal elektrische auto’s is enorm toegenomen in de afgelopen 10 jaar en de verwachting is dat het toename doorgaat van 25000 in 2014 tot 140000 in 2019; het aantal laadpunten is meegegroeid (400 publieke laadpunten in 2010 naar 25000 in 2016). Dit zijn miljarden investeringen die grotendeels bij die overheid vandaan moeten komen.  Nu de focus op corona ligt worden investeringen mogelijk uitgesteld.  Uitstel mag geen afstel worden want het deadline komt al dichterbij. Bijvoorbeeld als wij niet in elektriciteitsinfrastructuur investeren zouden wij elektriciteit tekortkomen waardoor de hele maatschappij veel last zal krijgen van onder andere:

  1. Door een elektriciteitstekort, zouden individuen niet alleen in crisistijd geen elektra hebben, maar ook mogelijk in delen van het jaar en/of delen van het dag wat werken zeer lastig zou maken. Dit is logisch want je hebt niet alleen een tekort maar je hebt te maken met pieken en dalen als je onvoldoende kunt opslaan: de zon schijnt niet continu, de wind waait niet continu.
  2. Door een elektriciteitstekort, zou de industrie niet kunnen vergroenen.De basis van die verduurzaming is dat ze overstappen naar een groene bron b.v. zon, wind, groene waterstof (gemaakt met groene elektriciteit).

Nederland kan zich geen afstel permitteren, want wij zijn niet het beste jongetje van klas zoals wij misschien denken.  Feiten laten zien dat wij eigenlijk bij de slechtste zijn. Nederland heeft de minste duurzame energie in de hele EU, maar 7% in 2018. Het gemiddelde is 18%, en de EU vraagt minimaal 14% voor 2020. Afvalverbranding en biomassaverbranding zijn hierin meegeteld.  Afval verbranden is onnodig CO2 uitstoten, afval kan je beter recyclen dan verbranden. Bomen kun je beter gebruiken om CO2 op te vangen. Als je een boom verstookt, creëer je twee keer zoveel CO2 dan bij gas. Dus je kunt beter bomen planten en gas verbranden, dan bomen en verbanden. Voor de aarde maakt niet uit wat er op papier staat maar wat er daadwerkelijk in de lucht komt.

Kortom, Nederland heeft veel te doen om onze plichten aan Europa tegemoet te komen.  Maar de wereld eindigt niet bij Europa. Er zijn 7,5 miljard mensen op aarde, hiervan heeft bijna 1,1 miljard geen elektriciteit, 2 miljard geen schoonwater, 2,5 miljard geen schone kookfaciliteiten,  en bijna 3,5 miljard geen internet.  Het niveau van leven in ontwikkelingslanden moet omhoog.  Dit is wat men bedoelt met inclusief.  Wij mogen niemand achterlaten. Ook in Nederland mogen wij niemand achter laten. Er zijn er 180.000 woonadressen in Nederland met traag internet <9 Mb/s (zoom 16mb/s). Waarom? Internet is overgelaten aan die vrij markt. Traag internet in Nederland betekent: jongeren die hun huiswerk niet kunnen doen, volwassen die niet kunnen thuiswerken. Verduurzaming mag geen smoes zijn om ongelijkheid te vergroten, ongelijkheid moeten wij steeds verkleinen. In een ideale maatschappij zou iedereen een goede kwaliteit van leven hebben.  Dus elektriciteit, water, kookfaciliteiten en internet mogen geen vraag of wens zijn. Hiermee komt mijn eerste vraag:

Welke plichten hebben wij als Nederlanders voor een inclusieve verduurzaming binnen Nederland, binnen Europa en ook binnen de hele wereld? Wat betreft verduurzaming hebben wij nog lang te gaan. Inderdaad is CO2-uitstoot tijdelijk verlaagd vanwege COVID, met de sterkste lockdownregels in april was de afname meer dan 15%.  Dit is geen reden tot juichen want dat was te kort en te klein als wij het bekijken over de lange termijn. Als wij doorgaan met business as usual gaan wij op 3 graden aardeverwarming uitkomen i.p.v. 1.5 graad. De VN geven aan dat als wij de 1.5 graad willen halen, wij onze klimaatacties moeten vervijfvoudigen. Als wij onvoldoende actie nemen, zal het in 2030 niet meer mogelijk zijn om de verwarming te beperken tot onder die 1.5 graad. De EU zegt dat er groen herstel moet komen.  Dat is zeker nodig, maar het is maar die vraag hoe groen dat wordt. De tijd zal het leren. Wat wij nu zien is iets minder groen. EU-lidstaten zijn akkoord met het voorstel om milieuverplichtingen van vliegtuigen te verzachten vanwege COVID en vliegtuigmaatschappijen krijgen mogelijk uitstel van vijf jaar op het betalen van hun milieulasten aan de VN. 1 miljard Euro van Horizon 2020 is naar COVID-19 gegaan, dus niet meer beschikbaar voor andere projecten. In Nederland heeft het kabinet besloten om de industrie te ontzien van CO2-heffing vanwege COVID.  Ongeveer twee op de drie bedrijven in de hernieuwbare energiesector in Nederland heeft als gevolg van de coronacrisis lopende projecten stilgelegd. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Jij kunt je afvragen of COVID niet wordt misbruikt om milieuverplichtingen te verminderen. Echter hebben ruim tweehonderd bedrijven de verklaring ‘Dutch businesses endorse sustainability in COVID-19 recovery’ getekend.  Dit zijn bedrijven van verschillende industrieën, inclusief bedrijven die nu gaan profiteren van het verzachten van verduurzamingsmaatregelen.  De bedrijven vragen aan de Nederlandse regering de volgende drie zaken:

  1. Steun aan de EU-commissie in haar voornemen de Green Deal op te nemen als kernelement van het EU-herstelplan,
  2. Inzet voor investeringen uit het Europese herstelplan die bijdragen aan het realiseren van de SDG’s,
  3. Zorg dat het Nederlandse Klimaatakkoord overeind blijft staan en indien mogelijk zelfs versneld wordt uitgevoerd door aanvullende investeringen.

In mijn mening, zijn deze acties hard nodig, helaas zijn er op dit moment alleen maar woorden op papier.  Zowel van de overheid als de bedrijven is er onvoldoende klimaatactie genomen. Het zijn niet alleen bedrijven en overheden die verduurzamen, maar ook de maatschappij en ieder individu. Niet alleen door stemmen maar ook door individuele productkeuzes en acties (denk aan recyclen) en publieke steun voor klimaatbeleid en innovaties.  71% van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat. 77% vindt dat het overheid nu evenveel of meer moet doen voor het klimaat ondanks corona. De publieke steun is er, maar die moeten wij omzetten in actie. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat fake news geen obstakel wordt. Bijvoorbeeld tijdens corona hebben mensen onjuist een link gemaakt tussen corona en 5G, er zijn zelfs zendmasten verbrand.  Alleen door innovaties zoals 5G te stimuleren kunnen wij onze klimaatdoelstellingen halen. Hiermee komt mijn tweede vraag: hoe zorgen wij dat verduurzaming en de projecten en innovaties die daarbij horen doorgaan ondanks corona?

Lees de hele blog van Thaddeus Anim-Somuah op worldconnectors.nl.

 

Dialoog: een integrale visie waarin niet rendement, maar de mens centraal staat

We zien de gebouwde omgeving alleen als gebouwen, als iets financieels. Zijn we in staat om anders te kijken dan financieel? Want men wordt door beperkte middelen vaak genoodzaakt de focus te leggen op het financiële plaatje. Maar van wie is dat land eigenlijk? Het zou mooi zijn als de gebouwde omgeving weer meer van de ‘commons’ wordt. Laat het rendement terugkomen bij de mensen die de waarde toevoegen en bij de gemeente i.p.v. bij de projectontwikkelaars. Hoe komt het dat we de mensen hierbij uit de het oog zijn verloren? De SDGs kunnen helpen om dat perspectief te verbreden. We moeten een inhoudelijke vertaalslag maken. Wat betekent het concreet op lokaal niveau als je met de SDGs gaat werken? De samenwerking met andere partijen is des te belangrijker.

Een van de verbindingen die gelegd wordt tussen SDG 9 en SDG 11 is de komst van datacenters. Wat opvalt in het recente Europese rapport over de voortgang op de SDGs is

  1. De scheidslijn tussen stad en platteland, hoe verhouden die zich tot elkaar? Het plattelandsgevoel is aan het verdwijnen.
  2. Van wie is de energie die we opwekken en op wat voor manier wordt dat ingezet? Wie voert de regie en beslist welke ruimte er is voor Datacenter en met welke energie deze zich gaan voeden? Waar valt de keuze neer als er tekorten komen? Wie profiteert van subsidies?

Er zitten een aantal fouten in onze economie waar we goed naar moeten kijken. Er wordt geld mee verdient, maar waarom is dat eigenlijk zo? Wij willen bouwen aan een samenleving met veerkracht, versterkte weerbaarheid en duurzaam. De tijd is nog nooit zo rijp geweest om over deze stappen heen te komen. In Nederland vinden we dat de recovery vanuit de bouw moet komen. Moeten we niet voorzichtig zijn om dit in open gebied te doen? Als we woningen bouwen, krijgen we die ruimte nooit meer terug. Het weerwoord is: er is toch landbouwgrond genoeg? We moeten naar nature based solutions zoeken, de natuurlijke mogelijkheden vinden in de openbare ruimte, waar biodiversiteit een plek heeft. Zijn we in staat de fouten die we in het systeem zien, in de leefbare richting te sturen? Dit is een integrale visie op hoe we met land om moeten gaan.

Blog Gerben van Straaten – oprichter en CEO World of Walas

De ontwikkeling van duurzaamheid en steden: “Collaborate or Die”

‘Steden zijn een zeer belangrijk onderdeel van een wereldwijde samenwerking die zorg draagt voor de Aarde, voor de hele ‘community of life’. Earth Charter Cities hebben gevoel voor de gevaren en de zwakheden van onze systemen en zijn bereid om substantiële veranderingen teweeg te brengen in onze waarden, instituties en onze manier van leven’ – uit Earth Charter Cities Manifesto.

World of Walas heeft ervaring met stedelijke ontwikkeling op alle continenten van de wereld en in veel verschillende culturen. We hebben de Earth Charter waarden en principes toegepast en uitgewerkt in een instrument voor stedelijke ontwikkeling, waarin een centraal begrip uit het Earth Charter, de ‘community of life’, centraal staat: Earth Charter Cities. Overal waar we bezig zijn, geloven we in de kritische massa van steden. Hoe zien steden er in de toekomst uit? Inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. De Tinbergen regel: For each and every policy, there must be at least one policy tool. For each and ever principle, we must have at least one principle tool. Als je geen toolkit bouwt, blijven de principes zweven. Bij het implementeren van SDG 11 in de steden wordt er meer beleid ontwikkeld dan instrumentarium. Wat niet op de lijst staat, wordt uitgesloten. Dat heeft ook te maken met hoe wij in de steden omgaan met planning en hoe de steden indelen. We moeten nu echt naar een integrale systeemverandering in steden. Door innovatie, maar meer nog door radicale samenwerking op elk niveau kunnen we de aangetaste kracht van systeemevolutie herstellen. Door het rigoureus activeren van samenwerking en een complex van oplossingen kunnen we het systeem gezonder maken door de survival of the fittest adaptation. De huidige traditie van stadsplanning en stedelijke ontwikkeling zit dit flink in de weg. Met COVID-19 worden we gedwongen om aan het systeemherstel te werken en er is geen betere basis om daarvoor de beste keuzes te maken dan het Earth Charter en Earth Charter Cities. Directe dilemma’s voor steden zijn:

SDG 11 – kunnen steden wel volop verder werken aan de smart density (slimme dichtheid), maakt COVID19 dat nu juist onmogelijk of wellicht gemakkelijker?

SDG 9 – zijn wij en onze steden te afhankelijk geworden van cruciale maakindustrie in verre landen, die daarmee de veerkracht van onze steden aantasten en daarmee ook ons welzijn bedreigen? En hoe brengen we cruciale industrie weer terug in onze stedelijke systemen? 

Andere opmerkingen en vragen die opkwamen tijdens de dialoog

  • Dit rapport is deze week verschenen en gaat over de stand van zaken SDGs in Europa.
  • Dit is de handreiking voor gemeenten over de SDGs in het algemeen, met ruim aandacht voor SDG 11: De Global Goals in het gemeentelijk beleid – handreiking voor gemeenten
  • En deze gaat over het Omgevingsbeleid. Hoofdstuk 6 en bijlage 4 gaan over de SDGs
  • Wat is de juridische status als er bij tekorten gekozen moet worden tussen een datacenter en woonwijk voor de energievoorziening?
  • Hoe zien we inclusiviteit?
  • Zijn de inwoners van de communities zelf als ervaringsdeskundigen betrokken bij de gesprekken over de duurzame stad of is dit een gesprek van deskundigen?
  • Goed punt over de vleesindustrie. Er zijn hele sectoren die vanuit een SDG-perspectief eigenlijk helemaal niet meer passen. Denk bijvoorbeeld ook aan de sierteelt (enorm energieverbruik bij productie in kassen in NL, enorm gifgebruik bollenteelt in open lucht, met bloemen slepen over de wereld, in andere landen kostbaar water wegpompen, etc). Ga je investeren in verduurzaming op onderdelen of kun je zo’n hele tak beter afbouwen?
  • Antropoceen richt zich op stedelijke ontwikkeling. Laten we de natuur zo veel als mogelijk met rust laten. De vraag is wel hoe dan?
  • Staan integrale of financiële waarden centraal? Hoe werkt dat in de praktijk van stedenplanning? Hoe beïnvloeden we dat?
  • De regel van Tinbergen is dat je een beleidsinstrument moet hebben om te zorgen dat je verder komt. Welke voorwaarden kunnen we realiseren voor investeringen in de stad?
  • Ik ben wel geboeid door de vraag van wat zijn dan cruciale industrieën en hoe passen die ook op het idee van lokale productie en kleinschaligheid die dan horen bij het verbinden aan een veerkrachtige stad?
  • In hoeverre zijn smart cities een bron van ongelijkheid?

Luisteraar Douwe van der StroomEnergietransitie bij de Rotterdamse haven

De Rotterdamse haven is verantwoordelijk voor 20% van de CO2-uitstoot in Nederland. De leefomgeving en de koppeling met energie is heel belangrijk. Door het coronavirus zie je een bepaalde deglobalisering en protectionisme. Welke cruciale industrie kunnen we in Nederland bewaren? Er zijn ook goede vormen van industrie die kunnen draaien op hernieuwbare stoffen. De haven van Rotterdam is bezig om dat soort bedrijven naar de haven te halen. Alleen het inclusieve is nog een vraagstuk. Het is geen vieze havenstad meer. Het is goed als er een integrale visie wordt toegepast op het gebied van industrie en steden. Een voorbeeld hiervan is dat de restwarmte van de haven 6.000 huishoudens kan verwarmen. Maar de financiële benadering is erg ingewikkeld. In een bepaald beleidsinstrument zou daar goed naar worden moeten gekeken.

Luisteraar Jetteke van der Schatte Olivier – SDG-House

Hoe komen we uit de crisis? Gaan we investeren of niet? Dit is het momentum, maar wat zijn de voorwaarden? Wat gaan de financiers doen? Het is niet reëel om te zeggen dat het financiële systeem overboord moet. Als SDG-huis hebben we een sessie gehouden over renewable energy, waarbij Nederland onderaan staat. Nederland zou daarop moeten investeren. Welke mogelijkheden zijn er? Onze politiek doet er nog niet veel aan. De grote druk moet komen van het publiek en de consument. Duurzaamheid staat in de samenleving hoog op de agenda. Maar de vraag is: hoe kom je tot actie. Je hebt bewustwording nodig van de burgers om tot actie over te gaan. Hoe kun je zorgen dat die SDG’s meer op de agenda komen? Daarvoor hebben we kennis nodig. Worldconnectors en SDG-house hebben een SDG-traineeship opgericht: SDG-professional. Want er is te weinig kennis. Dus je moet mensen opleiden om de investeringen te doen die nodig zijn en zorgen dat er meer professionals zijn die weten waar het over gaat. Ik ben niet pessimistisch, maar we moeten wel meer mensen meekrijgen.

 

Estafette

Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 30 juni? De volgende punten springen er uit:

  • Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd kunnen bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt. Daar begint het denken en daar beginnen de afwegingen.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer. Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten. Andere blijven we stilstaan door de harde financiële uitgangspunten die ons niet verder helpen.
  • Nederland loopt achter op verschillende SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. Leiderschap op de SDGs vraagt om beleid en een toolbox. De maatschappij is er klaar voor maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principe zweven.

 

Op 30 juni staan SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land) centraal.De sprekers zijn Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding.

Verslag Dialoog op Dinsdag 23 juni: SDGs 9 en 11 Beyond Corona

23 juni 2020 – Dialoog op Dinsdag – SDGs 9 en 11 Beyond Corona

SDG 9: Industrie, innovatie en infrastructuur

SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen

Moderators: Ilyes Machkor (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

Worldconnectors en Earth Charter Vrienden zetten zich in voor onderlinge verbindingen binnen en buiten het ecosysteem van de SDG’s. We geloven dat bestaande initiatieven sterker worden als ze verrijkt worden vanuit allerlei diverse perspectieven. Het eerste doel van vandaag is om geïnspireerd te raken met nieuwe inzichten en kruisverbanden voor je eigen werk. Alles daarbovenop is mooi meegenomen. Het Earth Charter is daarbij ons kompas en de SDGs zijn de agenda. We onderzoeken in de Dialoog op Dinsdag wat het effect is van de huidige crisis op het bereiken van de SDGs in 2030.

Tijdens deze derde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Thaddeus Anim-Somuah en Gerben van Straaten.  Er zij twee luisteraars in ons midden, Jetteke van der Schatte Olivier en Douwe van der Stroom, die meeluisteren naar wat ze horen of juist niet horen en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette
Bij de tweede Dialoog op Dinsdag  op 17 juni 2020 stonden SDG2 en SDG12 centraal. Het belangrijkste inzicht dat we voor deze derde bijeenkomst meenemen is dat we intentie achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan steeds weer opnieuw in beeld moeten brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.

  • Het beëindigen van armoede en honger is een ethische, sociale en milieuverplichting. Deze zullen in samenhang moeten worden opgelost.
  • Impact-analfabetisme zorgt er voor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
  • De roep om kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
  • Het aanpassen van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het individu en het collectief.

Blog Thaddeus Anim-Somuah – Engineering Manager Projects bij Croda

SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

Bij infrastructuur moeten we denken aan transport, wegen, irrigatie, energie en informatie-, en communicatietechnologie. Bij industrialisering moeten wij denken aan alle industrieën: bouw, landbouw, chemie, consumptiegoederen, enz. Bij innovatie moeten wij denken aan onderzoeken en ontwikkelen van alle soorten van nieuwe technologieën. De nadruk wil ik leggen op de woorden veerkrachtig, inclusief en duurzaam. Veerkrachtig houdt in dat infrastructuur ten alle tijden beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Soms nemen wij het voor lief maar COVID-19 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om crisisbestendig te zijn. Net als COVID-19 kan iedere crisis onverwachts gebeuren voor een onbepaalde tijd. In deze crisis heeft internet thuiswerken en verbreding van online bestellen mogelijk gemaakt. Als wij kijken naar de toekomst liggen er veel uitdagingen voor de infrastructuur:  voor netbeheerders betekent onze groene toekomst dat de capaciteit van het net moet verdubbelen. Vooral elektra zal de grote investeringen mogelijk terugverdienen. Echter is het niet zo voor alle infrastructuur. Voor investeringen in transportnetwerk is het geld vaak niet terug te verdienen. Voor een groenere en schonere mobiliteitssector willen wij dat de maatschappij de overgang maakt naar elektrisch rijden. Hierdoor moeten wij de energie-infrastructuur en transportinfrastructuur meer integreren (dat is niet alleen voor elektrisch rijden trouwens, geldt ook voor andere hernieuwbaar bronnen zoals treinen op waterstof).  Het aantal elektrische auto’s is enorm toegenomen in de afgelopen 10 jaar en de verwachting is dat het toename doorgaat van 25000 in 2014 tot 140000 in 2019; het aantal laadpunten is meegegroeid (400 publieke laadpunten in 2010 naar 25000 in 2016). Dit zijn miljarden investeringen die grotendeels bij die overheid vandaan moeten komen.  Nu de focus op corona ligt worden investeringen mogelijk uitgesteld.  Uitstel mag geen afstel worden want het deadline komt al dichterbij. Bijvoorbeeld als wij niet in elektriciteitsinfrastructuur investeren zouden wij elektriciteit tekortkomen waardoor de hele maatschappij veel last zal krijgen van onder andere:

  1. Door een elektriciteitstekort, zouden individuen niet alleen in crisistijd geen elektra hebben, maar ook mogelijk in delen van het jaar en/of delen van het dag wat werken zeer lastig zou maken. Dit is logisch want je hebt niet alleen een tekort maar je hebt te maken met pieken en dalen als je onvoldoende kunt opslaan: de zon schijnt niet continu, de wind waait niet continu.
  2. Door een elektriciteitstekort, zou de industrie niet kunnen vergroenen. De basis van die verduurzaming is dat ze overstappen naar een groene bron b.v. zon, wind, groene waterstof (gemaakt met groene elektriciteit).

Nederland kan zich geen afstel permitteren, want wij zijn niet het beste jongetje van klas zoals wij misschien denken.  Feiten laten zien dat wij eigenlijk bij de slechtste zijn. Nederland heeft de minste duurzame energie in de hele EU, maar 7% in 2018. Het gemiddelde is 18%, en de EU vraagt minimaal 14% voor 2020. Afvalverbranding en biomassaverbranding zijn hierin meegeteld.  Afval verbranden is onnodig CO2 uitstoten, afval kan je beter recyclen dan verbranden. Bomen kun je beter gebruiken om CO2 op te vangen. Als je een boom verstookt, creëer je twee keer zoveel CO2 dan bij gas. Dus je kunt beter bomen planten en gas verbranden, dan bomen en verbanden. Voor de aarde maakt niet uit wat er op papier staat maar wat er daadwerkelijk in de lucht komt. 

Kortom, Nederland heeft veel te doen om onze plichten aan Europa tegemoet te komen.  Maar de wereld eindigt niet bij Europa. Er zijn 7,5 miljard mensen op aarde, hiervan heeft bijna 1,1 miljard geen elektriciteit, 2 miljard geen schoonwater, 2,5 miljard geen schone kookfaciliteiten,  en bijna 3,5 miljard geen internet.  Het niveau van leven in ontwikkelingslanden moet omhoog.  Dit is wat men bedoelt met inclusief.  Wij mogen niemand achterlaten. Ook in Nederland mogen wij niemand achter laten. Er zijn er 180.000 woonadressen in Nederland met traag internet <9 Mb/s (zoom 16mb/s). Waarom? Internet is overgelaten aan die vrij markt. Traag internet in Nederland betekent: jongeren die hun huiswerk niet kunnen doen, volwassen die niet kunnen thuiswerken. Verduurzaming mag geen smoes zijn om ongelijkheid te vergroten, ongelijkheid moeten wij steeds verkleinen. In een ideale maatschappij zou iedereen een goede kwaliteit van leven hebben.  Dus elektriciteit, water, kookfaciliteiten en internet mogen geen vraag of wens zijn. Hiermee komt mijn eerste vraag:

Welke plichten hebben wij als Nederlanders voor een inclusieve verduurzaming binnen Nederland, binnen Europa en ook binnen de hele wereld? Wat betreft verduurzaming hebben wij nog lang te gaan. Inderdaad is CO2-uitstoot tijdelijk verlaagd vanwege COVID, met de sterkste lockdownregels in april was de afname meer dan 15%.  Dit is geen reden tot juichen want dat was te kort en te klein als wij het bekijken over de lange termijn. Als wij doorgaan met business as usual gaan wij op 3 graden aardeverwarming uitkomen i.p.v. 1.5 graad. De VN geven aan dat als wij de 1.5 graad willen halen, wij onze klimaatacties moeten vervijfvoudigen. Als wij onvoldoende actie nemen, zal het in 2030 niet meer mogelijk zijn om de verwarming te beperken tot onder die 1.5 graad. De EU zegt dat er groen herstel moet komen.  Dat is zeker nodig, maar het is maar die vraag hoe groen dat wordt. De tijd zal het leren. Wat wij nu zien is iets minder groen. EU-lidstaten zijn akkoord met het voorstel om milieuverplichtingen van vliegtuigen te verzachten vanwege COVID en vliegtuigmaatschappijen krijgen mogelijk uitstel van vijf jaar op het betalen van hun milieulasten aan de VN. 1 miljard Euro van Horizon 2020 is naar COVID-19 gegaan, dus niet meer beschikbaar voor andere projecten. In Nederland heeft het kabinet besloten om de industrie te ontzien van CO2-heffing vanwege COVID.  Ongeveer twee op de drie bedrijven in de hernieuwbare energiesector in Nederland heeft als gevolg van de coronacrisis lopende projecten stilgelegd. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Jij kunt je afvragen of COVID niet wordt misbruikt om milieuverplichtingen te verminderen. Echter hebben ruim tweehonderd bedrijven de verklaring ‘Dutch businesses endorse sustainability in COVID-19 recovery’ getekend.  Dit zijn bedrijven van verschillende industrieën, inclusief bedrijven die nu gaan profiteren van het verzachten van verduurzamingsmaatregelen.  De bedrijven vragen aan de Nederlandse regering de volgende drie zaken:

  1. Steun aan de EU-commissie in haar voornemen de Green Deal op te nemen als kernelement van het EU-herstelplan,
  2. Inzet voor investeringen uit het Europese herstelplan die bijdragen aan het realiseren van de SDG’s,
  3. Zorg dat het Nederlandse Klimaatakkoord overeind blijft staan en indien mogelijk zelfs versneld wordt uitgevoerd door aanvullende investeringen.

In mijn mening, zijn deze acties hard nodig, helaas zijn er op dit moment alleen maar woorden op papier.  Zowel van de overheid als de bedrijven is er onvoldoende klimaatactie genomen. Het zijn niet alleen bedrijven en overheden die verduurzamen, maar ook de maatschappij en ieder individu. Niet alleen door stemmen maar ook door individuele productkeuzes en acties (denk aan recyclen) en publieke steun voor klimaatbeleid en innovaties.  71% van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat. 77% vindt dat het overheid nu evenveel of meer moet doen voor het klimaat ondanks corona. De publieke steun is er, maar die moeten wij omzetten in actie. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat fake news geen obstakel wordt. Bijvoorbeeld tijdens corona hebben mensen onjuist een link gemaakt tussen corona en 5G, er zijn zelfs zendmasten verbrand.  Alleen door innovaties zoals 5G te stimuleren kunnen wij onze klimaatdoelstellingen halen. Hiermee komt mijn tweede vraag: hoe zorgen wij dat verduurzaming en de projecten en innovaties die daarbij horen doorgaan ondanks corona?

Dialoog: een integrale visie waarin niet rendement, maar de mens centraal staat

We zien de gebouwde omgeving alleen als gebouwen, als iets financieels. Zijn we in staat om anders te kijken dan financieel? Want men wordt door beperkte middelen vaak genoodzaakt de focus te leggen op het financiële plaatje. Maar van wie is dat land eigenlijk? Het zou mooi zijn als de gebouwde omgeving weer meer van de ‘commons’ wordt. Laat het rendement terugkomen bij de mensen die de waarde toevoegen en bij de gemeente i.p.v. bij de projectontwikkelaars. Hoe komt het dat we de mensen hierbij uit de het oog zijn verloren? De SDGs kunnen helpen om dat perspectief te verbreden. We moeten een inhoudelijke vertaalslag maken. Wat betekent het concreet op lokaal niveau als je met de SDGs gaat werken? De samenwerking met andere partijen is des te belangrijker.

Een van de verbindingen die gelegd wordt tussen SDG 9 en SDG 11 is de komst van datacenters. Wat opvalt in het recente Europese rapport over de voortgang op de SDG’s is:

  1. De scheidslijn tussen stad en platteland, hoe verhouden die zich tot elkaar? Het plattelandsgevoel is aan het verdwijnen.
  2. Van wie is de energie die we opwekken en op wat voor manier wordt dat ingezet? Wie voert de regie en beslist welke ruimte er is voor Datacenter en met welke energie deze zich gaan voeden? Waar valt de keuze neer als er tekorten komen? Wie profiteert van subsidies?

Er zitten een aantal fouten in onze economie waar we goed naar moeten kijken. Er wordt geld mee verdient, maar waarom is dat eigenlijk zo? Wij willen bouwen aan een samenleving met veerkracht, versterkte weerbaarheid en duurzaam. De tijd is nog nooit zo rijp geweest om over deze stappen heen te komen. In Nederland vinden we dat de recovery vanuit de bouw moet komen. Moeten we niet voorzichtig zijn om dit in open gebied te doen? Als we woningen bouwen, krijgen we die ruimte nooit meer terug. Het weerwoord is: er is toch landbouwgrond genoeg? We moeten naar nature based solutions zoeken, de natuurlijke mogelijkheden vinden in de openbare ruimte, waar biodiversiteit een plek heeft. Zijn we in staat de fouten die we in het systeem zien, in de leefbare richting te sturen? Dit is een integrale visie op hoe we met land om moeten gaan.

Blog Gerben van Straaten – oprichter en CEO World of Walas

De ontwikkeling van duurzaamheid en steden: “Collaborate or Die”

‘Steden zijn een zeer belangrijk onderdeel van een wereldwijde samenwerking die zorg draagt voor de Aarde, voor de hele ‘community of life’. Earth Charter Cities hebben gevoel voor de gevaren en de zwakheden van onze systemen en zijn bereid om substantiële veranderingen teweeg te brengen in onze waarden, instituties en onze manier van leven’ – uit Earth Charter Cities Manifesto.

World of Walas heeft ervaring met stedelijke ontwikkeling op alle continenten van de wereld en in veel verschillende culturen. We hebben de Earth Charter waarden en principes toegepast en uitgewerkt in een instrument voor stedelijke ontwikkeling, waarin een centraal begrip uit het Earth Charter, de ‘community of life’, centraal staat: Earth Charter Cities. Overal waar we bezig zijn, geloven we in de kritische massa van steden. Hoe zien steden er in de toekomst uit? Inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. De Tinbergen regel: For each and every policy, there must be at least one policy tool. For each and ever principle, we must have at least one principle tool. Als je geen toolkit bouwt, blijven de principes zweven. Bij het implementeren van SDG 11 in de steden wordt er meer beleid ontwikkeld dan instrumentarium. Wat niet op de lijst staat, wordt uitgesloten. Dat heeft ook te maken met hoe wij in de steden omgaan met planning en hoe de steden indelen. We moeten nu echt naar een integrale systeemverandering in steden. Door innovatie, maar meer nog door radicale samenwerking op elk niveau kunnen we de aangetaste kracht van systeemevolutie herstellen. Door het rigoureus activeren van samenwerking en een complex van oplossingen kunnen we het systeem gezonder maken door de ‘survival of the fittest adaptation’. De huidige traditie van stadsplanning en stedelijke ontwikkeling zit dit flink in de weg. Met COVID-19 worden we gedwongen om aan het systeemherstel te werken en er is geen betere basis om daarvoor de beste keuzes te maken dan het Earth Charter en Earth Charter Cities. Directe dilemma’s voor steden zijn:

SDG 11 – kunnen steden wel volop verder werken aan de smart density (slimme dichtheid), maakt COVID19 dat nu juist onmogelijk of wellicht gemakkelijker?

SDG 9 – zijn wij en onze steden te afhankelijk geworden van cruciale maakindustrie in verre landen, die daarmee de veerkracht van onze steden aantasten en daarmee ook ons welzijn bedreigen? En hoe brengen we cruciale industrie weer terug in onze stedelijke systemen?

Andere opmerkingen en vragen die opkwamen tijdens de dialoog

  • Dit rapport is deze week verschenen en gaat over de stand van zaken SDGs in Europa.
  • Dit is de handreiking voor gemeenten over de SDGs in het algemeen, met ruim aandacht voor SDG 11: De Global Goals in het gemeentelijk beleid – handreiking voor gemeenten
  • En deze gaat over het Omgevingsbeleid. Hoofdstuk 6 en bijlage 4 gaan over de SDGs
  • Wat is de juridische status als er bij tekorten gekozen moet worden tussen een datacenter en woonwijk voor de energievoorziening?
  • Hoe zien we inclusiviteit?
  • Zijn de inwoners van de communities zelf als ervaringsdeskundigen betrokken bij de gesprekken over de duurzame stad of is dit een gesprek van deskundigen?
  • Goed punt over de vleesindustrie. Er zijn hele sectoren die vanuit een SDG-perspectief eigenlijk helemaal niet meer passen. Denk bijvoorbeeld ook aan de sierteelt (enorm energieverbruik bij productie in kassen in NL, enorm gifgebruik bollenteelt in open lucht, met bloemen slepen over de wereld, in andere landen kostbaar water wegpompen, etc). Ga je investeren in verduurzaming op onderdelen of kun je zo’n hele tak beter afbouwen?
  • Antropoceen richt zich op stedelijke ontwikkeling. Laten we de natuur zo veel als mogelijk met rust laten. De vraag is wel hoe dan?
  • Staan integrale of financiële waarden centraal? Hoe werkt dat in de praktijk van stedenplanning? Hoe beïnvloeden we dat?
  • De regel van Tinbergen is dat je een beleidsinstrument moet hebben om te zorgen dat je verder komt. Welke voorwaarden kunnen we realiseren voor investeringen in de stad?
  • Ik ben wel geboeid door de vraag van wat zijn dan cruciale industrieën en hoe passen die ook op het idee van lokale productie en kleinschaligheid die dan horen bij het verbinden aan een veerkrachtige stad?
  • In hoeverre zijn smart cities een bron van ongelijkheid?

Luisteraar Douwe van der StroomEnergietransitie bij de Rotterdamse haven

De Rotterdamse haven is verantwoordelijk voor 20% van de CO2-uitstoot in Nederland. De leefomgeving en de koppeling met energie is heel belangrijk. Door het coronavirus zie je een bepaalde deglobalisering en protectionisme. Welke cruciale industrie kunnen we in Nederland bewaren? Er zijn ook goede vormen van industrie die kunnen draaien op hernieuwbare stoffen. De haven van Rotterdam is bezig om dat soort bedrijven naar de haven te halen. Alleen het inclusieve is nog een vraagstuk. Het is geen vieze havenstad meer. Het is goed als er een integrale visie wordt toegepast op het gebied van industrie en steden. Een voorbeeld hiervan is dat de restwarmte van de haven 6.000 huishoudens kan verwarmen. Maar de financiële benadering is erg ingewikkeld. In een bepaald beleidsinstrument zou daar goed naar worden moeten gekeken.

Luisteraar Jetteke van der Schatte Olivier – SDG-House

Hoe komen we uit de crisis? Gaan we investeren of niet? Dit is het momentum, maar wat zijn de voorwaarden? Wat gaan de financiers doen? Het is niet reëel om te zeggen dat het financiële systeem overboord moet. Als SDG-huis hebben we een sessie gehouden over renewable energy, waarbij Nederland onderaan staat. Nederland zou daarop moeten investeren. Welke mogelijkheden zijn er? Onze politiek doet er nog niet veel aan. De grote druk moet komen van het publiek en de consument. Duurzaamheid staat in de samenleving hoog op de agenda. Maar de vraag is: hoe kom je tot actie. Je hebt bewustwording nodig van de burgers om tot actie over te gaan. Hoe kun je zorgen dat die SDG’s meer op de agenda komen? Daarvoor hebben we kennis nodig. Worldconnectors en SDG-house hebben een SDG-traineeship opgericht: SDG-professional. Want er is te weinig kennis. Dus je moet mensen opleiden om de investeringen te doen die nodig zijn en zorgen dat er meer professionals zijn die weten waar het over gaat. Ik ben niet pessimistisch, maar we moeten wel meer mensen meekrijgen.

Estafette

Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 30 juni? De volgende punten springen er uit:

  • Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd kunnen bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt. Daar begint het denken en daar beginnen de afwegingen.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer. Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten. Andere blijven we stilstaan door de harde financiële uitgangspunten die ons niet verder helpen.
  • Nederland loopt achter op verschillende SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. Leiderschap op de SDGs vraagt om beleid en een toolbox. De maatschappij is er klaar voor maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principe zweven.

Op 30 juni staan SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land) centraal. De sprekers zijn Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding.