Column Naema Tahir: Vrije partnerkeuze voor vele niet-westerse vrouwen is nog brug te ver

Ruim vijftien jaar geleden, toen ik begon te schrijven over de emancipatie van vrouwen met een migratieachtergrond, was mijn boodschap heel eenvoudig: ‘Eis je rechten op!’ en ‘kies voor jezelf en je eigen geluk!’ 

Deze column van Worldconnector Naema Tahir verscheen op 22 juni in Trouw.

Het ging me om de autonomie van vrouwen en hun vrijheid zelf te bepalen hoe ze hun leven inrichten, bijvoorbeeld met wie ze zouden huwen. Dat ligt in vele migrantengezinnen zeer gevoelig. Veel ouders gaan er bijvoorbeeld van uit dat zij een partner kiezen voor hun dochter (en trouwens ook voor hun zoon). Destijds geloofde ik dat als jonge mensen zich maar meer bewust zouden worden van hun rechten, hun zelfbeschikking vanzelf zou volgen, omdat ze die dan wel zouden opeisen tegenover hun ouders.

Campagnes

De vrije partnerkeuze staat ook al jaren maatschappelijk volop in de aandacht. Er zijn diverse campagnes van overheden en ngo’s geweest, zoals de campagne ‘Praten over je eigen keuzes’ en recent nog de postercampagne van Shirin Musa, directeur van Femmes for Freedom, met de slogan ‘In Nederland kies je je eigen partner’. Er is duidelijk een grote wens om de keuzevrijheid ook te zien groeien bij mensen met een migratieachtergrond, in het bijzonder de vrijheid om je levenspartner zelf te kiezen.

Feit is echter dat veel vrouwen met zo’n achtergrond de keuze voor zichzelf niet maken. Misschien leggen ze zich neer bij de ouderlijke keuze, of sterker nog, willen ze juist dat hun ouders een partner voor ze uitkiest. Al die campagnes blijken voor hun dus niet of nauwelijks te werken. Als je echt wilt dat die vrouwen zelf gaan kiezen zijn veel verdergaande maatregelen nodig.

Pre-moderne collectivistische cultuur

We moeten ons goed realiseren dat vele migranten deel uit maken van een pre-moderne collectivistische cultuur. In zo’n cultuur gaat de groep boven het individu, dat geacht wordt zich aan te passen aan en zich te laten leiden door de groep. Een dergelijke onderschikking van het individu is niet irrationeel. Althans niet in –omstandigheden van groot gevaar en diepe onzekerheid. Het individu kan dan niet overleven zonder hulp van de groep, en de groep kan het individu niet beschermen als deze niet doet wat de groep van hem vraagt.

We moeten ons goed realiseren dat vele migranten deel uit maken van een pre-moderne collectivistische cultuur.

In het Westen zijn, nog niet zo lang geleden, rechtsstaten ontstaan en, nog korter geleden, verzorgingsstaten. Sedertdien hebben individuen hier ook buiten de groep veiligheid en zekerheid. Dat leidde ertoe dat de groep steeds losser werd en in veel gevallen ook helemaal verdwenen is, waardoor het individu in het Westen nu een vrijwel volledige keuzevrijheid heeft.

Als je vindt dat vrouwen (en mannen) met een migratieachtergrond ook een zo vergaande keuzevrijheid moeten hebben, moet je dus de groep waarvan ze deel uitmaken, die nog heel sterk is, substantieel verzwakken of zelfs vernietigen. Want zolang die groep sterk is, zullen ze geen keuzevrijheid hebben.

Kan dat? Alleen door maatregelen die DDR- of Noord-Koreawaardig zijn. Dat moeten we dus niet eens willen. Maar dat betekent dat die groepen er voorlopig zullen blijven. En dat betekent weer dat vrouwen uit dergelijke groepen niet of nauwelijks keuzevrijheid zullen hebben of nemen.

Daar is niets aan te doen. De waarheid is niet altijd leuk.

Wordt vervolgd…

Femke Lootens: Discovering the child in ourselves to heal the world

18920460_10155365245213894_4919343289928228723_n

Femke Lootens: Discovering the child in ourselves to heal the world:

– an impression of the Earth Charter Youth Meet Up, 31 May 2017 in Wageningen, The Netherlands

Are you still climbing into trees sometimes? When is the last times you made something without a purpose? Can you still be astonished by a beautiful feather, a stone or a little bug? These activities might be essential for building a better world, as I experienced during the Earth Charter Youth Meet up.

On a sunny day in May, more than 40 students and professionals working in sustainability and education participated in a Meet Up organized by the Friends of the Earth Charter NL. There were presentations on education for sustainable development and the role of art in connecting us back with nature, multiple interactive games, a picnic, and a workshop outside where we build altogether a sequence of life in clay, letting us experience some big lessons rather than telling it.

From this day on, one main idea got stuck in my mind: discovering the child in ourselves will help us to build a just, sustainable, and peaceful global society. Why?

Because we need to look at the world through children’s glasses

For children, the world is a place full of wonder to discover every day. Being surprised by the beauty of nature, admiring, and appreciating it every day helps us being sane. Next to this, seeing pressing issues again in a slightly different way makes that we remember again their urgency and that they are still there. Just trying to look with new eyes to the world helps, but also art is a powerful tool to see the same things in a different light.

Participants making an organic sequence of life during the workshop. Building an interactive common sculpture taught me lessons which are difficult to express in words.

Because we need to feel what we are losing

We not only need to watch again with fresh eyes, we also need to feel again. Children can be indefinitely sad because of a dying bird, images of refugees on tv or an ill elderly person. When we grow up, we got more or less used to seeing things which can make us potentially sad. We don’t feel it so much anymore. However, in order to value the earth and the life is shelters, we need to “hear within us the sounds of the earth crying” (Tchich Nhat Hanh). We should not be afraid to embrace despair and weep as a child because of the beauty we are losing and unjust practices present in this world. It is through this despair that we can also find strength to act.

Because we need to imagine and dream as a child

How does this just, sustainable, and peaceful global society look like? Use your imagination. It is not because it is not there yet it doesn’t exist. We need to envision what the alternative is to current unsustainable practices. We don’t have to start from scratch, other visionaries have gone before us. We can walk in their steps and use existing frameworks as the Earth Charter or the Sustainable Development Goals to guide our way.

Because we need to build a better future

Seeing and feeling today’s greatest challenges is a start, but this needs to evolve in action. Action can be in our daily life’s, through political choices, putting pressure by activism or lobbying for change in your community or organization. With the MAPTING app from Earth Charter and SGI you can share your own sustainable actions and projects online.

Let’s try to reconnect with these characteristics which we can find inside ourselves. Look for your inner child, nurture it and combine it with your current skills and knowledge to make this world a better place for current and future children and grown-ups.

SDG Interview Hans Eenhoorn: Zero Hunger

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel legt Hans Eenhoorn uit waar de uitdagingen in het wereldwijde voedselvraagstuk liggen (SDG 2). Hans Eenhoorn is voormalig Senior Vice President van Unilever (Foods), was lid van de United Nations Task Force on Hunger en was associate-professor voor Voedselzekerheid en Ondernemerschap aan Wageningen Universiteit. De Worldconnectors hebben in Nederland een belangrijke adviserende rol gespeeld ten tijde van de MDGs. Hans Eenhoorn ziet graag dat de Worldconnectors deze rol blijven vervullen tijdens de SDGs.


 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

Bij de MDGs werd er op wereldschaal aandacht gevraagd voor het oplossen van elementaire problemen. Honger, armoede, onderwijs, kindersterfte, milieu – in beperkte mate – en internationale samenwerking kwamen voor het eerst op zo’n grote schaal ter sprake. De boodschap was dat er echt iets aan moest gebeuren, anders zou de planeet onleefbaar worden. Het was onze morele verantwoordelijkheid dat we mensen niet laten sterven aan honger of tbc. Het was daarnaast ook een economisch en sociologisch appel aan de wereld. De doelen zijn grotendeels gehaald, mede door de sterke economische ontwikkeling in Azië. In 2015 kwam toen de vraag: wat nu?

Tijdens de MDGs was er de kritiek dat er te weinig aandacht was voor de rechten van vrouwen, internationale vrede en veiligheid en het milieu. Vijftien jaar later is dat toegevoegd. Het belang blijft hetzelfde: het is een agenda om de wereld leefbaarder en rechtvaardiger te maken, daar kan niemand tegen zijn. Het belangrijke in dit proces is dat er duidelijke doelen en targets zijn gezet die je moet bereiken, het is dus niet vrijblijvend.

Waar komt bij u de interesse in voedselzekerheid vandaan?

De publicatie van het boek van de Club van Rome: ‘The Limits to Growth’ in 1972 en het handelen van deze organisatie hebben mij sterk geïnspireerd mij in te zetten voor een leefbare wereld in het algemeen en het voedselvraagstuk in het bijzonder. Dit werd toen ook door de Nederlandse politiek en grote bedrijven en instanties als Unilever, Shell, Phillips, AkzoNobel en de Nederlandse Bank opgepakt. Helaas is dit na verloop van tijd weggezakt. Pas na 25 jaar is het weer opgepakt door de grote bedrijven en nu zijn ze er weer veel mee bezig.

Toen ik met de Hunger Taskforce van de VN (een groep zakenmensen, wetenschappers en politici) in Land Cruisers in ongelofelijk ellendige gebieden kwam, heb ik mensen letterlijk van de honger zien sterven. Ik heb gezien wat bittere armoede betekent. Dat heeft me enorm aangegrepen en er echt toe aangezet om mij volledig in te zetten voor het bereiken van MDG 1.

Welke lessen en ervaringen zijn er tijdens de MDGs opgedaan voor wat betreft het eindigen van honger?

De MDG 1 had als doelstelling het halveren van honger, daar hield het eigenlijk op. Ten tijde van de SDGs is men verder na ga denken en daaruit is de Zero Hunger Challenge ontstaan. Deze doelen zijn uitgebreider dan de MDG en zijn opgenomen in verschillende SDGs. Er zijn wereldwijd nog altijd een miljard mensen die niet voldoende calorieën binnenkrijgen en dus honger hebben, maar daar bovenop zijn nog eens een miljard mensen die niet voldoende vitaminen en mineralen binnenkrijgen.

Er zijn wereldwijd nog altijd een miljard mensen die niet voldoende calorieën binnenkrijgen en dus honger hebben.

Dat betekent dat  bijna een derde van de wereld bevolking ondervoed is, en daardoor geestelijk en lichamelijk in meer of mindere mate gehandicapt. SDG 2.1 en 2.2. besteden hier aandacht aan.

Wat er geleerd is vanuit de Hunger Task Force en de Wereldbank is: laten we nou eens aandacht besteden aan de productiviteit van de kleine boer. Dit is ook opgenomen in SDG 2.3. Er zijn ongeveer 500 miljoen kleine boerengezinnen en een derde daarvan leeft onder de  armoedegrens. De landbouwproductiviteit van de kleine boer moet verdubbelen voor 2030 om de plattelandsbevolking en de groeiende steden fatsoenlijk te kunnen voeden. Daarvoor is betere infrastructuur nodig, betere zaden, er moet kunstmest gebruikt worden, beter watermanagement en  markten die ook moeten werken voor de arme mensen. Make markets work for the poor.

De landbouw moet duurzamer (SDG2.4) en in staat zijn om de groeiende wereldbevolking te blijven voeden. Als de wereldbevolking in de richting van 9,5 miljard mensen gaat en meer mensen rijker worden, dan wordt er niet alleen meer gegeten, maar mensen willen ook kwalitatief beter eten. Dat houdt ook een stijging van de vleesconsumptie in. Er moet ongeveer 70% meer voedsel worden geproduceerd om iedereen in 2050 van voldoende voedsel te voorzien. Dit alles moet bereikt worden met een beperking van de hoeveelheid grondstoffen die wordt gebruikt, water is bijvoorbeeld al heel schaars geworden in sommige gebieden en er is bijna geen goede landbouwgrond meer beschikbaar.

Er moet ongeveer 70% meer voedsel worden geproduceerd om iedereen in 2050 van voldoende voedsel te voorzien.

Wat verder is meegenomen in de SDGs is doel 12.3: het halveren van de hoeveelheid voedsel dat verloren gaat. Zoals de meeste mensen wel weten wordt er in de westerse wereld een derde van de totale hoeveelheid voedsel weggegooid. Het gaat hierbij vooral om voedsel dat al gereed is voor consumptie. In ontwikkelingslanden zijn oogstverliezen groot, voornamelijk omdat de opslag en verwerking niet goed geregeld is. Zo zijn er gebieden waar 50-60% van groente en fruit al verloren gaat in de opslag. Hier zijn dus nog enorme winsten te behalen.

SDG 2 gaat over het eindigen van honger, zorgen voor voedselzekerheid en duurzame landbouw, stuk voor stuk ambitieuze doelen, waar zit momenteel de grootste uitdaging?

Je kan alleen vooruitgang boeken, landbouwproductiviteit verhogen en een goed functionerende markt creëren, wanneer het land waar het om gaat een min of meer fatsoenlijke overheid heeft. Er moet tenminste een vorm van rechtsorde aanwezig zijn, zodat een boer erop kan vertrouwen dat zijn land en zijn oogst niet worden afgepakt. Verder moet er een fatsoenlijke infrastructuur zijn, enerzijds om goederen bij de boer te krijgen en anderzijds voor de boer om zijn producten af te voeren.

Als er aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, dan is het dweilen met de kraan open. In landen waar dit beleid succesvol is gevoerd zoals Ghana, Tanzania, Kenia, Senegal en Benin is de MDG gehaald en maakt men ook stappen om de SDG te halen. De CAR, Congo, Sudan en Somalië hebben hier nog een lange weg te gaan. In deze landen lijkt ontwikkelingshulp weggegooid geld, maar humanitaire hulp  blijft nodig. In deze landen moeten het functioneren van de overheid, de rechtsorde en de infrastructuur eerst verbeterd worden om oplossingen voor de lange termijn te realiseren.

Welke kansen liggen er voor Nederland om meer bij te dragen aan deze doelen?

Nederland zou goed kunnen helpen door bijvoorbeeld bepaalde landbouwketens in ontwikkelingslanden uit te zoeken die niet efficiënt zijn. Deze ketens kunnen op veel verschillende punten verbeterd worden. Bijvoorbeeld bij het zaaien, bij het oogsten, bij de irrigatie, op het gebied van infrastructuur, verwerking of opslag. Nederlandse bedrijven zouden kunnen samenwerken en zo’n keten in zijn geheel kunnen aanpakken. Dit wordt echter vaak als een risicovolle investering gezien en blijft daarom liggen.

Het is echter wel belangrijk om zo’n keten in zijn geheel aan te pakken, want wanneer een of twee onderdelen van de keten worden aangepakt levert dit nog nauwelijks profijt op. Het werkt pas goed wanneer de hele keten wordt aangepakt.

Een goed voorbeeld waarbij het wel heeft gewerkt is een visketen, waarbij vis uit Lake Turkana naar Addis Abeba werd vervoerd. Een ngo, de Wageningen Universiteit en Urker Vissers die uit christelijke overtuiging zeiden: hier moeten we helpen, hebben deze keten in zijn geheel aangepakt. Zo is er een ijsfabriek gemaakt die staven ijs maakt waardoor de vissen tijdens transport koel blijven. Een visfileer-installatie zorgde ervoor dat er goede filets naar Addis Abeba werden vervoerd.

Kunt u iets vertellen over het SDG Food Partnership waar u aan bijdraagt?

Het is een traditie van de Worldconnectors geweest om aandacht aan het voedselvraagstuk te geven. We hebben bulletins geschreven en presentaties gegeven, waarin we aan de wereld uitlegden wat het probleem was en wat we eraan zouden kunnen doen. Er zijn ook adviezen aan de Overheid geschreven hoe MDG 1 te bereiken. Een deel van de adviezen is overgenomen en wordt ook nog deels door de huidige regering  gebruikt. Het is een van de succesverhalen van de Worldconnectors.

Het Food Partnership moet nog op gang komen en meer vorm krijgen, dat gaat nog niet hard. Ik hoop dat de Worldconnectors dit initiatief willen dragen en op gang willen helpen. Er is nu veel aandacht voor andere belangrijke thema’s, maar het is jammer  de voedselproblematiek minder aandacht krijgt, zeker omdat we er wel een belangrijke rol in hebben gespeeld. Het staat nu op een te zacht pitje.

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Geen, het zijn er al genoeg. Over 13 jaar kunnen we kijken welke doelen eventueel toegevoegd kunnen worden. De overgang van MDGs naar SDGs is op dezelfde manier heel natuurlijk verlopen.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Zero hunger.

Ik hoop dat SDG 2 en SDG 12.3 gehaald worden.  Dat zal waarschijnlijk niet helemaal lukken vóór 2030, maar als de honger wordt verminderd tot 5% van de wereldbevolking en de hoeveelheid voedsel die verloren gaat met de helft wordt teruggebracht dan hebben we al een hele grote stap gezet.

 

 

Blog Hugo von Meijenfeldt: Minder globalisering en bedrijfsovernames dankzij circulariteit

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt laat in zijn nieuwste blog het gevolg van circulariteit voor globalisering zien.

Deze blog is op 26 mei verschenen op SDG-Nederland.


 

BLOG 36 – Geleidelijk wint de weerstand tegen doorgeslagen globalisering en vijandige bedrijfsovernames aan kracht. Bekende antwoorden als tariefmuren en bedenktijden passeren de revue. Een vernieuwende wind komt uit een verrassende andere hoek: de circulaire economie.

Dit wordt er bedoeld

Met doorgeslagen globalisering wordt gedoeld op de uitwassen die de internationale handel  veroorzaakt. De productie wordt gelegd waar het comparatieve voordeel het grootst is, maar ‘vergeten’ wordt de zogenaamde externalities (sociale en ecologische kosten) in de prijs mee te nemen. Het weglekken van banen in ontwikkelde landen en kinderarbeid en milieurampen in ontwikkelingslanden zijn het gevolg.

Met vijandige bedrijfsovernames wordt bedoeld het opkopen van aandelenpakketten, net meteen daarna afstoten van hele bedrijfsonderdelen, waarbij het voordeel van de gestegen koersen wordt gecasht. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de langere termijn belangen van de overige stakeholders (pensioenfondsen, werknemers, cliënten, etc.).

Tariefmuren en bedenktermijnen

Het is goed bekend wat een eerlijke prijs van producten en wat de brede maatschappelijke waarde van een bedrijf behoren te zijn. Tal van indrukwekkende studies zijn uitgebracht. Het boek Doughnut Economics van Kate Raworth zet het op een originele en toegankelijke manier op een rij voor degenen die hier meer van willen weten. Eén of meer van de betrokken partijen (consumenten, producenten, overheden) moeten zich gaan roeren. Vooralsnog wordt gezocht in klassieke recepten: tariefmuren en bedenktermijnen.

Circulaire economie

De verbetering is uit een heel onverwachte hoek te verwachten, namelijk de implementatie van de SDGs. In het kader van duurzaam consumeren en produceren wordt ingezet op een circulaire economie. Afvalstoffen moeten de plaats innemen van natuurlijke grondstoffen, zodat er een einde komt aan verspilling en uitputting. Daardoor zal er een afname zijn van de export en het verbranden van afval, van het winnen van natuurlijke grondstoffen en van het transporteren van dit alles over de wereld. Bij voedsel geldt een soortgelijk verhaal. Hierdoor zullen de hierboven genoemde scherpe kanten van globalisering afnemen.

Een minder aantrekkelijke prooi

Bedrijven incorporeren steeds meer de SDGs in hun missie, in hun middellange termijn en in hun jaarcijfers, deels verplicht, deels vrijwillig. Hierdoor zijn bedrijven niet zo gemakkelijk meer op te splitsen en tegelde te maken, waardoor ze een minder aantrekkelijke prooi zijn voor korte termijn geldmakers. Dit is al enigszins te merken bij de overnamepogingen van Unilever en AkzoNobel.

Eén van de vele sterke punten van de SDGs is dat zij een complete set bieden om niet alleen de ongunstige (do no harm) als de gunstige neveneffecten (do better) af te wegen. Hoe verhouden in ontwikkelingslanden de verminderde inkomsten uit de verkoop aan de rijke landen zich tot stijgende beschikbaarheid van eigen voedsel, grondstoffen en energie dankzij circulaire economie? Hoe verhouden het banenverlies in de afvalbranche en de grondstofwinning zich tot de banengroei in de innovatie en reparatiebranche?

Dergelijke evenwichtige vragen zullen de overhand gaan krijgen bij nieuwe handelsakkoorden tussen landen, investeringen in en overnames van bedrijven.

 

Zie ook opinieartikel “Toets overnames op maatschappelijke effecten” van Adrian de Groot Ruiz en Dirk Schoenmaker in Volkskrant 24 mei 2017, pag. 25.

Vacature Stagiair Communicatie en Evenement

Communicatie & Evenement Stagiair
24 uur per week

Over de Worldconnectors
De Worldconnectors vormen een onafhankelijk intersectoraal netwerk van opinieleiders uit alle geledingen van de maatschappij: politiek, media, overheid, wetenschap, religie, het bedrijfsleven en het maatschappelijke middenveld. De Worldconnectors faciliteren innovatieve initiatieven en ontwikkelen sector overkoepelende strategieën voor en visies op internationale duurzaamheidsvraagstukken.

 Over de werkzaamheden
Als stagiair zal je bezig zijn met de externe communicatie van de Vereniging Worldconnectors. De communicatiewerkzaamheden bestaan onder meer uit het schrijven van artikelen voor de Worldconnectors website en het verspreiden van nieuws via social media. Daarnaast voer je de eindregie over artikelen en blogs van Worldconnectors en spoor je leden aan om content te leveren. Je krijgt de vrijheid de communicatiestrategie naar eigen inzicht mede te vormen.

Tevens ondersteun je de Worldconnectors Coördinator bij het organiseren van evenementen. Je draagt bij aan de inhoudelijke en logistieke voorbereiding en organisatie van bijeenkomsten en denkt mee over nieuwe thema’s en werkvormen waar leden binnen of buiten het netwerk mee aan de slag kunnen.

Wat wij vragen

  • Je bent afgestudeerd of volgt een relevante studie op hbo- of wo-niveau (bijv. Communicatie, Internationale Betrekkingen of International Development Studies)
  • Je hebt interesse in de duurzame ontwikkelingsthema’s van de Worldconnectors
  • Je hebt aantoonbare affiniteit met communicatie en media
  • Je kunt beknopte en heldere stukken schrijven in het Engels en Nederlands
  • Je bent een organisatietalent
  • Je bent een zeer zelfstandige werker en vindt het leuk om proactief zaken op te pakken

Wat wij bieden

De Worldconnectors bieden je een uitdagende stage waarin je kennis opdoet over internationale duurzaamheidvraagstukken en je de kans krijgt om praktijkervaring op te doen binnen een dynamische non-profit vereniging. Daarbij bestaat er veel ruimte voor eigen initiatief. De stagiair ontvangt een vergoeding van €150 per maand.

Ben jij geïnteresseerd om de Vereniging Worldconnectors te komen versterken? Stuur dan uiterlijk 21 juni 2017 een motivatiebrief en cv naar [email protected].

SDG Interview Dick Koelega: De Tesla van de eiwitproductie

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Dick Koelega aan het woord. Dick Koelega is filosoof en senior adviseur strategie bij het ministerie van Economische Zaken. Hij legt uit dat de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) fundamenteel zijn.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen? 

Er zijn twee goede dingen aan de SDGs die opvallen. Allereerst zijn het niet alleen meer doelen voor ontwikkelingslanden, maar ze gelden voor alle landen. Ze beogen een transitie naar een wereld die duurzaam is en binnen de randvoorwaarden van de draagkracht van de aarde blijft. Het tweede goede is dat ze een aantal zaken bij elkaar brengen die voorheen nogal los georganiseerd waren. Zo had je in het verleden een derde wereldbeweging, een milieubeweging, een beweging voor het opheffen van armoede, een natuurbeweging et cetera. Die streefden allemaal primair hun eigen doelen na. Door de SDGs worden ze uitgenodigd om meer te gaan samenwerken. Een ander sterk punt is dat de SDGs niet meer alleen door diplomaten en ambtenaren zijn voorbereid, maar ook door mensen uit het bedrijfsleven en de civil society.

Waarom vindt u de doelen 13 (klimaatverandering aanpakken) en 15 (herstel ecosystemen en behoud biodiversiteit) zo belangrijk?

Ze zijn belangrijk omdat ze fundamenteel zijn. Zonder klimaatstabiliteit lukt het niet de anderen doelen te realiseren, zoals economie en voedselzekerheid. Klimaatverandering kan leiden tot schade aan gebouwen en infrastructuur, meer migraties en sociale spanningen. Dat is niet gunstig voor een economie. Van fundamenteel belang is ook dat we onze ecosystemen veerkrachtig houden. Als landbouwgrond wegspoelt doordat er niet genoeg wortels meer zijn om de aarde vast te houden en als er te veel bijen sterven door moderne gewasbeschermingsmiddelen, zullen voedseltekorten ontstaan. Als er economische problemen en voedselschaarste ontstaan, kan het ook lastiger worden te werken aan vrijheid van meningsuiting en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het is dus belangrijk om bij het werken aan de SDGs ook op die onderlinge randvoorwaardelijkheid te letten.

Waarom heeft u ervoor gekozen om hier ook tijdens uw werk mee bezig te zijn?

Het ministerie van Economische Zaken staat aan de lat om bij te dragen aan een groot aantal SDGs. Ik vind het belangrijk om mijn collega’s te helpen na te denken over die samenhang ertussen. Zodat we bij onze inzet voor het verkleinen van onze ecologische voetafdruk ook andere doelen bevorderen, zoals werk, huisvesting en gezondheidszorg. Daar zet ik me in mijn werk graag voor in.

Hoe werkt u bij het ministerie van economische zaken aan deze doelen?

Ik ben als adviseur strategie onder andere betrokken bij het projectteam dat tot taak heeft het aantal elektrische auto’s in Nederland snel uit te breiden, inclusief de laadpalen en de hele infrastructuur die daarbij hoort. Ik probeer de leden van het team ervan bewust te maken dat een elektrisch wagenpark en al die oplaadpalen als we niet oppassen weer een hele grote ecologische voetafdruk kan gaan hebben. Namelijk als we daar weer heel veel grondstoffen gaan gebruiken zoals fossiele plastics en grondstoffen uit conflictgebieden. Als we niet tegelijkertijd de omslag maken naar een circulaire aanpak en enkel nog maar groene energie en gerecyclede grondstoffen gaan gebruiken bij elektrisch vervoer dan ontstaat er bij de mijnbouw en de afvalverwerking nog altijd schade aan ecosystemen en de gezondheid van mensen. Als we toch elektrisch gaan rijden, laten we dan meteen materialen gebruiken die bio based zijn en niet uit mijnen in Kongo komen waar kinderen het werk doen.

Welke kansen liggen er nog voor Nederland om aan deze doelen te werken?

Ik zie enorme kansen voor Nederland. Nederland doelt er goed aan niet meer te willen concurreren op bulk en prijs. Chinezen en Brazilianen kunnen dat veel beter dan wij. Wij moeten het in de toekomst hebben van gespecialiseerde producten ten behoeve van verduurzaming. Daar zal in de wereld een enorme vraag naar ontstaan om dat alle landen zich op dat gebied zullen gaan ontwikkelen. Het zijn producten die voortbouwen op waar Nederland nu al goed in is, zoals water, voedsel en design en die veel hoogtechnologische kennis en innovatie vereisen. Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Een concreet voorbeeld waar ik aan denk is wat ik de ‘Tesla van de eiwitproductie’ noem. We produceren nu nog heel veel vlees en verdienen daar een boterham mee. Maar ik kan me ook voorstellen dat we in de toekomst onze inventiviteit en investeringen inzetten op het ontwikkelen van een of meer succesvolle bedrijven die op geheel innovatieve wijze plantaardige eiwitten produceren. Die daarbij ecologisch verantwoord en klimaatneutraal zijn en er goed uitzien. Ik hoop dat dát ons nieuwe imago in de wereld wordt.

Nederland moet dus vooral slimme producten maken die duurzaam, gezond makend en mooi zijn.

Hoe kan Nederland bijdragen aan het mondiale doel om klimaatverandering aan te pakken?

Nederlanders zijn vanouds goed in het omgaan met schaarse middelen. We hadden altijd al weinig grondstoffen en moesten op een klein stukje grond een hoge productiviteit genereren. Die kennis en kunde kan Nederland ook elders op de wereld heel goed inzetten tegen verdere klimaatopwarming.

Er zal een grote vraag ontstaan in de wereld naar producten die kunnen bijdragen aan het behalen van de SDGs en waar Nederland op kan inspringen vanuit haar eigen kracht. En waar ik dan persoonlijk veel belang aan hecht is: als we dan toch een nieuw product ontwikkelen voor die markt, laten we dan ook meteen proberen zoveel mogelijk SDGs te bedienen.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Geen, het zijn er al zoveel!

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Veranderd.

De verandering gaan namelijk steeds sneller. Steeds meer mensen nemen windmolens en zonnepanelen en eten minder vlees. Maar er moet de komende 13 jaar nog veel meer veranderen.

SDG Interview Marinus Verweij: Van farmer by default naar ondernemer

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Marinus Verweij aan het woord. Voormalig tropenarts en huidig voorzitter van de Raad van Bestuur van de ICCO Coöperatie. Hij neemt ons mee in de mogelijkheden voor de landbouw en SDG 8: Fatsoenlijke banen en economische groei.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd. Wat zijn volgens u de sterke punten van deze doelen vergeleken met de MDGs?

Het grote voordeel van de SDGs is dat ze inclusiever zijn dan MDGs. De MDGs waren meer enkel gericht op de inzet van overheid en maatschappelijke organisaties. Nu worden ook andere spelers betrokken, zoals bedrijven. Bedrijven als AkzoNobel en Phillips zetten zich bijvoorbeeld ook in voor de doelen. Verder is het goed dat het bij de SDGs gaat om ‘sustainable’; de doelen hebben betrekking op milieu en klimaat.

Kritisch ben ik wel over de hoeveelheid doelen. Het zijn als het ware 17 doelen voor een betere wereld, waarvan sommigen wel erg ver in het vooruitzicht liggen en lastig te behalen zijn. Maar het kan zeker geen kwaad om deze op de agenda te hebben staan.

SDG 8 gaat over fatsoenlijke banen en economische groei, waarom vindt u dit een belangrijk doel?

Er zijn nog enorme winsten te behalen op dit gebied. In Afrika bijvoorbeeld is er veel winst te behalen door de landbouw efficiënter te maken en meer onderdelen van de productieketen te betrekken. Als je kijkt naar producten als koffie en thee, dat wordt in landen in Afrika geproduceerd. Maar als je verder in de keten kijkt, dan volgt de waarde-toevoeging in Europa: In Europa wordt de koffie gebrand, verpakt en verkocht. Het meeste geld wordt verdiend buiten het land waar het geteeld wordt. Als je dus meer van de processing in Afrika zelf kan doen, dan blijft er ook meer toegevoegde waarde van het eindproduct op het continent.

Hoe werkt ICCO aan SDG 8?

Marinus Verweij

Wij zetten ons voornamelijk in voor kleinschalige boerenbedrijven. Door boeren te helpen hun gewassen efficiënter te verbouwen, hun productie te vergroten en productieketens te verbeteren. Op deze manier kan meer economische groei ontstaan en dit leidt tot werkgelegenheid. Het is daarbij van belang om naar het grotere plaatje te kijken, te kiezen voor een holistische aanpak.

Met het oog op klimaatverandering kan het bijvoorbeeld lonen om kritisch te kijken naar het type ui dat in een bepaald gebied wordt verbouwd. Waar sommige gewassen 3-4 maanden per jaar niet geproduceerd kunnen worden, kunnen andere gewassen het hele jaar door verbouwd worden. Dit zijn ‘quick wins’.

Verder is het belangrijk te zorgen voor goede landbouwopleidingen voor jonge mensen . Veel mensen hebben niet bewust gekozen om boer te worden, maar doen dat simpelweg omdat hun ouders dat ook waren. Ze zijn farmer by default. Daarom is het belangrijk om deze mensen goed op te leiden in modernere technieken en dat ze ondernemer kunnen worden. Heel veel jongeren hebben het beeld van hun ouders die zwoegden op het land, maar toch arm bleven. Het imago van boer zijn kan dus beter. Met jong ondernemerschap moet getoond worden dat je met een boerenbedrijf een goede boterham kan verdienen.

Welke resultaten heeft ICCO reeds behaald op het gebied van SDG 8?

Doordat wij samenwerken met het bedrijfsleven en private-public partnerships creëren, neemt het aantal boeren dat wij bereiken steeds verder toe. In Azië hebben wij bijvoorbeeld twee programma’s waarbij we gebruik maken van geodata. Deze data wordt samen met een telefoonmaatschappij en een universiteit verwerkt waardoor je bijna tot op het niveau van de boer kan vertellen wanneer hij moet zaaien of wanneer er regen verwacht wordt (lees hier meer over dit project). Voor de oogst is het heel belangrijk om te weten wanneer de regen gaat vallen. Per programma bereiken we 100.000 boeren, waardoor de impact enorm omhoog gaat.

Een ander voorbeeld dat ik bijzonder vind, is in Kenia. Met een investeringsfonds hebben we geïnvesteerd in een kleine fabriek die aardbeienpulp fabriceert. In Kenia is aardbeienyoghurt populair. Voorheen werden alle aardbeien, waarmee de pulp wordt gemaakt, werden geïmporteerd uit Zuid-Afrika of Egypte. Maar je kunt dus aan de voet van Mount Kenia op een heel klein stukje grond goed verdienen aan aardbeien. Het is een high value crop, dus ook al heb je geen grote landbouwgebieden tot je beschikking, je kan er toch goed aan verdienen. Wat wij nu dus met een bedrijf doen is deze aardbeien tot pulp verwerken en dat gaat in Kenia zelf naar de yoghurtmakers. Hierdoor zijn 900 boeren verzekerd van een afzetmarkt. Wanneer een boer zelf aardbeien gaat verkopen, een op een, zou dat niet werken. Je moet in de hele keten kijken naar de mogelijkheden om daadwerkelijk verschil te maken.

Per programma bereiken we 100.000 boeren, waardoor de impact enorm omhoog gaat.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Als ik kijk naar SDG 8 en ik kijk naar youth employability and entrepreneurship dan zou mijn target zijn om volop in te zetten op Afrika. In Duitsland is een Marshallplan voor Afrika ontworpen. Dat zouden we in Nederland ook moeten doen. Een plan waarbij we zeggen: wij willen in de periode van de SDGs een perspectief bieden aan de jongeren als het gaat om werk en werkgelegenheid op het Afrikaanse continent. En dan daadwerkelijk een deuk in een pakje boter slaan.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Hoopvol.

Blog Hugo von Meijenfeldt: Opklimmende mix van inspreken, deelnemen en meebeslissen

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt blikt vooruit op de rapportage over de Nederlandse implementatie van de SDGs.

Deze blog is op 26 april verschenen op SDG-Nederland.


 

BLOG 35 – De eerste rapportage over de Nederlandse implementatie van de SDGs is in aantocht. De manier waarop deze tot stand komt is een bijzondere mengvorm van hoe de betrokken partijen met elkaar omgaan. In opklimmende volgorde: consultatie, participatie en codecisie. Deze deftige woorden kies ik niet om indruk te maken, maar omdat het internationaal jargon is. Vanuit een grondhouding van partnerschap (SDG 17) en inclusieve rapportage is de samenwerking werkendeweg steeds ambitieuzer geworden en op deze mix uitgekomen.

Geef je mening
Consultatie is een vorm van besluitvorming die we in Nederland sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw kennen. In een procedure vinden gedurende een bepaalde periode inspraak, een hoorzitting en wellicht een enquête of raadpleging plaats. Het doel is betrokkenen gelegenheid te geven hun mening te geven ten bate van goede besluitvorming. In het proces van de SDG-rapportage is niet gevraagd om een reactie op conceptteksten, maar is vooraf een drietal vragen voorgelegd: (1) Wat zijn volgens u de belangrijkste actiepunten waar Nederland veel heeft bereikt en waar moeten we nog aan werken? (2) Wat is uw mening over de manier waarop de SDGs in Nederland worden opgepakt en heeft u suggesties? (3) Hoe draagt u zelf bij aan de implementatie van de SDGs binnen en buiten Nederland? Deze vragen werden uitgezet en de antwoorden verzameld via de koepels van de betrokken partijen, bij bijeenkomsten in Den Haag bij Buitenlandse Zaken en het Museon en online op de website SDG Nederland.

Doe mee
Participatie gaat een stap verder. Er is medezeggenschap en actieve deelname. Het doel is betrokkenen invloed te laten uitoefenen op de besluitvorming. In het proces van de SDG-rapportage verzorgen de betrokken koepels (VNG voor de decentrale overheden, VNO-NCW/MKB-NL/GlobalCompact voor bedrijfsleven en financiële instellingen, Partos voor het maatschappelijk middenveld, NWO-WOTRO voor de kennisinstellingen, NJR voor de jongeren en schrijver dezes voor de Rijksoverheid) ieder hun eigen rapportage, impressie of inventarisatie. Dat is op zich al een vorm van vergaande samenwerking. Uit oogpunt van consistentie en voorkoming van tegenspraak is er over en weer commentaar geleverd en gediscussieerd over elkaars teksten.

Een gezamenlijk verhaal
Codecisie is de meest vergaande vorm. Het gaat om meebeslissen op basis van afspraken, in dit geval een Terms of Reference. Bovengenoemde partijen besloten namelijk om te proberen bovenop hun eigen documenten een gezamenlijk verhaal neer te leggen. Die poging ziet er op dit moment helemaal niet hopeloos uit.

Eind mei resulteert dit proces in de eerste SDG-rapportage van Nederland. Deze versie is gericht aan het parlement ten behoeve van het Verantwoordingsdebat. Intussen krijgt deze rapportage, samen met die van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, een flinke redactieslag om te kunnen dienen als Koninkrijksrapportage aan het High Level Political Forum medio juli in New York. Het brede totstandkomingsproces gaat vast ook blijken uit de samenstelling van de delegatie naar de Verenigde Naties. Het enige smetje is het brodeloos maken van schaduwrapporteurs.

Worldconnectors over inclusiviteit tijdens Round Table 15 mei

NIEUWSBERICHT – De Worldconnectors kwamen op 15 mei bijeen tijdens de tweede Round Table van 2017. Op uitnodiging van Worldconnector André Veneman vond de Round Table ditmaal plaats bij AkzoNobel. De bijeenkomst stond in het teken van inclusiviteit. Vier sprekers brachten de discussie op gang over drie thema’s met betrekking tot inclusiviteit. Worldconnector Jannet Vaessen van Women Inc. gaf een pitch over man-vrouwverhoudingen. Statistisch onderzoeker Elke Moons van het CBS en Pierre van der Steen van Roze in Blauw kwamen vertellen over homofobie en Marianne Vorthoren van SPIOR deelde haar kennis over islamofobie. Na een plenair gedeelte werd er in break-out sessies in groepen gediscussieerd over de verschillende thema’s om vervolgens bij de terugkoppeling aan iedereen te delen wat we er met ons hart, hoofd en handen mee kunnen doen. Hieronder volgt een fotoverslag van de Round Table met foto’s van Ed Lonnee.

Mededelingen
Voorafgaand aan het inhoudelijke programma over inclusiviteit was er plaats voor een aantal mededelingen. Daarnaast werden ook het jaarplan en het jaarverslag van de vereniging gepresenteerd. Sander van ’t Foort is voorgesteld als nieuwe coördinator van de vereniging. Verder was er ook tijd om elkaar beter te leren kennen middels een speeddate sessie.

Plenaire deel
De sessie over inclusiviteit begon met een plenair deel waarbij de verschillende sprekers werden geïntroduceerd en hun thema konden toelichten middels een korte pitch. Worldconnector Rindert de Groot trad op als moderator voor deze sessie. Vanuit de zaal werd al snel duidelijk dat er voldoende gespreksstof zou zijn tijdens de verschillende break-out sessies.

Break-out sessies
Tijdens de break-out sessies hebben de leden per thema geïnventariseerd wat er mogelijk is om de inclusiviteit voor dat thema te verbeteren. De uitgenodigde sprekers versterkten de gesprekken door als experts op dat thema op te treden. De sprekers werden geholpen door gespreksleiders die ervoor zorgden dat er naar concrete actie werd toegewerkt. De gespreksleiders waren Worldconnectors Rachida Talal, Anne van Steenoven en Cris Boonen.

Wrap-up
Tijdens de wrap-up hebben de gespreksleiders van alle groepen met de aanwezigen gedeeld hoe we inclusiviteit per thema kunnen verbeteren. Er is daarbij gekeken wat er aan het hart gaat, wat het hoofd tot nadenken geeft en wat met beide handen aangepakt kan worden. Afsluitend werd er afscheid genomen van coördinator Floor van Uhm.

De stad van de toekomst bouw je duurzaam en inclusief

Op 20 april vond op het hoofdkantoor van AkzoNobel de lancering van de Human Cities Coalition plaats. Twintig partners uit het bedrijfsleven, de overheid, academische wereld en maatschappelijke sector werken samen aan duurzame stedelijke ontwikkeling wereldwijd, met één belangrijke focus: de belangen van de sloppenwijkbewoner.

Worldconnector Joline Heusinkveld schreef dit artikel voor SDGNederland.nl.

Wereldwijd trekken er steeds meer mensen van het platteland naar de stad, op zoek naar werk, nieuwe kansen en betere voorzieningen. De helft van alle mensen op de wereld woont op dit moment in een stad en de verwachting is dat dit aantal alleen maar toeneemt. Volgens de Verenigde Naties leeft in 2030 maar liefst 60 procent van de wereldbevolking in steden. Hiermee zal ook het aantal sloppenwijkbewoners de komende decennia drastisch toenemen. Duurzame en inclusieve groei is zonder twijfel de grootste uitdaging van de stad van de toekomst. Maar hoe pak je dat aan? In ieder geval samen, vinden de twintig partners en 150 stakeholders van de Human Cities Coalition.

De uitdagingen van wereldwijde verstedelijking

Achtergrond: De Human Cities Coalition komt voort uit het Human Cities Initiatief van AkzoNobel en bestaat uit 20 partners en 150 stakeholders uit het bedrijfsleven, overheid, academische wereld en maatschappelijke sector. De coalitie richt zich op het verbeteren van de leefomstandigheden in megasteden, in de context van water gerelateerde problematiek, met als doel steden leefbaarder, inclusiever en duurzamer te maken.

Een dag na de lancering tref ik directeur Ronald Lenz in het KIT. Samen met Fleur Henderson is hij verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de coalitie. Nog volop in de nasleep van de festiviteiten van de dag ervoor vertelt hij gepassioneerd over de Human Cities Coalition, de noodzaak en wat de coalitie zo bijzonder maakt. “De snelle wereldwijde verstedelijking brengt een hoop uitdagingen met zich mee, zoals meer en betere infrastructuur, huisvesting en energie- en watervoorziening. Er worden al enorme investeringen gedaan om de stad te laten voortbestaan, denk bijvoorbeeld aan het concept Smart Cities. Maar met dit soort initiatieven wordt er over het algemeen gekeken naar de gemiddelde inwoner en wat hij nodig heeft, terwijl de mensen aan de onderkant van de samenleving vaak de grootste gevolgen ondervinden van verstedelijking”, aldus Lenz.

Inclusief betekent meer dan feedback vragen

“Juist sloppenwijkbewoners hebben te maken met slechte of ontbrekende infrastructuur en huisvesting. Maar kwetsbare gebieden hebben ook sneller last van de gevolgen van klimaatverandering. Denk bijvoorbeeld aan overstromingen”, gaat Lenz verder. Ook Ton Büchner, CEO van AkzoNobel stipte het donderdag tijdens de lancering aan in zijn speech: het menselijke aspect moet prioriteit krijgen binnen stedelijke ontwikkelingsvraagstukken.

Het toverwoord van de Human Cities Coalition is dan ook ‘inclusiviteit’. Oftewel, zorg ervoor dat je de belangen van de lokale gemeenschap meeneemt in de stedelijke ontwerpplannen voor een bepaald gebied. “Maar dit gaat verder dan de lokale gemeenschap uithoren, de feedback meenemen en weer terug naar de tekentafel”, benadrukt Lenz. “Het gebeurt zo vaak dat er een masterplan wordt gemaakt door het bedrijfsleven in samenwerking met de overheid en dat ze er bij de uitvoering achter komen dat het plan niet helemaal aansluit op de daadwerkelijke behoefte van de doelgroep. Nee, zorg ervoor dat die lokale bevolking een volwaardige partner wordt in dat ontwerpproces. Van het bepalen van de allereerste behoefte tot de daadwerkelijke uitvoering. En dit geldt ook voor de lokale overheid, het MKB en het grotere bedrijfsleven.”

Versterken wat er al is

De coalitie werkt de komende anderhalf jaar in de steden Manila en Jakarta aan het verbeteren van de leefomstandigheden in sloppenwijken. In Manila, een stad met meer dan 12 miljoen inwoners, richt de coalitie zich op de baai. “We kijken allereerst naar welke cities (deelgemeentes met een eigen bestuur, red.) de meeste problemen hebben met in dit geval overstroming. Maar het is ook heel belangrijk om te weten waar de omstandigheden gunstig zijn: is er overheidssteun voor de ontwikkeling van sloppenwijken? Of zijn er al NGO’s actief op dit gebied? We zetten zelf geen projecten op, maar versterken dat wat er al is, maken dat inclusief en ontwikkelen een nieuw model voor publiek-private financiering”

Een stukje van de puzzel

Zo kwam de coalitie in het geval van Manila uit bij de city Malabon. “Huisvesting, sanitatie, schoon drinkwater en afvalverwerking zijn hier urgente problemen”, gaat Lenz verder. “Maar de gemeenschap is sterk georganiseerd en dat is een voordeel. Vervolgens gaan we in gesprek met de lokale bevolking om erachter te komen waar het zwaartepunt ligt. Is dat sanitatie of juist schoon drinkwater? Dan werken we zes tot acht weken heel specifiek aan die case en kijken we of we het tot een businesscase kunnen uitwerken.”

In zo’n proces neemt iedere partner een stukje van de puzzel voor zijn rekening. “De Nederlandse ambassade heeft daar bijvoorbeeld direct contact met de lokale overheid”, vertelt Lenz. “AkzoNobel opent de deuren naar het grote bedrijfsleven en de Universiteit Utrecht en Slum Dwellers International doen onderzoek naar de behoeften van de lokale bevolking. Iedereen pakt zijn eigen rol en zo krijg je de synergie van één plus één is drie.”

‘A great time to be alive’

Op de vraag of deze coalitie tien jaar geleden ook had kunnen bestaan grinnikt Lenz. “Was het beter geweest als dit initiatief 10 jaar geleden al was gestart? Natuurlijk. Maar het is altijd makkelijk om in de achteruitkijkspiegel te kijken. Door het lanceren van de SDGs en de New Urban Agenda van de VN is de timing voor deze coalitie erg gunstig. Door de SDGs spreken we een gemeenschappelijke taal en hoeven we niet meer te praten over wat er zou kunnen. Ik heb het gevoel dat we nu echt impact kunnen maken want iedereen zit te wachten op actie en implementatie.

Echt waar, it’s a great time to be alive. Ik heb dan ook het volste vertrouwen dat onze coalitie gaat groeien met nog veel meer sterke bedrijven en organisaties. Maar uiteindelijk draait het om de vraag hoe we deze samenwerking gaan verzilveren. Dit is echt een nieuwe Nederlandse aanpak voor stedelijke ontwikkeling en ik hoop dat we die de komende jaren kunnen vastleggen.”